Luc Van Lierde en Stefaan Obreno werken opnieuw samen en oogsten meteen succes.

Luke is back ! De internationale triatlonwereld slaakt een zucht van opluchting, net als Luc Van Lierde zelf. De voorbije drie jaar had hij geen Ironman meer uitgedaan, extrasportieve problemen en blessureleed hadden de motivatie aangetast. Sponsors haakten af. Als wit product begon hij toch aan een nieuw seizoen, maar wel samen met ex-zwemtrainer Stefaan Obreno, dé man die hem weer op niveau zou kunnen brengen. En zie, in zijn eerste wedstrijd, een volledige triatlon in Maleisië, zwom, fietste en liep hij de tegenstand in de vernieling. Is Luke echt back ?

Een nieuw seizoen, een nieuwe begeleider, en de druk valt al meteen van de schouders ?

Luc Van Lierde : Ik voel me nu toch heel anders dan voor Maleisië, ja. Een pak twijfels zijn weg. Daarom was het goed om zo vroeg mogelijk nog eens een Ironman te doen, om mentaal sterk te staan voor de rest van het seizoen. Maar de volgende wedstrijd is nog veraf, natuurlijk. Zodra die dichterbij komt, zal de oude Luc Van Lierde wel weer boven komen ( lacht).

Stefaan Obreno : Voor Maleisië zag je toch bij heel veel mensen een wat afwachtende houding. Zo van, eerst zien of hij wel aan de start komt. Nu weten we dat Luc op de goeie weg zit. En was hij niet ziek geworden tijdens het lopen, door slecht water te drinken, dan had hij nummer twee op drie kwartier gelopen. Misschien maar goed zo, dan houden we nog wat troeven achter de hand. Anders zou de buitenwereld met minder dan een zege in Hawai, met minder dan een record misschien, niet tevreden zijn.

Van Lierde : Het belangrijkste is dat ik nu met de twee voeten op de grond blijf, want ik schrok toch wel een beetje dat de conditie al zo goed was. We hebben ook nog niet getraind zoals ik voor Hawai zou doen, dus er zit zeker nog 15 procent progressie in.

Wat als Maleisië was tegengevallen ?

Van Lierde : ( lacht) Ik heb Stefaan dezelfde vraag gesteld, maar hij was ervan overtuigd dat het goed zou gaan.

Obreno : Het kon niet tegenvallen, dat zag je gewoon. Je zag het kind elke dag groeien.

Wat is er in die drie maanden dan zo veranderd dat het nu plots wel lukt ?

Van Lierde : Lag het vroeger dan aan de conditie, vragen sommige mensen nu. Maar dat was niet echt het probleem. Ik was gewoon regelmatig geblesseerd door op een onregelmatige manier te trainen. Ik reageerde niet meer op de prikkels waarmee ik bezig was, en de motivatie gleed stilaan weg. Je probeert dan wel op andere manieren gemotiveerd te blijven, maar als je al zo veel kilometers gezwommen, gefietst en gelopen hebt, is dat niet zo makkelijk. Dat is dankzij Stefaan veranderd.

Obreno : Ik wist wat er met Luc in het verleden allemaal was gebeurd, en voor mij was het een simpel probleem waarmee hij sukkelde.

Weliswaar met grote gevolgen.

Obreno : Dat jammer genoeg wel. Luc respecteerde gewoon niet altijd de verhouding rust-arbeid. Op maandag regende het, dan schoof hij alles op naar dinsdag, en dan weer naar woensdag. En wat gebeurde er op zaterdag en zondag ? Dan moest hij al die trainingen nog inhalen. Want zo perfectionistisch is Luc dan wel : de afstand die hij tijdens de week niet gefietst of gelopen had, deed hij toch nog tijdens het weekend. En zo raak je overbelast natuurlijk, want op maandag is er weer een nieuwe week. Het kwam er dus op aan dat weer in balans te krijgen en voor alternatieven te zorgen. Als het nu regent, bel ik hem ’s morgens al op : je kan hier in het fitnesscentrum komen fietsen, of je kan met die of die training schuiven. Zo zoek je met zijn tweeën naar oplossingen.

Van Lierde : Ik heb altijd zelf mijn trainingsschema’s opgesteld. Jan Olbrecht ( de inspanningsfysioloog met wie Van Lierde al jaren werkt, nvdr) plande het volume en de intensiteit en ik vulde dat concreet in. Maar op de duur deed ik dat gewoon niet meer. Ik stond ’s morgens voor het startblok in het zwembad, en dacht, wat zal ik vandaag doen ? Hetzelfde voor het fietsen en het lopen. Ik wist hoeveel kilometers ik moest gedaan hebben, maar echt gecontroleerd was dat niet meer. Door al die blessures was het niet meer plezant. Ik vertrok soms op training en vroeg aan mijn vrouw : duimen, hé, dat ik niet met een blessure naar huis kom. Dan stond ze een paar uur later met mijn zoontje voor het raam : en, alles in orde ? Zo amuseer je je niet meer, hè ?

Motivatie weg en ook het gevoel dat je al alles bereikt had in triatlon ?

Van Lierde : Vroeger dacht ik dat ook, ja, maar nu geloof ik toch dat ik nog het een en ander kan bereiken de komende jaren. Ik ben pas 33, Mark Allen won op zijn 38ste nog de Ironman van Hawai, én in een sterke tijd. Als je ziet wat een Johan Museeuw op zijn 37ste nog presteert, daar trek ik me aan op, dat motiveert.

Hoe dicht heb je bij stoppen gestaan ?

Van Lierde : Ik heb daar in de laatste drie jaar een paar keer aan gedacht, maar verder ging dat niet. Zodra ik er met iemand over praatte, was het alweer gepasseerd. En wat na triatlon ? Daar heb ik zelfs nog geen seconde bij stilgestaan.

Obreno : Mocht ik het gevoel gehad hebben dat hij bezig was met zijn carrière na de sport, dan was ik er meteen mee gekapt. Want iemand die daar aan denkt, heeft het sporthoofdstuk al afgesloten, die komt niet meer terug. Maar noteer nu maar in je agenda, deze kerel gaat nog even door.

Van Lierde : Ik kan mij een leven zonder triatlon gewoon niet voorstellen. Zeker nu niet, na Maleisië. Ik heb er weer ongelooflijk veel zin in.

Maar toch ben je aan een nieuw seizoen moeten beginnen zonder sponsors. Zoiets weegt toch ook op je gezin ?

Van Lierde : Twaalf jaar heb ik het redelijk goed gehad wat sponsoring betreft, en dan hebben ze allemaal afgehaakt. Toen was het even, ja, wat nu ? Maar Stefaan zei : “Al moet je in het wit lopen, dan zal je in het wit lopen. Blijf trainen en werken.” Dat was voor mij voldoende. Binnen de week kwamen er al verschillende aanbiedingen binnen, en nu zit ik met drie nieuwe sponsors weer goed voor twee jaar. De combinatie Obreno-Van Lierde spreekt blijkbaar aan.

Het was Jan Olbrecht die, ten einde raad, jouw hulp inriep, Stefaan. Was je meteen enthousiast of had je toch wat bedenkingen ?

Obreno : Bedenkingen niet, omdat Jan me haarfijn uitlegde wat het probleem was. Luc had gewoon een waakhond nodig, een politieagent, zo heeft Jan het echt letterlijk gezegd, iemand die alles voor hem zou voorkauwen. Enerzijds was ik enorm enthousiast, omdat het veel meer voldoening geeft iemand die aan de grond of in de put zit, er bovenop te helpen, dan met een topper die al op niveau staat, aan de slag te gaan. Het was dus een uitdaging die me heel erg aansprak. Maar anderzijds vroeg ik me ook af, als ik waakhond of politieagent moet spelen, waar begint en eindigt dat ? Dan heb ik nog enkele keren overlegd met Jan, en daarna ook met Luc. En toen ik voelde dat Luc aanvaardde dat ik alles voor hem zou gaan regelen, was de beslissing snel gevallen. Jan blijft de intensiteit en het volume van de trainingen bepalen. Ik coördineer alles.

Van Lierde : Ik heb altijd graag alles zelf in de hand gehad, en het was eigenlijk niet de bedoeling dat Stefaan zo veel zou doen. Maar dat is zo geëvolueerd, het werkt, en nu kan ik meer en meer loslaten. Hij is echt een aanspreekpunt, voor alles.

Had je zelf het gevoel dat je een soort waakhond nodig had, Luc ?

Van Lierde : In 1993 had Jan me al eens gezegd : “Als je met mij wil blijven samenwerken, dan moet je iemand zoeken die je dagelijks kan begeleiden, want zo gaat het niet meer.” Ik ben toen, op zijn aanraden, eens met Stefaan gaan praten. Hij had al veel succes in de zwemsport, maar van fietsen en lopen, laat staan van triatlon, kende hij niks. Het was eigenlijk een moeilijke beslissing toen om met hem te gaan werken, maar hij heeft wel getoond wat hij waard was. Ik heb het een tijdje alleen gered, maar eind vorig jaar werd het duidelijk dat er iets moest veranderen. Toen Jan opnieuw over Stefaan begon, hoefde hij zijn zin niet eens af te maken. Ik voelde zelf ook wel dat ik iemand nodig had, en vooral dat Stefaan de geknipte persoon zou zijn.

Waarom is die eerste samenwerking dan afgelopen in 1996, de successen waren er toch ?

Obreno : Ik zat zelf vijf of zes maanden per seizoen op stage met de zwemmers. En als ík thuis was, zat Luc op trainingskamp. Op die manier had het geen zin meer. Als er geen voeling meer is, kan je er beter mee ophouden.

Het was dus niet die beruchte harde aanpak van Obreno die de breuk heeft veroorzaakt ?

Van Lierde : Nee, daarvoor zagen we elkaar te weinig. Stefaan had zijn internationale planning en is in ’97 in Nederland als bondscoach gaan werken. Toen ging het helemaal niet meer.

Obreno : Iedereen heeft het over mijn harde aanpak, en vroeger was ik ook wel de beultrainer. Maar in Nederland is mijn visie wat veranderd. Daar geldt : zo weinig mogelijk doen, om zo ver mogelijk te geraken. Dan moet je alleen wat extra uren trainen om een extra stapje te zetten. Dat was een hele aanpassing voor mij, maar nu ben ik wel overtuigd van het nut daarvan. Er zijn periodes dat je veel en lang moet trainen. Maar er zijn ook periodes dat je weinig, maar heel intensief en kwalitatief hoog traint. De verhouding rust-arbeid vind ik nu superbelangrijk, en daar zorg ik voor. De invulling gebeurt door de atleten zelf, ik stuur bij.

Toen je terugkeerde uit Nederland, leek je nochtans een andere richting te zullen uitgaan, weg van de topsport.

Obreno : Ik heb 12, 13 jaar meegedraaid op internationaal niveau, heb vijf jaar aan het hoofd gestaan van één van de best gestructureerde organisaties ter wereld. Aan het project in Nederland kon ik nog weinig toevoegen en ik was eigenlijk wel klaar met topsport, het was mooi geweest. Er waren ook geen noemenswaardige aanbiedingen om weer aan de slag te gaan in de zwemsport. Ik zat eigenlijk te wachten op een functie binnen een sportfederatie om structuur, leiding te geven. Maar bon, die aanbiedingen bleven uit. Dat zorgde wel voor wat wroeging, want ik besefte : ik heb een bibliotheek aan ervaring en kennis, en er gaat niks mee gebeuren. Ik heb me dan volledig gestort op het openen van dit fitnesscentrum, maar ja, na een paar maanden gaat het toch weer kriebelen. Het telefoontje van Jan kwam dus op het ideale moment.

Trof je een atleet in zak en as toen je met Luc begon te werken ?

Obreno : Hij was zeker niet uitgeblust. Luc blijft een superatleet, iemand met wie je op korte tijd heel veel kunt bereiken. Hij wilde opnieuw de top halen en dat vond ik het belangrijkste. En als iemand zegt, ik heb geen centen meer, mijn aandelen staan below zero, maar ik ga ervoor, dan ga ik gewoon mee. Het moeilijkste was om hem te doen geloven dat hij met een uitgebalanceerde planning het verst kon raken. Dat hij met een goeie verhouding arbeid-rust blessures kon vermijden.

Van Lierde : Zeker niet te veel doen, is een gouden regel. Daar raak ik nu ook wel stilaan van overtuigd, al zal ik wel altijd een twijfelaar blijven. Gezonde twijfel mag, zeker als ik Stefaan aan mijn zijde heb. Die duwt me wel regelmatig in de goeie richting. Soms is het wat sleutelen aan het programma, maar ik heb nu wel die rustdag. Dat is een groot verschil met vroeger.

Obreno : Ik herinner me nog een telefoontje van Katrien, zijn vrouw. “Er gaat een nieuwe wereld voor me open”, zei ze. Zijn planning hangt hier aan de koelkast, ik weet nu tenminste wanneer hij gaat trainen en wanneer hij thuis is. En hij houdt er zich aan. We hebben nu zelfs een zondag vrij. In al die jaren, was er ook op zondag wel een training, en nu moet hij thuisblijven. Ik weet niet wat er gebeurt.” Als zijn vrouw zoiets zegt, weet je, we zijn goed bezig.

Heeft de oude Luc Van Lierde in die drie maanden al de kop opgestoken ?

Obreno : Er is één paniekmoment geweest, op vrijdag 14 februari. Om tien uur ’s avonds kreeg ik telefoon : vlucht gemist vanuit Lanzarote. Ik kan zondag niet vertrekken naar Maleisië, want ik heb die dag thuis nodig.

Van Lierde : Ik had uitgerekend, op 59 dagen was ik 42 dagen weg geweest, ik wilde nog één dag thuis zijn.

Obreno : De boog stond verschrikkelijk gespannen en ik dacht : verdomme, nu gebeurt het. Dit is het turning point. In feite moet je hem onder een stolpje steken, of zoals bij de haviken, gordijntje dicht en hem pas voor de wedstrijd loslaten. We hebben het toen opgelost door een dag later te vertrekken naar Maleisië. Hij had zo minder tijd om te recupereren van de jetlag, maar het zat wel weer goed in het kopje, want hij had zijn extra dag thuis gehad.

En nu schakel je weer over naar de kwarttriatlon. Je wil per se bewijzen dat een combinatie kort-lang mogelijk is ?

Van Lierde : Ik heb het al eens geprobeerd, dat was niet zo’n positieve ervaring. Maar ik wil graag naar de Spelen. Het zware parkoers in Athene zou me ook uitstekend liggen.

Obreno : Ik ben ervan overtuigd dat het kan. De echte toppers in het zwemmen combineren ook verschillende nummers. Ian Thorpe zou ook een goeie 1500 meter zwemmen, Pieter van den Hoogenband kan ook op vlinderslag uit de voeten. En na de trainingen voor Maleisië wordt de kwarttriatlon voor Luc kinderspel. Zeker omdat zijn lichaam zo goed reageert op nieuwe prikkels en je heel snel resultaat kan halen met hem.

Dan wordt het weer onderhandelen met het BOIC ? Was je niet net voor Belgische sportbobo’s gevlucht naar Nederland ?

Obreno : ( lacht) : Nee, dat is net spannend. Die houden twee jaar hun winterslaap en als de Spelen eraan komen schrikken ze wakker. Daarom heb ik ze al gecontacteerd voor Maleisië. Steun willen we niet, we willen alleen duidelijke afspraken over de selectiecriteria.

Van Lierde : Omdat ik kort en lang combineer, kan ik niet hetzelfde programma volgen van de andere Belgische atleten. Ik wil dezelfde kansen krijgen om me te kwalificeren.

Obreno : Zijn planning zal er sowieso anders moeten uitzien. En als iedereen naar links gaat, durft Luc niet zo goed als enige naar rechts. Nu zijn we met twee om naar rechts te gaan.

Hoe ver gaat het engagement eigenlijk tussen jullie ? Zijn daarover afspraken gemaakt ?

Obreno : Niet aan gedacht. Je gaat met iemand in zee, en je zwemt. Moet je daar dan een termijn opplakken ?

Van Lierde : We hebben alleen een aantal doelstellingen die we willen bereiken. Het eerste doel was Maleisië. Nu gaan we voor een olympische selectie, dan hopelijk een derde overwinning in Hawai, in 2004 de Spelen en Hawai.

Obreno : Als de resultaten tegenvallen, moet je sowieso de samenwerking evalueren. En als je op elkaar uitgekeken raakt, stop je er ook beter mee. Maleisië was een eerste testmoment, dat is gelukt, ik zou niet weten waarom we nu al veel zouden veranderen. Er staat Luc nog heel veel te wachten, maar dat weet hij nog niet.

door Inge Van Meensel

‘Ik zal altijd wel een twijfelaar blijven.’ (Luc Van Lierde)

‘Ik kan mij een leven zonder triatlon gewoon niet voorstellen.’ (Luc Van Lierde)

‘In feite moet je Luc onder een stolpje steken, of zoals bij de haviken, gordijntje dicht en pas voor de wedstrijd loslaten.’ (Stefaan Obreno)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content