Molenbeek heeft stilaan zijn draai gevonden nu het niet meer in de vuurlinie staat van de buitenlandse media. Na een wandeling door de gemeente blijkt dat de ramadan en de drang naar een feitelijke plek binnen de maatschappij er net iets belangrijker zijn dan de Rode Duivels.

Ruim anderhalf uur voor de aftrap tussen België en Ierland loopt het verkeer aan de Vlaamse Poort op de grens tussen Sint-Jans-Molenbeek en Brussel hopeloos vast. Ook op een zaterdagnamiddag, wanneer heel België stilligt voor de Rode Duivels, is het kruispunt een broeihaard van uitlaatgassen. Auto’s, bussen, fietsen en brommers laveren zich op de kasseien naar de beste startpositie om als eerste te vertrekken wanneer het licht op groen springt, terwijl tram 51 zich een weg baant tussen de voetgangers die van overal opduiken. Twee Ierse toeristen met een shirt van de Green Army rond de schouders slaan geen acht op de verkeerschaos en slenteren geruisloos over de brug die twee werelden samenbrengt. Aan de ene kant van het kanaal Brussel-Schelde ligt de bruisende Antoine Dansaertstraat waar Café Walvis en het Brussels Beer Project vooral Vlaamse bobo’s aantrekken. Aan de andere kant begint de Gentsesteenweg met zijn veelkleurige mode- en schoenenwinkels uitgebaat door Molenbekenaars met de meest uiteenlopende achtergronden. Ter hoogte van het Gemeenteplein probeert een wafelverkoper tevergeefs zijn waar te slijten. Voor anderhalve euro heb je al een wafel, een stuk goedkoper dan in het centrum van Brussel. ‘Wat wil je: je bent hier in Molenbeek’, lacht de venter, die zijn verkoopcijfers ineen zag stuiken door de ramadan.

De islamitische vastenperiode blijkt ook een rem te zijn op het enthousiasme rond de Rode Duivels. Terwijl heel het land surft op de EK-prestaties van de nationale ploeg, lijkt het centrum van Molenbeek op een Rode Duivelsvrije zone. De theehuisjes – het equivalent van de Belgische kroegen – zijn dicht, de hooguit drie Belgische vlaggen aan de gevels van de kleine rijhuisjes vallen des te meer op. ‘Dat gedoe met die vlaggen is niet aan de doorsnee Molenbekenaar besteed’, aldus Ahmed El Khannous, schepen van Sport in Molenbeek. ‘Ze zijn minder expressief in dat soort zaken. Maar geloof mij: de animo voor de nationale ploeg is er zeker.’

In dit deel van Molenbeek, waarvan de overgrote meerderheid van de bevolking een Maghrebijnse of Arabische achtergrond heeft, worstelen de mensen ook met hun gevoelens ten aanzien van de Rode Duivels. Ze snakken naar het black-blanc-beur-gevoel waar Frankrijk op dreef na de WK-overwinning in eigen land in 1998. Toen trokken de jongeren uit de banlieues ook de straat op om te vieren. El Khannous is zeker van zijn stuk: de Molenbekenaar wil ook ergens bij horen. ‘Voor de nationale ploeg supporteren, is een teken dat je deel uitmaakt van een entiteit. Vroeger was niemand in Molenbeek in de Rode Duivels geïnteresseerd omdat de ploeg niet representatief was voor de bevolking. Sinds een aantal jaar is dat wel het geval. Je hoeft daarvoor enkel naar de ploegfoto van de nationale ploeg te kijken. Maar wat stel ik vast na de nederlaag tegen Italië? Vooral Romelu Lukaku werd met de grond gelijkgemaakt. De minachting van de voetbalanalisten spatte van het scherm af. Als de ploeg wint, dan is Lukaku een goede Belg. Verliest België, dan worden zijn roots schaamteloos bovengehaald. Dat wekt irritatie op bij de jongeren.’

ONTSNAPPEN UIT GETTO

Een paar minuten na het eerste fluitsignaal in Bordeaux zit de sfeer er in de Rue de l’Ecole al goed in. Beenhouwer Mohamed Bouzarda heeft aan zijn zaak een levensgrote Belgische vlag opgehangen, langs de stoep kreunt zijn wagen onder de accessoires. Wanneer gelijkgezinden het smalle straatje inrijden, stijgt er een kakofonie van claxons op. ‘Hé Ayoub, is het nog 0-0?’ Ayoub Fares kijkt even op en knikt. Hij streamt de wedstrijd via een Arabische website op zijn smartphone. ‘We leven in België. Ik vind het dus normaal om de Rode Duivels te steunen. Het is ónze ploeg! Vroeger moest je wel een sufferd zijn om de wedstrijden van de Belgen live op televisie te volgen. (grinnikt) Nu heb ik wel goesting om hen aan te moedigen. Mochten ze Europees kampioen worden, dan bouwen we eerst een feestje in de straten van Molenbeek en zakken we daarna af naar het Beursgebouw. Twee jaar geleden tijdens het WK was het hier bijna elke dag feest. We supporterden toen voor België en Algerije.’

Die plotse opstoot van vaderlandsliefde heeft een reden: de aanwezigheid van Lukaku en co. ‘Ik herken mij in deze ploeg. Lukaku, De Bruyne, Hazard: elke speler is uniek in zijn genre. Weet je dat ik met FC Brussels ooit nog tegen Lukaku heb gespeeld? Door tegenslag ben ik helemaal naar provinciale moeten afzakken. Un mal pour un bien. Van iets negatiefs heb ik iets positiefs gemaakt. Maar Lukaku speelt nu wel voor Everton en ik zit bij vierdeprovincialer Anderlecht-Milan. Eigenlijk heeft hij de droom van elke jonge Brusselaar waargemaakt.’

In café La Chope tegenover het commissariaat van de politiezone Brussel-West valt de belangstelling voor de tweede groepswedstrijd van de Belgen flink tegen. De twee patrouillerende militairen, die met hun wijsvinger geen millimeter van de trekker afwijken, herinneren de plaatselijke bevolking eraan dat Molenbeek nog in staat van oorlog is. De cafébazin van La Chope zucht. ‘Nog een reportage over Molenbeek? Kom maar later terug als de baas er is.’

De aanslagen hebben ook in Molenbeek veel kapotgemaakt. De gemeente heeft de grootste concentratie aan buurthuizen in Brussel, maar zelfs dat is niet genoeg om de jongeren op het juiste pad te houden. Bij La Goutte d’Huile op de Gentsesteenweg zien ze de klok rond alle miserie van de gemeente aan de voordeur passeren. ‘Voetbal is de sport bij uitstek bij de Molenbeekse jeugd. Probeer hier geen volleybal- of basketbaltoernooi in elkaar te steken, er zal niemand op afkomen’, vertelt Mouna Ghaoutti, die samen met haar collega’s op het idee kwam om België – Ierland in het buurthuis te projecteren. ‘Via het voetbal kunnen ze hun merde vergeten. Op sociaal vlak is Molenbeek een van de meest hulpbehoevende gemeentes van Brussel, maar het beeld dat de laatste jaren van de gemeente is opgehangen, komt niet overeen met de realiteit. Na de aanslagen in Parijs en Brussel was het hier zogezegd oorlogsgebied. We hebben zelfs de Thaise televisie over de vloer gekregen. Het vreet aan de kinderen dat ze gebrandmerkt worden.’

Even zat de schrik erin dat Molenbeek op zichzelf zou terugplooien. Jongeren dwepen hier namelijk met hun afkomst. Het is cool om te zeggen dat je van de 1080 komt, een verwijzing naar de postcode van Molenbeek. ‘Het is hier inderdaad een klein getto’, aldus Ghaoutti. ‘Mensen hebben moeite om hun gemeente los te laten. Voor hen is Elsene al het buitenland. Maar ik merk dat de kinderen vragende partij zijn om over de gemeentegrenzen te kijken wat er gebeurt. Wij helpen de kinderen in hun sociale ontvoogding door hen een venster op de wereld te geven.’

In Molenbeek hebben ze dus met dezelfde kerktorenmentaliteit te maken als in veel Vlaamse dorpen. El Khannous: ‘Vooral in Laag-Molenbeek is het de gewoonte om je leefwereld te organiseren in een straal van een kilometer. Je woont in de Rue Piers, je gaat naar de school om de hoek en je hangt met je vrienden rond in de buurt. Ik mis bij sommige ouders een stuk reflectie. Ze doen nog te veel aan hokjesdenken. Het gaat de goede kant op, maar er is nog veel werk om bepaalde muren af te breken. Paradoxaal genoeg is het sociale weefsel niet sterk genoeg om de radicalisering van een klein groepje jongeren te vermijden. Al is dat niet alleen de schuld van de ouders. Als de theorieën van IS gehoor vinden bij die jongelui, dan is dat ook de schuld van de overheid. Zij blijven in gebreke wat betreft onderwijs, huisvesting en kansen op de arbeidsmarkt.’

HELLHOLE

Het epicentrum van de Rode Duivelsgekte in Molenbeek ligt tweeënhalf kilometer ten westen van het stadhuis. Blank Molenbeek is uitgerukt voor een public viewing in het Edmond Machtensstadion. Met 1200 zijn ze samengepakt in het stadion: bakvissen met gescheurde jeans ter hoogte van de knieën, mannen met veel te grote hoofddeksels uitgerust met hoorns, oudere dames met pruiken. Ook burgemeester Françoise Schepmans is van de partij. Op het menu: hamburgers, frieten, braadworsten, kebab en een champagnebar. Er hangt een kermissfeer in de lucht, overgoten met een Brussels sausje. Ook in de hoofdstad kennen ze hun klassiekers. ‘Waar is da feestje? Hier is da feestje!’ Ambiance verzekerd.

Het contrast tussen de serene stemming in het centrum van Molenbeek en de wilde party aan het Machtensstadion is opmerkelijk, maar niet onlogisch. Je kan de gemeente grofweg in twee delen: Laag-Molenbeek met zijn volkse en verpauperde wijken en Hoog-Molenbeek, waar de gegoede burgerij en de middenklasse zich vestigde. Metrolijn 2, die van het Weststation naar Simonis loopt, vormt de officieuze grens tussen de twee lappen grond. De breuklijn trekt zich ook door in het voetbal. In Laag-Molenbeek, dat altijd een grote aantrekkingskracht heeft uitgeoefend op de opeenvolgende migratiebewegingen, wordt weinig aandacht geschonken aan het Belgische voetbal. Dat verklaart meteen waarom RWDM hier zelden over de tongen gaat. Discriminatie deed de populariteit van de eenmalige Belgische landskampioen, die vorig seizoen voor de zoveelste keer een doorstart maakte in de lagere nationale reeksen, ook geen goed. ‘Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig moest je blond zijn of een Belgische naam dragen om als jeugdspeler binnen te geraken op RWDM’, meent El Khannous. ‘Had je je toch door de inschrijvingen gesparteld, dan belandde je in het weekend meestal op de bank. Je moest al een groot voetbaltalent zijn om de trainers op andere gedachten te brengen.’

De hellhole waar de Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump het over had na de aanslagen in Parijs is intussen aan een stevige reconversie bezig. Het Meininger Hotel Brussels City Center, ondergebracht in de oude Belle-Vue-fabrieken aan de Henegouwenkaai, is daar het beste voorbeeld van. Het driesterrenhotel moet hippe rugzaktoeristen, avonturiers en studenten naar Molenbeek lokken, ver weg van de platgereden paden die langs Manneken Pis en de Grote Markt leiden. De inwoners hebben ook nood aan een nieuwe elan. Emancipatie, openheid en chauvinisme zijn de sleutelwoorden. Daarna is het maar een kleine stap naar een natuurlijk lidmaatschap van het Rode Duivelsclubje. De vrijwilligers van La Goutte d’Huile lanceren alvast een warme oproep naar de voetbalbond. ‘Zou het niet fijn zijn om een Rode Duivel op bezoek te krijgen in Molenbeek? Hoe heet die jongen met dat afrokapsel? Fellaini, ja. Eden Hazard is ook welkom hoor, hij is tenslotte de aanvoerder van de Rode Duivels. Het kot zou te klein zijn mocht er een speler van de nationale ploeg langskomen. De kinderen zouden er dagen op voorhand voor opblijven.’

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Dat gedoe met die vlaggen is niet aan de doorsnee Molenbekenaar besteed.’ AHMED EL KANNOUS, SCHEPEN VAN SPORT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content