Als doelman werd hij met Lierse landskampioen en won hij de beker. Nu is Stanley Menzo coach van die warme Belgische provincieclub waarmee hij geschiedenis schreef. ‘Ik wil iedereen het gevoel geven dat hij hier veilig is en dat we op elkaar kunnen rekenen’, zegt hij. ‘Dat voor elkaar krijgen, vind ik het mooiste wat er is.’

Ajax Amsterdam is zijn club. Hij groeide er op, won er nationale titels en bekers, Europabekers en werd er international. Maar kort daarna komt Lierse. “Bij Ajax en PSV werd ik opgeleid als professional en dat kon ik hier overbrengen, maar daarnaast beleefde ik hier ook heel veel plezier in de manier van werken en kon ik heel fijn leven. Het was een vriendengroep en de mensen waren heel hartelijk. Ik ben hier nauwelijks een week en iedereen nodigt mij uit om te komen eten of een kopje koffie te drinken. Zaterdag zaten we met de staf op restaurant en kwamen twee kinderen mij zeggen: ‘Welkom terug in Lier.’ Dat zijn dingen waar ik warm van word. Het is wederzijds. Ik kom hier zelf ook heel graag. Als je ergens succes behaalt, vergeten mensen je nooit. Dat probeer ik mijn spelers ook altijd bij te brengen: succes vergaat nooit. Ik vind dat van onschatbare waarde.”

Stanley Menzo (49) staat ons te woord vanachter een bureau in een privaat complex in Duffel met onder meer een tennisclub, een fitnessclub, een bed and breakfast, de leegstaande discotheek Illu- sion en twee voetbalvelden, waar nu het oefencentrum van Lierse is gevestigd. Dat hij ooit trainer zou worden van de club stond zo goed als vast. “Sinds ik gestopt ben met voetballen, waren er altijd wel geruchten”, zegt hij. “Dat gebeurde voor het eerst toen Herman Van Holsbeeck hier nog manager was. Ik zat toen weer bij Ajax en ik vroeg de toenmalige coach Co Adriaanse toen zelfs wat hij ervan zou vinden mocht ik er trainer worden. Hij zei: ‘Als ik jou was, zou ik eerst mijn papieren halen en onderaan de ladder beginnen.’ Nou, dat is wat ik deed en ik ben hem dankbaar voor dat advies.” Drie jaar geleden sprak hij voor het eerst met Liersevoorzitter Maged Samy. “Hij wilde mij per direct hier, maar ik zou met Cambuur play-offs gaan spelen en ik vond het niet netjes om daar op dat moment weg te gaan. Later kreeg ik daar wel spijt van. Aimé Anthuenis kwam in de plaats van Herman Helleputte, Lierse promoveerde en ik redde het niet met Cambuur in de play-offs. Ik ging ervan uit dat ze mij het seizoen erop weer zouden contacteren, maar dat gebeurde niet. Toen dacht ik: krijg ik ooit nog zo’ n kans, dan doe ik het wel.”

Ontspanning

Heb je de warmte en de gemoedelijkheid die Lierse kenmerkt nodig?

“Op tijd en stond wel, ja. Maar ik ben iemand die gedreven en perfectionistisch is.”

Maar dat maakte het je soms ook moeilijk in je carrière.

“Ja, daarom is dit misschien heel goed voor mij. Omdat ik hier mezelf ook als mens terug kan vinden. Dat was ook mijn ervaring in mijn eerste periode bij Lierse. Ik hou van plezier, ik hou van lachen, maar daarvoor was ik altijd zo met voetballen en met professional zijn bezig. In mijn Ajaxperiode kende ik ook wel plezier, maar op een heel andere manier. Een wijntje drinken bij het eten, dat was er helemaal niet bij. Hier heb ik…

… heel veel gedronken?!

(lacht) “Neen, maar hier genoot ik. Op vrijdag gingen we wel eens met Erik Gerets en nog wat zakenmensen lunchen en dan dronk ik gerust enkele glazen wijn. ’s Anderendaags stond ik gewoon in doel.”

Voel je je hier beter dan in Nederland?

“Mijn familie en mijn vrienden zijn natuurlijk in Nederland, maar ik voel mij hier thuis. Het is wel mijn plekje. Ik beleefde hier altijd heel veel plezier.”

Dat gaat nu ook weer gebeuren?

“Ik hoop het. Dat probeer ik spelers mee te geven: dat ze naast professional zijn ook plezier moeten hebben. Maar alles staat of valt met het resultaat. Dat mag je niet uit het oog verliezen: succes is ontzettend belangrijk in het leven, op welk vlak dan ook.”

Succes

Wat is succes voor dit Lierse?

“Wegblijven van de positie waar het vorig seizoen stond en een ploeg vormen die op en naast het veld plezier beleeft. Dat was destijds ook onze kracht. Op het veld waren we één en daarna gingen we ook met z’n allen… Dat was prachtig. Nu zitten we met een heel andere generatie in een heel andere tijd, maar ik vind het belangrijk dat je met plezier werkt. De ene dag zal het minder zijn dan de andere, maar als je met plezier komt, dan volgt het succes.”

Alles begint met de kwaliteit van de spelers. Heb je daar al zicht op?

“Die kwaliteiten ben ik nu aan het herkennen. Wat er nog meer nodig is, moet in de komende weken vorm gaan krijgen.”

Welk soort trainer zullen ze hier leren kennen?

“Een trainer met de mentaliteit die mij als speler kenmerkte. Fanatiek, gedreven. Een enorme beleving en wil om te winnen, maar ook op tijd een dolletje. Ik kan enorm uit mijn slof schieten, maar ik kan ook enorm dollen. Dat gaat samen bij mij.”

Je lijkt op Erik Gerets?

“Wat die passie betreft heel veel. Ik pikte ook wel dingen van hem op, zoals elke maand met z’n allen een activiteit doen buiten het voetbal. Dat ben ik altijd blijven onthouden. Ook omdat ik er soms een hekel aan had dat de dag nadat we samen waren uit geweest wij moesten lopen terwijl hij lekker zat uit te slapen op een bankje. Maar aan de andere kant leer je mensen zo ook op een heel andere manier kennen. Daardoor ben ik hier zelf open gebloeid. In het begin keek ik – wat hij noemde – de kat uit de boom. Zo zit ik in elkaar. Ik hou me rustig, ik zeg niet veel tot ik weet waar ik ben en met wie ik te maken heb. Dan ga ik open. Voel ik mij niet op mijn plek, dan ga ik niet open.”

Communicatie

Hoe functioneer je met dat kenmerk als hoofdtrainer?

“In het begin keek ik er een beetje vanop afstand tegenaan. Ik was bang dat als ik te veel van mezelf zou geven, spelers mij dan zouden kunnen inpakken. Maar de laatste jaren leerde ik dat je als trainer veel kunt geven en toch je positie kunt handhaven.”

Waar kwam dat wantrouwen vandaan?

“Waarschijnlijk ben ik vroeger een paar keer belazerd geweest en daardoor heel gesloten geworden. Maar dan ga je je ontwikkelen en merk je dat je heel open kunt zijn en eigenlijk een heel open persoon bent. Maar als ik onraad ruik, sluit ik mij. Daarom wil ik iedereen het gevoel geven dat hij hier veilig is en dat we op elkaar kunnen rekenen. Dat voor elkaar krijgen, dat proces aangeven, bewaren en bewaken, vind ik het mooiste wat er is aan het vormen van een groep.”

Je blijft altijd open nu?

“Soms moet je rigoureus zijn, maar wel met een bepaalde bedoeling. Dan moet je in contact blijven, blijven communiceren, want anders los je niks op. Nu ben ik zover dat ik in gesprek blijf. Vroeger kon ik iemand links laten liggen. Dat zijn dingen die je langzaamaan leert: hou die lijn open. Zeker de laatste vijf jaar is dat de belangrijkste evolutie die ik maakte.”

Peoplemanagement, in wederzijds belang.

“Dat is nu het toverwoord, ja, maar in de praktijk is het niet altijd gemakkelijk.”

Carrière

Je begon je trainerscarrière bij AGOVV Amateurs, met Volendam werd je kampioen in de tweede afdeling en met Cambuur speelde je daar de play-offs. Maar in de Eredivisie werkte je alleen als assistent-trainer. Hoe komt dat?

“Bij Volendam maakte ik om uiteenlopende redenen al de keuze om te stoppen nog voor we kampioen waren. Dus dan mis je de Eredivisie en daarna kwam die kans niet meer. Als je dan bij een mooie club als Vitesse assistent kunt worden op het niveau dat je ambieert, dan beschouw je dat ook als een stap vooruit.”

Voel je je een echte hoofdtrainer?

“Dat is wat ik tegen Fred Rutten zei in ons laatste gesprek bij Vitesse: in de rol van assistent kan ik in een wedstrijd mijn gevoel niet overdragen op de spelers en daar kreeg ik het soms wel eens moeilijk mee. Maar het was wel heel leerzaam om drie jaar op de achtergrond over de schouder van verschillende trainers heen te kunnen kijken: van de peoplemanager John van den Brom; van Rutten, die heel goed processen weet aan te sturen en vorm te geven; en van Albert Ferrer, die uit de Spaanse voetbalcultuur komt.”

Voetbalvisie

Wat is kenmerkend in het spel van teams die onder leiding van Stanley Menzo voetballen?

“Organisatie. Ook als speler was dat voor mij al het belangrijkste: van elkaar weten wat je doet. Van daaruit ga je taken verdelen, elkaar misschien ook beter aanvoelen, anticiperen. Op het veld een goeie organisatie neerzetten, is van levensbelang. Dan kunnen mensen hun kwaliteiten gaan ontplooien.”

Hoe doe je het?

“Duidelijkheid creëer ik met oefenstof, met coaching en met praten. Deze namiddag gebeurt dat bijvoorbeeld met een sjabloontraining. Wij zijn in Nederland opgeleid met: de beste training is elf tegen elf, want in een wedstrijd speel je ook elf tegen elf. Maar daaruit kan je specifieke dingen halen en dat moet je ook vaak doen.”

Bij Ajax trainde je onder meer onder Louis van Gaal. Draag je daar als trainer op organisatorisch vlak veel van mee?

“Jazeker – al is Rutten ook wel iemand die zo wat in elkaar zit. Maar het zit ook in mij. Mijn vrouw wordt daar af en toe gek van, want ook thuis is het: dat stond toch daar? Alles op de goede plaats, dat heb ik wel sterk. Wat je van trainers als Louis van Gaal leert, is: hoe breng je dat proces op gang? Hoe zet je dat neer in oefenstof, in werkwijze? Hoe ga je dat ontwikkelen? Maar ook de kwaliteiten van de spelers bepalen de oefenstof. Als je training daaraan niet is aangepast, geraken ze in de war of raak je ze kwijt. Als ik hier een positiespel doe op dezelfde kleine ruimte als bij Vitesse is er te veel balverlies. Dus maak ik de ruimte groter, zoek ik naar andere vormen, geef ik dingen aan zodat zij het gaan herkennen en het wel gaat lopen. Ook daarom is het belangrijk te luisteren naar wat er bij spelers leeft.”

Je werkte ook onder Johan Cruijff. Onderga je daar nog invloed van als trainer?

“Minder, omdat ik toen heel jong was en daar nog niet mee bezig was. De trainingsmethodiek van Van Gaal ben ik pas beginnen herkennen toen ik de trainerscursus deed: het situatief coachen, het begeleidend coachen,… Dan begrijp je beter wat daar destijds allemaal achter schuilging. Cruijff is vooral een praktijkman. Van Gaal is meer theoretisch, hij gaat uit van een ideaal. Maar de praktijk is altijd anders.”

Ga je met Lierse spelen om te winnen of om niet te verliezen?

“Ik speel om te winnen, maar je kan soms ook winnen door goed te verdedigen (lacht). Iedere trainer wil dominant voetballen, baas zijn, maar de vraag is: heb je er de ploeg voor? Als je naar Anderlecht gaat, zal de strategie anders zijn dan in een thuiswedstrijd.”

Privéleven

Wat heb je nog met je geboorteplaats Panamaribo?

“Heel veel. Twee weken geleden ben ik er nog geweest. Mijn roots liggen er, mijn liefde,… Ik kom er heel graag. In 1970 zijn we naar Nederland gekomen en ik ben mijn ouders heel dankbaar dat we er nadien nog vaak op vakantie zijn geweest. Sinds ik mijn eigen boontjes dop, ga ik bijna elk jaar en als het kan twee keer per jaar.”

Speelt de vliegtuigramp met het Kleurrijk Elftal, Nederlandse profs van Surinaamse afkomst, waaraan je in 1989 ontsnapte nog een rol in je leven?

“O neen. We ontsnappen allemaal wel eens ergens aan in ons leven. Op 7 juni denk ik er nog wel eens aan en het komt ook nog wel ter sprake, maar ik gaf dat een plaats.”

Hoe gaat het privé met jou?

“Goed.”

Daar is in het archief heel weinig over terug te vinden.

“Nochtans deed ik wel eens gekke dingen, maar waarschijnlijk niet gek genoeg om het in de media te krijgen (lacht). Intussen ben ik al ongeveer tien jaar bij mijn huidige vriendin en naast vier dochters uit vorige relaties heb ik nu een zoontje van vier. Ik denk dat ik de juiste persoon vond die bij dit beestje past, die het beestje herkent en het beestje ook kan temmen. Maar waarschijnlijk ben ik ook wat ouder, wijzer en rustiger geworden.”

Je bent in het bezit van een vliegbrevet. Bestuur je nog wel eens een vliegtuig?

“Neen. Vooral omdat er minder tijd voor is. Als speler trainde je, douchte je en ging je weg. Als trainer ben je dan alweer de volgende training aan het voorbereiden.”

door christian vandenabeele – beelden: koen bauters

“Succes is ontzettend belangrijk in het leven, op welk vlak dan ook.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier