Zestien pas en al kanshebber voor de Gouden Schoen: de wereld van Romelu Lukaku veranderde enorm. Die van het gezin waarin hij opgroeit ook. Een monoloog van Adolphine, zijn moeder.

A dolphine Lukaku: “De eerste wedstrijd van Romelu, op Standard, was het moeilijkste moment. Als men mij toen had gevraagd of hij mocht spelen, had ik gezegd: neen! Ik had ook zin om het te zeggen en hem mee te nemen. Mijn zoon is mijn baby en ik had in die wedstrijd gezien hoe Boussoufa bloedde na een duel met De Camargo. Dat was een harde wedstrijd voor Romelu. Ik was bang. Er kwamen veel emoties los achteraf. Ik dacht: hij zal nooit meer dezelfde zijn.

“Romelu zie ik nog altijd als een kind, maar jullie, jullie zien hem als een voetballer. Toen ik journalisten rond hem zag staan, had ik het gevoel dat ze mij mijn kind kwamen afpakken. Het is mijn kínd, mijn baby. Als ik ze na een wedstrijd allemaal naar hem zie gaan, denk ik: hei, en ik dan?! Het is mijn zoon?! ( lacht)

“Mijn zonen vragen mij: ‘Waarom ben je veranderd, mama?’ Ik had vroeger veel discussies met Romelu. ‘Mama, in het begin’, zei hij, ‘was je altijd zo lief tegen mij, je gaf mij kussen, je kwam in mijn kamer, nu zit je zo te kijken naar mij. Waarom ben je veranderd sinds mijn eerste wedstrijd op Standard? Ik ben nog altijd je zoon.’ Maar ik heb hem gezegd dat het allemaal heel moeilijk was voor mij. Nu begin ik stilaan te beseffen: door het voetbal ben ik mijn kind kwijt. Dat is heel hard voor mij. Straks gaat hij misschien naar Engeland en ben ik hem nóg eens kwijt.

“We zijn een ploeg, wij vieren, we hangen heel hecht aan elkaar. Wij praten over alles. Daarom zit het ook goed in het hoofd van mijn kinderen. Ik ben heel fier: als ik mijn kinderen zie slagen, krijg ik het gevoel dat ik als moeder ook geslaagd ben. Romelu is grote broer, Jordan is kleine broer, maar ik geloof ook in Jordan. Hij zal ook slagen. En dan zal ik hier met mijn man achterblijven als een oud koppel. ( lacht) Roger is mijn man, maar Romelu en Jordan zijn mijn kinderen. Dat is anders. Ik ben al bezig mijzelf voor te bereiden. Dat is zwaar voor mij. Ik moet verder, maar er zal nog veel veranderen. ( lacht) Ik lach, ja, ik zie er altijd tevreden uit, als ik triestig ben, toon ik het niet. Mijn kinderen weten dat, ze weten dat ik het verberg. ‘Stop met te doen alsof!’, zeggen ze.” ( lacht)

Moederkloek

“Als hij 22 jaar is, wil ik Romelu loslaten, maar ik zal blijven toekijken. ( lacht) 22 jaar is de leeftijd die ik voor mijzelf voorop heb gezet. Nu is hij nog jong, hé. Als ik naar hem zit te kijken, denk ik: ‘Neen, hem nu al loslaten wil ik niet. Hij is nog te jong.’ Later zal hij ons daar wel dankbaar voor zijn. Het is voor een heel leven, hé. Maar ik vraag me soms wel eens af of we hem niet te veel beschermen. Hem dan ineens loslaten, kun je ook terugkrijgen in je gezicht. We moeten dat geleidelijk doen, denk ik. Soms wil Roger hen verbieden dat ze op internet zitten en stuurt hij ze naar hun kamer. Maar dan zeg ik dat hij toch ook moet beseffen dat ze jong zijn: ze gaan niet op stap, ze trainen en gaan naar school, dan is het normaal dat ze over de computer wat willen communiceren met hun vrienden. Dan gaat hij naar hun kamer: ‘Allee, kom dan toch maar.’ ( lacht) Zo zijn we in evenwicht, hé ( lacht).

“Op hun kamer speel ik soms met hen alsof het nog kleine kinderen zijn. ( lacht) Ik zing, we gooien met kussens … Dan zeggen ze soms wel eens: ‘ Maman, grandis un peu. (schatert)Je suis une maman spéciale. Tenminste, dat zeggen ze. Want ik kan ook heel kwaad worden. Maar je moet dat wat in balans houden. En dat lukt. Ik doe alles voor hen. Maar het is tegenwoordig wel altijd van: ‘Mama, laat het mij zelf doen.’ Mais, je suis une maman poule, hein. (lacht)

“Nu ik zie dat Romelu er komt, gaat mijn aandacht meer naar Jordan. Ik praat veel met hem. ‘Waarom ben je zo hard met mij?’, vraagt hij dan. Maar ik wil dat hij niet te snel denkt dat hij er al is. Ze vragen mij soms na een wedstrijd hoe ze gespeeld hebben en dan zeg ik – ook als het goed was: zo en zo. ( lacht) Je moet ze wat motiveren ook, hé. ( lacht) Ook Roger is heel streng met hem, strenger dan voordien. Jordan zegt dat ook: ‘Papa is veranderd sinds Romelu speelt.'”

Een geval apart

“Soms voel ik me toch wel een beetje uitgesloten. Ze komen thuis en ze willen tegenwoordig niet meer spelen. ‘We zijn moe, laat ons slapen, mama.’ Terwijl ik wil praten over wat ze hebben meegemaakt die dag. Maar over voetbal willen ze dan niet spreken met mij. Voetbal, dat blijft onder ons, zeggen ze. Of als ze met Roger onder elkaar zitten te praten, dan word ik kwaad, sla ik eens met de deur en vlucht naar de slaapkamer. ( lacht) ‘Je begrijpt het toch niet, je moet daar voetbal voor gespeeld hebben’, zeggen ze dan. Papa begrijpt dat dan beter.

“Nu spijt het mij wel dat ik de carrière van Roger niet van dichterbij gevolgd heb, dan zou ik er misschien meer van begrijpen. Toen ik voor het eerst naar België was gekomen, bij een tante, wou ik terugkeren naar Congo. Het leven was hier zo anders, minder warm, minder hartelijk. Maar België is ons land nu. Twintig jaar ben ik hier al. Ik heb Roger hier leren kennen. Zijn wedstrijden heb ik niet zo vaak gevolgd – een man is niet zoals kinderen, hé. ( lacht) Van de kinderen volg ik álle wedstrijden, Roger bekeek ik alleen maar op tv. ( lacht)

“Romelu droomt ervan om te spelen met Drogba bij Chelsea. Maar we hebben het hem al gezegd: Drogba én Anelka spelen daar, je gaat niet spelen. Maar hij antwoordt altijd: ‘Als ik hard werk, zal het mij lukken.’ En dan zegt Jordan: ‘Mama, ik geloof in hem, het zal hem lukken.’ Dan zit ik daar, hé, twee tegen één. ( lacht)

“Jordan heeft er geen problemen mee dat Romelu het zo goed doet. Hij is blij voor zijn broer. Hij zegt het zelf: ‘Ik ben niet zoals Romelu, Romelu is een geval apart.’ Romelu is qua karakter zoals ik: hij kan veel verdragen. Maar fysiek is hij zoals Roger en zijn familie: groot en sterk. Jordan is qua karakter zoals zijn vader: snel kwaad. Romelu is veel kalmer. Iedereen houdt ook van hem, want hij praat met iedereen. Ik ben ook zo: ik hou van mensen. Romelu heeft karakter: tu peux le faire mal, hij kan wat hebben. Maar als het hem eens te veel wordt, dan is hij ook écht kwaad. En dan geef je hem gelijk. Want dan zegt hij: ‘Ja maar, je hebt hiervóór dit en dat ook al gezegd of gedaan.’ Eén druppel is er één te veel. Ik had hem eens gevraagd: ‘Waarom speel je nog met die kinderen als je zo kwaad bent op hen?’ En dan zei hij: ‘Maar mama, ik ben toch zoals jij?’ ( schatert) Hij trekt zich er niets van aan.”

Mama Mpenza

“Op een dag hadden we mijn broers en zussen in Afrika gesignaleerd dat Roger en Romelu op tv waren omdat hij speelde. Iedereen stond in tranen. Ze hadden nog nooit een foto gezien van Romelu. Het was geleden van toen hij twee jaar was. ( lacht) Mijn ouders zijn gestorven, dus ik ben niet veel meer terug geweest naar Afrika en ik durfde mijn kinderen niet achter te laten.

“Zijn nonkel, Rogers broer, was erbij toen hij tegen Germinal Beerschot speelde. Ik heb hem moeten zeggen dat hij moest stoppen met wenen. Ik zeg: ‘Stop daarmee, straks zoomt de tv in.’ ( lacht) Maar hij had het te lastig om de Romelu zo te zien die hij als klein baby’tje gekend had.

“Hij is nog altijd een kind, niet groot geworden, maar nú heb ik wel veel vertrouwen in hem. Als ik zie hoe hij speelt … Enorm. Ik ben tevreden en ik kan ondertussen toch wat beter afstand nemen. ‘Mama, straks zul je fier zijn op ons’, zeggen ze om mij te troosten. ‘Je zult de nieuwe mama Mpenza van België worden.'” ( lacht)

door raoul de groote – beelden jelle vermeersch

“Mijn zonen vragen mij: waarom ben je veranderd, mama?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content