Ploegleider Hendrik Redant peuterde voor u twee uur lang in het hoofd van Tourfavoriet Cadel Evans, analyseerde parcours en tegenstand en doceerde en passant nog een snelcursus ploegtactiek. En wat blijkt? ‘Je kan de Tour winnen zonder aan te vallen. Zeker weten.’

Tijdens het interview twee weken voor de start van de Tour valt het oog van Hendrik Redant op een interview met Michael Boogerd in Sport/Wielermagazine. Titel van het stuk: ‘Evans is de lafste renner die ik ken’. Laf, hoe bedoelt hij dat, wil Redant weten. Dat hij te weinig aanvalt, antwoorden we. “Als Cadel niet aanvalt, wil dat zeggen dat hij er de benen niet voor heeft”, mompelt Redant terwijl hij diagonaal door het artikel struint om de passage in kwestie te kunnen lezen.

En dan een halve minuut later, tot onze verrassing: “Boogerd heeft eigenlijk wel een beetje gelijk. Hij zegt dat Evans pas aanvalt als die heel weinig te verliezen heeft en dat klopt ook. Cadel valt pas aan als hij heel zeker weet dat hij er de benen voor heeft. Voelt hij dat hij niet goed genoeg is, dan consolideert hij. Dat hebben wij hem ten dele ook aangeleerd, want voor ons was een tweede of derde plaats in de Tour evengoed belangrijk.”

Dit jaar is winnen het doel. Krijgen we een aanvalslustige Cadel Evans te zien?

Hendrik Redant: “De chronoritten zijn in deze Tour te kort om veel tijd te nemen, daar wint hij geen drie minuten. Hij zal dus minstens één keer moeten aanvallen, of het moet zijn dat iedereen ergens wel eens tijd verliest en dat Cadel altijd kan aanklampen. Cadel kan enorm goed doseren, dat is een van zijn sterke punten. Hij zal niet snel door het ijs zakken en tien minuten verliezen.

“Je kan de Tour winnen zonder aan te vallen, zeker weten. En als we dat kunnen, dan gaan we dat zo doen. Op het podium in Parijs zeggen ze dat er niet bij, hoor.”

Kán Evans in de bergen überhaupt twee minuten pakken op iemand als Alejandro Valverde?

“Ik denk dat hij daar fysiek toe in staat is, maar mentaal is dat niet zo makkelijk. Soms moet je gewoon je gevoel volgen. Het is echter niet evident om weg te rijden met de angst in je hoofd: pakken ze me nog terug? In die zin heeft Boogerd wel een beetje gelijk: Evans is bang om te verliezen. Maar ik heb het gevoel dat hij daar toch al wat in veranderd is. Wij sturen hem daar ook in.”

Schuilen in het peloton

Door hem te dwingen om aan te vallen en risico’s te nemen?

“Daar moet je hem soms van overtuigen, ja. In de Tour van vorig jaar hebben Rasmussen en Contador hem in de Pyreneeën systematisch willen afmaken. Op de ochtend van de rit naar Plateau-de-Beille zei ik hem: als je de Tour wil winnen, moet je met die mannen mee. Als je meteen consolideert, verlies je sowieso een minuut. Ga je met die mannen mee, dan zijn er twee mogelijkheden: of je speelt mee voor eindwinst, of je verliest tien minuten. Want als je ontploft, is het over. Uiteindelijk is Cadel ontploft op 800 meter van de top, maar hij verliest wel bijna geen tijd. Daags nadien heb ik hem wél laten consolideren. Dat zijn keuzes die je maakt, maar ik vond dat hij er de eerste dag voor moest gaan. Anders weet je nooit of je het kan of niet. Nu bleek dat Rasmussen en Contador bergop iets sterker waren, maar niet heel veel.”

Zien we dit jaar een meer zelfzekere Evans in de bergen?

“Hij heeft in ieder geval al veel vertrouwen opgedaan dit jaar. In de Ruta del Sol won hij al meteen een rit, daarna was hij in Parijs-Nice de beste op de Mont Ventoux. Eigenlijk was YaroslavPopovych daar onze kopman, maar toen ze weg waren met Robert Gesink en Cadel tempo begon te maken, ging het te hard voor Popo. Dat kieken roept dat nog ook, waardoor Gesink meteen demarreerde. Super gezien hoor, voor zo’n jonge kerel. Cadel twijfelde, maar ik heb hem meteen achter Gesink aan gestuurd omdat ik wist dat Popo sowieso 30, 40 seconden zou verliezen.”

Waaraan zien jullie dat Evans veranderd is?

“Hij is spontaner geworden. Cadel heeft nog steeds een doel en is zeer gedisciplineerd, maar hij durft nu al eens een glaasje wijn te drinken. Vroeger was hij extreem gefocust, dat draagt hij mee uit zijn mountainbikeverleden. Hij durft nu ook zijn ploegmaats te vertrouwen. Vroeger had hij het daar soms moeilijk mee. Gaat die me wel uit de wind zetten? Zal hij dat wel kunnen? Neen, laat die mens zijn werk doen en als het niet lukt, zal hij het wel zeggen. Je moet zoiets kunnen loslaten en daar is Cadel in gegroeid. Hij weet nu dat onze ploeg bepaalde dingen kan, dat hij daar mag op vertrouwen. Dat is heel belangrijk.”

Twee jaar geleden moest Marc Sergeant nog ingrijpen omdat Evans vond dat hij te weinig hulp had gekregen nadat de ploeg dagenlang op kop had gereden voor Robbie McEwen. Hij heeft Evans toen apart geroepen en gezegd dat hij zijn mond moest houden.

“( knikt) Ja, dat weet ik nog. Als Cadel zo reageert, bestaat inderdaad het risico dat ze hem afvallen: ‘Ik draai hier al de hele week mijn kloten af en nu ga jij zeggen dat ik niet op kop rij!’ Cadel heeft moeten leren om zijn mannen op het juiste moment te motiveren. Nu kan hij dat. Misschien nog niet 100 procent, maar het is toch al veel beter.”

Hoe merk je dat Evans meer leider is geworden?

“Aan het gedrag van de groep. Aan tafel troepen de mannen rond hem, hij zit nooit alleen. Kopman ben je niet alleen met je prestaties, maar met je hele aura rond je, met je invloed. Iemand als Tom Boonen heeft dat bijvoorbeeld enorm: zijn mannen gaan door een vuur voor hem. Als je Boonen ziet, dan zie je er vijf. Dat hebben wij nu de laatste maanden ook met Cadel Evans. Altijd volk rond hem. In de koers hoef ik niet meer te zeggen wie bij Cadel moet zijn of wie drinkbussen moet halen, ze doen dat automatisch. Dát moet je krijgen als kopman.

“Natuurlijk tellen de prestaties ook mee. Vorig jaar reed ik in die laatste tijdrit van de Tour achter hem met de wagen. Op de bus heb ik meteen tegen de rest gezegd: ‘Mannen, ik heb voor de eerste keer in mijn leven achter eentje gereden die zéstig per uur doet op het vlakke. Dat kan hier niemand van jullie, hoor.’ Als ploegleider moet je daar soms op drukken, dat gevoel wat aanwakkeren.

“Cadel is nu een echte leider geworden. Als hij zegt: zó, dan is het zo. Als Cadel op de tiende plaats in het peloton wil rijden, dan zitten ze daar nu allemaal. Terwijl er vroeger al eens eentje bij de laatste drie wilde hangen – en daar kon Cadel zich dan heel druk in maken. Veel hangt natuurlijk ook af van de keuzes die je binnen de ploeg maakt. Als je daags tevoren een hele dag op kop gereden hebt voor McEwen, dan heb je het gewoon nodig om eens een dag in het peloton te schuilen.”

Negen minuten

In tegenstelling tot andere jaren staat de ploeg dit jaar volledig in het teken van Cadel Evans.

“Inderdaad. Popovych moet de luitenant worden van Evans, en zoals ik hem de laatste tijd bezig zag, zit Dario Cioni ook op een heel hoog niveau. Daarna komt JohanVansummeren: hij kende wat problemen met de knie, maar stoomde zich uitstekend klaar in de Ronde van Zwitserland. Onze traditionele mannen MarioAerts en ChristopheBrandt gebruik ik vóór ik Popovych en co aan het werk zet. Zij zullen het klassement van Evans verdedigen op lastig terrein. Ontsnappingen terughalen, dat is dan weer werk voor Wim Vansevenant en LeifHoste. Zij kunnen Cadel ook bijstaan zolang we niet in het hooggebergte zitten.

“Het zijn allemaal mannen die weten hoe het zit. Aan een Vansevenant hoef je niet meer uit te leggen hoe hij een tempo moet reguleren in een groep. Die kan 100 kilometer op kop rijden als het moet. Misschien wordt zijn taak zelfs ietsje makkelijker. Als je voor McEwen rijdt, moet je het gat dichtrijden voor je aan de streep komt, met Evans hoeft dat niet absoluut, daar speculeer je meer op basis van het klassement van de renners in de kopgroep.”

Met andere woorden: McEwen staat er alleen voor.

“Vansevenant of Hoste kunnen we nog altijd eens gebruiken voor de sprint, die gaan zich niet kapot rijden door een keer tien kilometer op kop te komen. Maar 160 kilometer op kop rijden om een gat van negen minuten dicht te rijden, dat doen we in principe niet meer. Er zijn nog ploegen met spurters.”

Is er ooit sprake van geweest om McEwen thuis te laten? Hoe je het ook draait of keert: het blijft een mannetje minder in steun voor Evans.

“Niet echt. Robbie heeft zoveel voor de ploeg gedaan, zoveel vertrouwen geschonken aan de jongens, dat het onzinnig zou zijn om hem thuis te laten.”

Het is een vorm van respect naar hem toe?

“Natuurlijk, maar ook: Robbie zal daar zijn rit winnen. Zeker zoals ik hem bezig zag in de Ronde van Zwitserland … ( blaast bewonderend). Bovendien heeft Robbie heel veel impact op de ploeg, en op de rest van het peloton. Hij kan bepaalde dingen geregeld krijgen. Soms heb je als ploeg nu eenmaal bondgenoten nodig, krijg je het alleen niet opgelost. Robbie is de ideale moderator om dat te doen. Naar hem wordt opgekeken, en hij beschikt over enorm veel mensenkennis.

“Robbie kent het parcours op zijn duimpje, dat kan Cadel ten goede komen. Een gevaarlijke bocht, een verkeersremmer, álles weet hij liggen. Robbie is ook heel belangrijk voor het vertrouwen in het materiaal. Als Cadel ziet dat Robbie met een bepaald soort banden bij nat weer tegen 60 per uur door de bocht vliegt, dan weet hij dat hij het materiaal 100 procent mag vertrouwen.”

Aan de bar

Cadel Evans staat bekend als een enorme controlefreak. Naar verluidt moesten niet alleen de ploegmaats, maar ook de omkadering van de ploeg daarmee leren omgaan.

“Evans is een speciale, zoals alle kampioenen. Soms is hij heel maniakaal met de dingen bezig en lijkt hij op een andere planeet te zitten. Hoe dichter de Tour komt, hoe meer hij zich oplaadt. Hij kan dan wel eens heftig reageren, zo van: ‘Dat moet hier direct-nu-meteen gebeuren. ‘ Hij doet dat niet om iemand te kwetsen, hij denkt daar niet bij na. Als je hem even de context schetst of een paar vragen stelt, dan is het: ‘Oh ja, zo had ik het nog niet bekeken. ‘ Hij ziet dat niet altijd vanuit zichzelf. Nu, als je dat weet, kan je zoiets perfect opvangen.”

Bij T-Mobile, waar hij in 2003 en 2004 reed, stond hij bekend als een zagevent.

“Dus wat moet je doen? Proberen zoveel mogelijk ‘zaagelementen’ op voorhand te elemineren ( lacht). We weten bijvoorbeeld dat Cadel van een goede keuken houdt, dus nemen we in de Tour een eigen kok mee. We weten dat hij niet graag de hele tijd met de pers praat, dus nemen we iemand mee die hem wat zal afschermen. Als je dat niet doet, en hem alle drie minuten iets komt vragen, dan wordt hij gek. Hij kan dat niet verwerken.

“Bij Cadel moet ook alles volgens schema verlopen. Dat is soms een probleem: als de planning door iets in de war gegooid wordt, dan panikeert hij nogal snel. Zoals met die blessure aan zijn knie een aantal weken geleden. Terwijl dat niet altijd nodig is, je moet gewoon rustig naar een alternatief zoeken. Ik denk dat ze dat vroeger bij T-Mobile misschien minder gedaan hebben.”

Cadel Evans is gegroeid in zijn rol als Tourfavoriet, hoe zijn jullie als ploeg geëvo-lueerd?

“Voor een klassement rijden in de Tour vraagt een gans andere tactiek en manier van koersen dan het eendagswerk. Vroeger zagen wij een grote ronde als een opeenvolging van eendagswedstrijden: we pikten er de ritten uit waarin we goed wilden zijn. Dat kunnen we nu niet meer. Een grote ronde is voor ons nu een totaalpakket.”

Hoe moet je je als ploegleider aanpassen?

“Je moet nog meer op je hoede zijn. Als er een groep wegrijdt, maak je tientallen overwegingen. Wie staat goed geklasseerd? Welke ploegen hebben er belang bij om ze te gaan halen? Welke ploeg wil de gele trui voorlopig weggeven? In een grote ronde moet je de sterkte en de belangen van de ploegen veel beter kunnen inschatten. In een eendagswedstrijd is dat eenvoudiger, daar kan je je meer concentreren op de individuele renners en weet je vaak op voorhand wie goed is en wie niet. In een grote ronde heeft iedereen wel eens een slechte dag. Je moet ook op lange termijn denken. In een Ronde van Vlaanderen kan je een renner echt opofferen voor een kopman, want die moet ’s anderendaags toch niet koersen. Dat kan je je in de Tour niet permitteren.”

Hoe kijk jij nu persoonlijk uit naar de Tour: vol enthousiasme of toch met een gezonde dosis stress?

“( lacht) Van mij mag de Tour beginnen, hoor. Natuurlijk zal ik meer stress voelen, maar ik kijk daar eigenlijk wel naar uit want dan presteer ik goed. Als ik mij eens kwaad moet maken, is dat meestal een goed teken. Pas op, ik hoop dat ik niet te veel moeilijke beslissingen hoef te nemen, dat het allemaal vanzelf gaat ( lacht). Ik bedoel: ik hoef niet in de kijker te staan, maar als het moet, dan ga ik ervoor. En ik zit me nu nog niet op te winden. In de auto moet je kalm blijven, rust uitstralen. Want als jij je daar in die wagen nerveus zit te maken, dan wordt je renner gek op de fiets.”

Hoe en wanneer bepaal jij de te volgen tactiek?

“Je kent het parcours natuurlijk al op voorhand, maar de echte tactiek kan je maar dag per dag bepalen. ’s Avonds praat je met al je renners: hoe goed zijn ze nog? Wie kan ik gebruiken en wie niet? Ik denk nog het liefst na aan de bar van het hotel. Even ontspannen, met een paar mensen praten, ideeën opdoen, een nachtje erover slapen en klaar.”

2800 meter

Er is geen proloog en het parcours van de eerste twee ritten leent zich niet echt tot een massaspurt. Dat belooft spektakel voor de kijker en veel ellende voor de klassementsrijder.

“Onderschat Bretagne niet: daar is het geen meter vlak. Het is niet zo lastig als in de Ardennen, maar wel selectief. Die eerste twee, drie ritten zullen gevaarlijk en hectisch zijn voor de klassementsrijders. Voor de spurters wordt het een andere ervaring: types als Hushovd, die anders gokken op de gele trui, kunnen dat nu niet meer.”

Waar zal in deze Tour de eerste schifting doorgevoerd worden bij de kandidaten voor het eindklassement?

“In de Pyreneeën. Ik denk niet dat je na die eerste tijdrit al echt renners kan afschrijven, of het moest zijn dat er eentje zes, zeven minuten verliest, maar dat verwacht ik niet. We zullen een eerste groep favorieten krijgen na de Pyreneeën, maar voor mij wordt de Tour pas beslist in de laatste week, want die is superlastig met die drie Alpenritten.

“Cadel is de zestiende etappe met de Col de la Lombarde en de Cime de la Bonette-Restefond gaan verkennen. 2300 meter en 2800 meter, dat is dus écht geen cadeau. Daags voordien krijgen ze de Col Agnel voor de wielen, ook al 2700 meter. En in de zeventiende rit wacht nog Alpe d’Huez, hé. Drie superlastige dagen. De eerste twee dagen rij je ze naar de kloten en op Alpe d’Huez wordt de Tour volgens mij beslist. Maar misschien komt er nog een ultieme scheiding in de tijdrit, zoals vorig jaar.”

Waar is Evans nu het meest nerveus voor: de tijdrit of een bergrit?

“Een tijdrit is bij ons altijd súper verkend. Cadel is de twee chronoritten in de Tour al gaan verkennen. Zelf rij ik het parcours op de avond voor de rit al een keer met de wagen en ’s anderendaags ’s morgens ook nog eens één of twee keer met Cadel zelf. Evans is heel professioneel op dat vlak. In de Dauphiné góót het water, maar we zijn die morgen wel twee keer gaan verkennen. Alles wat belangrijk kan zijn, bespreek ik met hem gedurende die verkenning: ‘Hier moet je straks een tandje groter of kleiner schakelen, in deze bocht moet je oppassen. ‘ Vaak draait hij dan nog eens terug om die bocht op volle snelheid te nemen. Als de koers eenmaal bezig is, geven de andere renners van de ploeg nog informatie door. Vooral Leif Hoste heeft hier als ervaren tijdrijder een belangrijke rol.

“Al die informatie noteer ik in een roadbook en tijdens de tijdrit zelf doe ik voortdurend aan informatieoverdracht. Dus niet dat gedoe van: ‘Doe het voor je vrouw en je kinderen… ‘ Neen, ik geef puur informatie: hier schakelen, volgende bocht zoveel graden naar links, daar remmen, pas op daar ligt een put in de weg.”

De laatste tijdrit in de Tour van vorig jaar draaide uit op een secondespel: Cadel Evans zat Alberto Contador op de hielen, maar voelde tegelijkertijd de hete adem van Levi Leipheimer in zijn nek. Wat zeg je dan wel en niet tegen Evans?

“Dat moet je aanvoelen. Op een gegeven moment moet je hem natuurlijk wel inlichten. Toen Leipheimer zo dicht kwam, heb ik gewoon geroepen: ‘ Come on! Het komt op een seconde aan!’ Zonder Leipheimer te noemen, want dat zou hem misschien demoraliseren. Je probeert hem positief te motiveren en af en toe stel je de zaken wel eens wat optimistischer voor, maar liegen doe ik niet, want dan verlies je het vertrouwen.”

Hoeveel procent kans dicht je Cadel Evans toe om te winnen?

“Veel. ( denkt na) 70 procent. We moeten realistisch blijven. Het is niet zoals Armstrong, van wie je wist dat hij zijn zevende Tour ging winnen. In die positie zitten we niet.”

Wat is jouw ideale scenario voor de Tour? Waar pakken jullie geel?

“( zonder aarzelen) In de laatste tijdrit. Dat we na de Alpen op tien seconden staan en in de tijdrit een minuut pakken ( lacht).

door loes geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content