Björn Vleminckx speelt met KV Mechelen de finale van de beker. ‘Ik ken hem: je moet hem tegenhouden of hij loopt nu al door de muur.’ Drie trainers over hun poulain. ‘Ik heb hem nog doen wenen.’

Zijn carrière verloopt tot nog toe zoals veel van zijn goals: zwoegen tegen beter weten in en dan ineens het doel zien en scoren. Björn Vleminckx werkte zich van SK Beveren over KV Oostende naar KV Mechelen, onder respectievelijk Herman Helleputte, Rik Van de Velde en Peter Maes, om vervolgens te promoveren en door te breken in eerste klasse. Op 23 mei wacht de bekerfinale tegen KRC Genk.

Zijn clubs ‘Hij paste niet in het technisch voetbal van Guillou.’

Herman Helleputte, zijn trainer bij SK Beveren: “Björn bezat het karakter dat we nu van hem kennen, maar hij was nog een jong ‘manneke’ en hij kreeg concurrentie van mannen als Romaric. Hij paste ook niet zo in het technisch voetbal dat Guillou wou. En Guillou besliste tenslotte wie er kwam en wegging.”

‘Hij speelde matig.’

Rik Van de Velde, zijn trainer bij KV Oostende: “Hij speelde bij Oostende een matig seizoen – niet door een gebrek aan talent, maar omdat de ploeg heel matig voetbalde. Daarin was het als spits niet gemakkelijk om je te profileren. Zijn wedstrijd-mentaliteit viel enorm op, maar hij kon nog heel veel leren. Ik ben na het seizoen opgebeld door Fi Vanhoof. Vleminckx was hem aangeboden en hij wou mijn mening horen. Ik heb gezegd: het is een ruwe diamant en als je de juiste persoon vindt om hem te slijpen, hou je er een schitterende voetballer aan over.”

‘Hij is de verpersoonlijking van de club.’

Peter Maes, zijn trainer bij KV Mechelen: “Toen hij naar Mechelen kwam, heb ik hem aangegeven dat hij voor mij zelfs in tweede klasse geen titularis was. Hij kwam met zes doelpunten, dus hij moest eerst laten zien dat hij er hard voor wou werken. Hij heeft vanuit zichzelf en een groep die vooruit wou de stuwkracht gekregen om door te zetten. Nu is hij de verpersoonlijking van de club.”

Zijn karakter

‘Hij kan het volk achter zich en de ploeg krijgen.’

Herman Helleputte: “Björn is goed van inborst, graag gezien en hij bespeelt dat fantastisch goed. Hij weet wel wat hij doet, hoor. Hij maakte graag plezier, maar hij deed altijd z’n best. Hij kan het volk achter zich en de ploeg krijgen. Dat heb je vaak met dat soort spelers: iemand die zich geeft, kan in principe nooit slecht spelen. Er zal daarom altijd iets gebeuren waardoor je weet dat Björn Vleminckx heeft meegedaan.

“Hij was heel zelfbewust. Hij genoot ook heel veel van een overwinning als hij niet meespeelde. Je ziet vaak dat mannen die op de bank zitten snel naar binnen gaan. Maar Björn was de eerste die ging meegenieten voor de supporters.”

‘Hij wil tussen de mensen staan, een pint drinken.’

Rik Van de Velde: “Björn is een jongen die een publiek nodig heeft. Hij moet het gevoel hebben dat hij belangrijk is en gewaardeerd wordt door de supporters. Dan kan je alles bereiken met hem. Als je hem behandelt als een van de vijfentwintig, ben je twintig procent van zijn kwaliteiten kwijt. Je moet hem af en toe eens apart kunnen toespreken. ‘Björn, de bekerfinale, dat is toch wel jóuw match, hé.’ Je moet hem tegenhouden of hij loopt dan al door de muur. Zo’n bekerfinale, ik ken hem, dat is als een stier die een rode lap ziet. Zijn grote ontbolstering in Mechelen is er gekomen in de eindronde: niet toevallig waar er veel media bij waren.

“Door het publiek in Mechelen kan hij enorm opgezweept worden. Op dat vlak heeft hij iets van een Patrick Goots, die ik bij KV Mechelen trainde. Hij heeft ook nood aan af en toe een keer ontlading. Het is een volksmens. Hij wil tussen de mensen staan, een pint drinken.

“Geef hem morgen iemand die hem niet op de juiste manier aanpakt en je hebt een doorsneespeler. Daar ben ik van overtuigd. Van het moment dat je hem even loslaat, gaat hij het er van nemen. Maar Björn is eerlijk: als hij iets uitgestoken heeft, komt hij er ook voor uit. Als je vraagt naar wat je hebt horen vertellen, zou een ander antwoorden: ‘Ik heb niets gedronken.’ Maar Björn ging zeggen: ‘Ik heb een pint of zeven of acht gedronken.’ Tja, je kan er kwaad op zijn, maar niet lang. Je zou zelf schuldgevoelens beginnen te krijgen.” ( lacht)

‘Hij blijft een gevoelsmens.’

Peter Maes: “Hij is nu volwassen geworden. Dat speelse, dat onbezonnen door het leven stappen, dat heeft hij, denk ik, toch voor een stuk vaarwel gezegd. Dat is hem zeker ten goede gekomen, want het is een speler die alle zeilen moet bijzetten om maximaal rendement te halen.

“Hij vraagt heel veel van zijn lichaam en dan moet er aan de andere kant, denk ik, ook een compensatie kunnen zijn om voor evenwicht te zorgen. Je moet hem zijn ontspanning gunnen, want anders begint hij te flippen. Maar ik denk dat zijn nieuwe vriendin en het besef na al die jaren dat hij een aardig stukje kan voetballen hem ook gesterkt hebben om er wat meer voor te gaan leven.

“Hij blijft een gevoelsmens: hij moet gerespecteerd worden, het gevoel krijgen dat iedereen hem graag heeft.

“Wij botsen nog geregeld, want ik blijf streng voor hem over voetbaltechnische zaken. Maar na verloop van tijd pakt hij het op. Ik weet dat hij er achteraf over gaat nadenken. Björn is op dit moment zover dat hij een winnaar geworden is. In Bergen wonnen we met 1-0, maar speelden we heel slecht. Ik had hem op de bank laten rusten en dan is hij lastig. Dat is de gezonde mentaliteit. In het begin accepteerde hij gemakkelijker als het eens een keer niet ging. Hij is wel eens ongelukkig en kan dan iemand wegstampen op training of zichzelf isoleren, maar dat aanvaardt iedereen. Hoe ouder hij wordt, hoe rustiger hij zal worden.”

Zijn speelstijl

‘Hij kreeg vaak rood voor onbesuisde tackles.’

Herman Helleputte: “Björn haatte het om voor de training een spelletje vijf tegen twee mee te doen. Hij zei: ‘Ik sta dan altijd in het midden.’ (lac hje) Dat was een beetje logisch, hé. Hij was ook niet de snelste, maar hij gaf zich altijd, zelfs soms te. Hij kreeg vaak rood voor onbesuisde tackles. Na elke wedstrijd moest hij een tijdje verzorgd worden. Want hij smeet er zijn hoofd voor. Om een doelpunt te maken, deed hij alles. Ze mochten het eraf stampen bij wijze van spreken. Hij ging voor niemand uit de weg: de grootste mocht voor hem staan, als die ‘ruzie’ wou, dan kon hij die krijgen. ( grijnst) Hij had geen schrik.

“Als de bal in de zestien meter kwam, was hij altijd gevaarlijk. Met de kop is hij altijd heel sterk geweest: goeie timing én gericht koppen. Als hij minder zou lopen en in de zestien staan, zou het Björn Vleminckx niet meer zijn.”

‘Hij mag niet dribbelen: hij heeft de snelheid niet.’

Rik Van de Velde: “Het is een type dat niet aflaat. Je denkt: ik ben ervan af. Maar dan komt hij van achter je rug en staat hij er weer. Hij gaat bij een duel tegen Onyewu niet zeggen: een bal in de lucht, ik ga het duel niet aangaan. Neen, vóór Onyewu er is, zal hij voelen dat Björn daar staat.

“Hij kan spelen in een dominante ploeg, want hij heeft niet veel ruimte nodig. Hij is kopbalsterk en gevaarlijk in de zestien. Als je zijn sprongkracht ziet en de manier waarop hij zijn lichaam gebruikt: hij gaat bijna steunen op een verdediger om zich af te zetten en toch krijgt hij geen fout tegen. Dat moet je kunnen.

“In Oostende maakte hij nog de fout dat hij én de voorzet wou geven én scoren. Hij liep naar de hoeken, zonder de bal, maar hij was dan niet in de box.

“Hij weet dat hij geen fijne voetballer is en dat is ook belangrijk. Ik heb al zeven, acht matchen gezien van KV Mechelen dit seizoen en ik zag hem nooit dribbelen. Dan zeg ik: goed, Björn. Hij mag niet dribbelen: hij heeft de snelheid niet. Hij mag nog voorbij een man geraken, hij wordt toch teruggehaald.”

‘Hij begint de speler te worden die ergens opduikt.’

Peter Maes: “Het belangrijkste voor mij is de arbeid die hij verricht: hij is veel meer gaan trainen. En hij heeft de prioriteit leren stellen tussen wanneer hij een stapje in de wereld mag zetten en wanneer niet. Hij begint stilletjes aan de speler te worden die ergens opduikt. Het is niet altijd dat robuuste naar voren stormen, want je kan werken en inzet tonen, maar je moet ook nog rendement halen. Er zijn nog matchen dat ik tegen hem moet zeggen: ‘Waar zijn we mee bezig? Denk nog eens aan dit en dat.’ Dan moet hij weer alles omschakelen.

“Ik denk niet dat hij een specifieke speler is voor de zestien. Dat is Rossini wel. Björn moet daarrond kunnen evolueren. Niet alleen wachten op ballen vanaf de flanken. De spelers rond hem moeten niet bepalen waar en wanneer hij de bal moet krijgen, hij moet dat zelf bepalen.”

Zijn toekomst

‘Hij past beter bij Standard dan bij Anderlecht.’

Herman Helleputte: “Hij heeft een ploeg getroffen die op karakter voetbalt en daar past hij honderd procent in. Hij past beter in een ploeg als Standard dan Anderlecht bijvoorbeeld. Mechelen, dat is zijn voetbal. Maar op bepaalde posities, zeker die van spitsen, kan het soms raar lopen. Kijk naar Tom De Sutter. Je kan hun carrière niet helemaal vergelijken, maar toch voor een deel: afgezakt naar een lagere club en dan opgeklommen. Björn kan nog verder groeien met Mechelen, maar misschien is hij iemand die wel in de top drie kan spelen. Hij is 23, hij heeft in elk geval zijn leeftijd mee.”

‘Een subtopper zou voor hem een goeie stap zijn.’

Rik Van de Velde: “Er zit nog rek op, maar Björn is iemand die thuishoort in een ploeg als KV Mechelen. Hij kan nog een stap hoger, maar in een stadion zonder ambiance haal je dertig, veertig procent van zijn motivatie naar beneden.

“Een subtopper zou voor hem een goeie stap zijn, denk ik. Club Brugge, Genk, Gent. Het buitenland zou ik niet doen in zijn geval – tenzij je een bod krijgt om van achterover te vallen. Standard, Anderlecht, ik denk dat dat leidt tot bankzitten en dan ben je hem kwijt. Als Jovanovic, Mbokani en De Camargo bij Standard blijven, heeft het geen enkele zin dat hij daar naartoe gaat. Ook Frutos en De Sutter gaat hij er niet uit spelen.

“Hij kost 1,5 miljoen, minimaal. Maar ik blijf erbij: de volgende stap zetten, kan hij ook in Mechelen. Peter Maes is de ideale coach voor hem, een motivator.”

‘Hij mag geen vijf stappen tegelijk willen zetten.’

Peter Maes: “De Camargo is het voorbeeld voor hem: altijd opgeleid als diepe spits, maar geëvolueerd naar een speler voor rond een diepe spits. Dat is een enorme progressie: als je errond kan spelen, kom je ook dikwijls ín de spits. Dan haal je meer rendement. Dat is het volgende werk voor Björn: deelnemen aan het veldspel en op de goede momenten goed lopen.

“Ik denk dat hij nu zelf de belangrijkste schakel is om beter te worden, niet ik. Nu begint hij na te denken over van alles. De rest moet grotendeels van ervaring komen en anticiperen op wat kan gebeuren. En wat wordt de bekerfinale? Winnen we die, wordt hij dan een toonbeeld voor de club?

“Ik weet hoe ongelukkig hij is als hij niet speelt, dus hij moet iets kunnen geven aan de club en de supporters, dan is hij gelukkig. Dat zal in zijn keuze over zijn toekomst heel belangrijk worden. Hij heeft elk jaar zijn trapje hoger goed doorstaan, hij mag er nu bij wijze van spreken geen vijf tegelijk willen zetten.” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content