Maar wórdt hij het ook? Bijna alle clubs uit de Belgische top raakten ooit gecharmeerd van Stijn De Smet. Eén vraag echter beteugelde zijn ontluiken tot nog toe: kan hij zichzelf geweld aandoen? AA Gent rekent van wel. Stijn De Smet zelf ook, toch?

De balans van Stijn De Smet (25) bij AA Gent zag er zelfs vóór de afgelopen speeldag niet onaardig uit: zeven basisplaatsen en drie doelpunten na tien competitiewedstrijden en twee keer titularis en één doelpunt na zes Europese wedstrijden. Bovendien stond hij in de competitie twee keer en Europees één keer de volle negentig minuten op het veld. Zoveel speelgelegenheid was hem onder Michel Preud’homme zelfs in een heel seizoen nog niet te beurt gevallen. Toen speelde hij in veertien competitiewedstrijden mee, waarvan zes als titularis, maar geen enkele maakte hij volledig vol. De drie competitiedoelpunten van toen evenaart hij nu al, met twee assists erbovenop.

Kortom, de cijfers zeggen dat Stijn De Smet het onder Francky Dury beter doet dan vorig seizoen.

De trainer van AA Gent had het ook niet anders voorspeld. “Ik denk dat Stijn voor een belangrijk jaar in zijn carrière staat”, zei Dury voor het seizoen. “De pers stelt daar vragen over, oké, maar we gaan samen tonen dat hij gaat antwoorden dit jaar.”

Kampte hij onder Preud’homme nog met een blessure en de aanpassing aan een meer fysieke aanpak, dit seizoen lijkt een antwoord dan toch in de maak.

“Ik zie hem mentaal sterker worden”, zegt Dury. “Hij is hier gegroeid én hij is gelukkig, want het is een speler die fysiek en mentaal in orde is. Hij is dit seizoen nog geen enkele keer geblesseerd geweest.”

Dat hij over meer dan gemiddelde troeven beschikt, zal niemand tegenspreken: De Smet is jong, Belgisch, tweevoetig, aanvallend polyvalent en één keer leverde het hem een oproep voor de Rode Duivels op: hij viel op 4 februari 2008 zeven minuten voor affluiten in tijdens een oefeninterland tegen Standard. Geen Belgische club die daar ongeïnteresseerd bij kan blijven. Al verschillen de meningen over het soort voetbal waarin zijn kwaliteiten het best tot hun recht komen.

Maar eigenlijk is het een discussie die in het decor verdwijnt als de echte verklaring voor zijn in verhouding tot zijn kwaliteiten langzame carrièreverloop ten tonele verschijnt: de mentale weerbaarheid van Stijn De Smet. Het blijft, klinkt het, iemand met meer potentieel dan hij laat zien. De benen zijn goed, maar het hoofd volgt (nog) niet.

Meer dan eens werden onder Preud’homme op training fouten tegen hem niet gefloten om hem weerbaarder te maken, maar resulteerde het in de ‘rage de vaincre’ zoals zijn toenmalige trainer ze had? Neen. Of zoals Stan Van den Buijs, die vorig seizoen als assistent van Michel Preud’homme met hem werkte, het zegt: “Als je in een club uit de top zes met een grote kern wil spelen, moet je je elke dag bewijzen. En dat knokken is iets wat wel eens achterwege bleef. Je moet erachter blijven zitten, terwijl hij met zijn kwaliteiten een vaste waarde zou moeten zijn.”

Hugo Broos?!

Het milieu waarin Stijn De Smet gestalte heeft gekregen – hij is de zoon van een landbouwmecanicien en een poetsvrouw – is er een waarin eenvoud en bescheidenheid de norm zijn. Zijn vader keek ooit toe tijdens een van zijn jeugdwedstrijden en verbaasde zich over de inzichten die een opa langs de lijn bleek te hebben. Wist hij veel dat de man naast hem Hugo Broos was. En liever, zo omschreef zijn Brugse vriend Nicolas Lombaerts hem ooit, zou Stijn De Smet naar een TD van de KLJ gaan dan een vipfeestje te bezoeken. Zo ook beleeft hij zijn voetbalcarrière. “Zich laten verblinden door een mooi voorstel van een topclub, nee, dat is niks voor hem”, verklaarde toenmalig Cercletrainer Harm van Veldhoven op 23 augustus 2006 in dit blad. “Ik heb eerder het omgekeerde gevoel, dat ik hem er al geregeld op moest wijzen dat Cercle niet groot genoeg is voor hem.”

Het is een juk dat De Smet van zich af lijkt te moeten gooien om de top te kunnen bereiken. “Wij kenden het verhaal dat hij buiten Brugge van zijn capaciteiten ging verliezen”, zegt Willy Reynders, destijds technisch directeur van KRC Genk. “Maar wij wilden het risico nemen.” De vraagprijs bleek het struikelblok, aldus Reynders, terwijl Cercle voor Club Brugge en Standard een overgang tijdens de winterstop ontzegde.

Uiteindelijk werd het dus AA Gent.

“Hij heeft zich als talent kunnen ontwikkelen bij Cercle, zit nu bij een topploeg en voelt dat hij kwaliteiten heeft en er elke wedstrijd moet staan”, concludeert Francky Dury. “Een stap verder is nu: naar continuïteit gaan, aanwezig zijn in een match. Hij staat nogal dikwijls verkeerd bij balverlies en gaat dan roekeloos in duel, vind ik. Als hij beter staat, zal hij minder gele kaarten pakken. En als zijn positie beter is bij balverlies, zal ze ook beter zijn in balbezit. Als hij dát kan, dan gaan we de Stijn De Smet krijgen waar nog velen jaloers op gaan zijn. Maar hij moet juist kunnen staan bij balverlies. Daar ligt zijn progressie. Hij staat soms op een bepaalde strook, ziet dan de bal passeren en denkt: nu ga ik verdedigen. Stijn is iemand die continu in de match moet zitten, anders verliest hij zijn focus op het gebeuren balverlies-balbezit. Hij zou eigenlijk continu iemand naast zich moeten hebben die hem corrigeert, maar dat wil ik niet, want aanvallen vraagt wat meer flexibiliteit. Maar als hij goed staat, doet hij over het algemeen goede dingen. Hij kan met links en rechts trappen, is explosief, kan koppen en een beslissende pass geven, als tweede spits en achter de spitsen.”

Francky Dury houdt zijn speler nog een uitdaging voor: “Ik ben er honderd procent van overtuigd dat hij een speler is die nog kan terugkeren in de nationale ploeg. Hij kan weer Rode Duivel worden.”

De tijd dringt – Stijn De Smet is ondertussen 25 en het predicaat ‘eeuwige belofte’ en een carrière bij clubs uit de subtop loeren om de hoek – maar zijn bedje ligt gespreid: hij maakte de hele voorbereiding mee, is fit, de ploeg gaat voor doordacht voetbal en de trainer laat hem vertrouwen voelen.

Wat wordt het?

door raoul de groote

“Met zijn kwaliteiten zou hij een vaste waarde moeten zijn.” Stan Van den Buijs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content