Afgelopen seizoen was het laatste van Kevin De Bruyne bij KRC Genk, want hem wacht nu Chelsea of een uitleenbeurt. ‘We hebben hem maar kort gekend, maar het was de moeite waard.’

Na zeven seizoenen bij KRC Genk – drie in de jeugd, vier bij de A-kern – vertrekt Kevin De Bruyne naar het Engelse Chelsea FC. Ooit binnengekomen als begenadigd voetballertje met de stempel ‘lastig’, maar uiteindelijk wel ontmaskerd als de Johan Cruijff van België. “Geeft een speler van FC Barcelona dergelijke passes dan staan we allemaal recht op de tribune, ik denk dat Lampard bij Chelsea best al een transfer kan aanvragen”, orakelde Jan Boskamp op 9 april in Extra Time.

Wat voorafging.

AAG & ADHD

AA Gent heeft het in 2005 wel gehad met het rood aangelopen karakter van Kevin De Bruyne en vice versa. De Bruyne, dan amper 14 jaar en een van Gents meest getalenteerde jeugdspelers, gaat bij Anderlecht en Club Brugge langs, maar laat er tegenover zijn ouders geen twijfel over bestaan als hij na een bezoek aan KRC Genk in de auto stapt: dáár wil hij spelen. Voor iemand die in Drongen (bij Gent) woont niet de gemakkelijkste keuze, maar wel een typerende voor de halsstarrigheid waarmee hij altijd al zijn eigen weg is gegaan.

Het internaat, waar hij na de trainingen en wedstrijden terechtkomt, blijkt geen oase van sociale contacten.

Kevin De Bruyne, S/VM 24 februari 2010: “In zo’n internaat zitten meestal probleemgevallen met wie je niet echt veel contact kon zoeken. Van de woede-uitbarstingen van sommige jongens werd je echt bang. Sommigen hadden ADHD, jongens van vijftien die kwaad werden en door twee begeleiders vastgehouden moesten worden. Het was moeilijk. Er zaten ook veel jongens die door hun ouders werden weggedaan om van hen af te zijn. Als voetballer leefde je er wat ’tussen’. Je moest om negen uur gaan slapen, maar soms kon ik daar maar om vijf voor negen zijn. Dan mocht ik nog snel eten, maar aan je dag had je niets gehad.”

Kevin De Bruyne komt daarna in twee opvangfamilies terecht: een met wie het niet klikte en een met wie het wel klikte. Kevin, leert Genk, heeft een karakter.

Roland Breugelmans, directeur opleidingen KRC Genk: “Bij opmerkingen van medespelers kon hij bij de beloften weleens ontploffen. Dat hebben wij misschien wel iets te weinig in onze jeugd: want als het binnen de grenzen blijft, hoeft dat niet negatief te zijn. Als het niet gaat in een wedstrijd, dan is Kevin Kevin, dan loopt hij te schuddebollen. Kevins gezicht is zijn thermometer.”

Fysiek steekt hij er niet boven uit.

Kevin De Bruyne, S/VM 24 februari 2010: “Toen ik bij Genk kwam en de eerste keer fitness- en stabiliteitsoefeningen moest doen, wist ik niet wat ik zag. Ik had bij Gent nooit iets anders gedaan dan gewoon trainen. Ik ben nu een stuk leniger geworden dan vroeger, want dat was altijd een van mijn mindere punten. Alles doet veel minder pijn, ik raak minder snel geblesseerd en ik voel het ook tijdens het voetballen. Je loopt wat losser. Ook bij het lopen bengelde ik altijd achteraan, terwijl ik nu toch een redelijk goede fysiek heb, denk ik.”

Roland Breugelmans: “Het was een frêle menneke. Naar fysiek, coördinatie, stabiliteit toe – het fysieke primeert in onze opleiding nochtans niet – had hij moeite omdat hij daar bij Gent minder mee te maken had gekregen. Hij trachtte in het eerste moment te vermijden dat hij naar het fysieke werk moest gaan.”

Maar voetballen kan hij.

Roland Breugelmans: “Hij had een enorme vista. Dat creatieve was wel zichtbaar en hij was misschien wel te snel voor zijn medespelers. Maar hij kwam hier zeker niet binnen als ‘untouchable’ in het elftal. Wij geloofden in hem en het besef was er dat we zorgzaam met hem moesten werken, maar bij momenten waren er intern ook wel twijfels. Hij was niet zo constant wedstrijdbepalend zoals Defour bijvoorbeeld. Het was niet wat we nu voelen als hij er niet bij loopt. Hij is zo oud als mijn zoon Niels en als ik naar de training ging kijken, zeiden buitenstaanders mij weleens: ‘Wij begrijpen niet dat die De Bruyne mag blijven.’ Kevin was niet zoals Thibaut ( Courtois, nvdr) iemand die er constant boven uit stak als hét talent.”

Pierre Denier, assistent-trainer en hoofdtrainer ad interim bij De Bruynes debuut: “Als we met Ronny Van Geneugden tactisch trainden op donderdag en vrijdag haalden we er altijd enkele beloften bij om aan te vullen en dan scoorde hij als zestienjarige aan de lopende band tegen spelers als Eric Matoukou en João Carlos. Toen dachten we: dit is wel een uitzondering.”

Hans Visser, voormalig beloftetrainer, nu assistent-trainer: “Op het afsluitend trainingskamp bij de beloften hielden we een mountainbiketocht van drieëneenhalf uur in de Ardennen – we waren onderweg ook nog de weg kwijtgeraakt. Daar heb ik hem echt erdoor moeten slepen, want hij hing een paar honderd meter achter de rest. Ik had het er onlangs nog met hem over dat hij daar wel wat mentaliteit gekweekt heeft. Het liefst speelt hij gewoon een wedstrijdje en de rest – kracht, stabiliteit,… – interesseert hem niet. Hij wil alleen voetballen.”

Niet à la Ronaldo

Zijn debuut in het eerste elftal maakt Kevin De Bruyne onder Pierre Denier en Ronny Van Geneugden in de laatste twee wedstrijden van de competitie 08-09.

Fysiek blijkt hij gegroeid.

Bart Caubergh, voormalig physical trainer van KRC Genk: “Kevin heeft heel hard gewerkt op vlak van preventie onder leiding van Gert Vandeurzen. Binnen de teamperiodisering volgde hij een individuele periodisering wat hem – voornamelijk na zijn klierkoorts – steeds fitter heeft gemaakt en onder meer ervoor zorgde dat hij in de eindfase optimaal fris bleef. Hij heeft een groot fysiek potentieel, maar hij heeft onder andere over de preventie wel vaak vragen gesteld: ‘Waarom moet ik dit doen? Is dat wel nodig?’ Ik herinner mij nog dat Frankie Vercauteren tegen hem zei: ‘We zullen elkaar over een paar jaar nog eens spreken als je in het buitenland gespeeld hebt.’ Als hij het gevoel krijgt dat iemand hem beter maakt, dan dóet hij ook meer. Want Kevin stelt altijd ‘voetballen’ op de eerste plaats en moet voor stretchen, opwarmen zonder bal, stabiliteitsoefeningen,… weleens extra gestuurd worden en uitgelegd krijgen waarom, anders laat hij dat soms aan zich voorbijgaan. Maar voor mij is zijn grootste pluspunt: Kevin is de snelste speler van KRC Genk en op momenten dat snelheid dé beslissende factor was, dan stond hij er.”

Peter Catteeuw, huidig physical trainer van KRC Genk: “Kevin is niet van de struiste, het is niet het type dat à la Ronaldo zijn T-shirt zal uittrekken om zijn torso te tonen. Hij heeft door zijn techniek niet altijd duels hoeven aan te gaan, maar binnen de groep was hij fysiek wel perfect in orde. Tijdens de winterstage hebben we na zijn voetblessure in het begin van het seizoen een stap bij gezet, waardoor hij scherp stond voor het einde van het seizoen.”

8, 10, 11

De belangrijkste fase in zijn ontwikkeling is misschien wel de positiewissel van de flank naar het centrum die Mario Been doorvoerde.

Kevin De Bruyne, S/VM 18 april 2012: “Ik heb altijd centraal gespeeld, maar dan iets hoger, meer op de tien. Ook bij de Belgische beloften speelde ik op die positie. Toch heb ik niet echt een voorkeur, ik heb gewoon altijd gezegd dat ik centraal geschoold ben, dat is alles. Later ben ik op de flank terechtgekomen omdat Vercauteren niet veel andere opties had. Ondertussen beschouw ik het als een troef dat ik op beide posities uit de voeten kan. Centraal móét je ook meer defensief mee denken. Op de flank is dat anders, want daar wordt er van je verwacht dat je een actie maakt telkens als je de bal krijgt. Je moet heel vaak op en af, waardoor dat fysiek toch heel belastend is. Zeker omdat er veel explosiviteit bij komt kijken. Daardoor denk je sneller: oké, nu loop ik toch een keertje niet terug om even op adem te komen. Centraal op het middenveld loop ik meer, maar in een constant tempo, terwijl je op de flank vaker in het rood gaat. Van nature denk ik wel altijd vooruit, maar centraal moet je af en toe ook eens de bal bijhouden om zo het tempo te bepalen. Op het middenveld heb je bovendien de luxe om meer je momenten uit te kiezen.”

Pierre Denier: “Hij is gegroeid op de linkerkant. Hoewel hij veel rendement haalde, werd toch al de bedenking gemaakt: zou hij geen spelmaker kunnen worden? Het heeft uiteindelijk lang geduurd omdat hij het op links zo goed deed. Maar eens hij daar na de winterstop een paar keer begon te spelen zag je dat hij de ploeg op sleeptouw nam en dat hij anderen beter liet spelen. Hij bestreek enorm veel terrein. Als je ziet dat hij dan in de balrecuperatie en de negatieve pressing ook goed speelt, weet je dat hij een completere voetballer is geworden. De spelverplaatsing en de kruispass beheerste hij al als geen ander. Hij heeft een geweldige trap en als hij bal aan de voet vertrekt, is hij heel snel en gaat er van de eerste meters enorm veel kracht uit.”

Hans Visser: “Op het laatste werd hij van de elf naar de acht gezet en dat voelde als de plaats waar hij het best tot zijn recht kwam. Op de tien stond hij te vaak met de rug naar het doel en op de buitenkant was hij afhankelijk van de ballen die hij kreeg; centraal kan hij de bal achterin ophalen, de aanval opzetten en afmaken. Hij kwam meer aan de bal en kon belangrijker worden in balbezit en balverlies. Hij zat ook conditioneel heel goed: hij was in de laatste tien minuten van een wedstrijd nog voor en achter te vinden, dat was ook voor ons vrij verrassend. Op de elf verdween hij bij momenten helemaal uit beeld. Onder Vercauteren deed hij het in een 4-4-2 uitstekend omdat hij naar binnen kon komen en steekballen geven. Vorig jaar kwam hij centraal ook niet in aanmerking omdat Hubert en Tözsér vaste waarden waren. Eens Tözsér geblesseerd raakte, deed Kevin het daar zo goed dat we hem lieten staan.”

Oerdegelijk Duits

Kevin De Bruyne, S/VM 3 februari 2011: “Het impulsieve zal altijd een deel van mij zijn, het ligt in mijn manier van spelen en in mijn karakter. Ik denk niet dat dat rap zal verdwijnen. Trainers durven op training weleens bewust overtredingen niet te fluiten. Om een speler iets bij te leren. Maar dat hoeft voor mij niet, op dat gebied ben ik van het principe: iedereen gelijk voor de wet. Daar kan ik me soms dus in opwinden. Ik weet wel, voetbal is niet enkel liefde. Soms moet je eens met elkaar in de clinch gaan. Ook tussen spelers of met het bestuur. Dat moet kunnen. Enkel door vrijuit je gedacht te kunnen zeggen, kun je een groep smeden.”

Op 18 april 2012 laat Kevin De Bruyne na Genk-Lokeren optekenen dat Genk beter verder ging met jongens die wél nog zin hadden, want nu gooiden er met hun pet naar, zei hij voor tv tijdens de rust. Het wordt hem niet in dank afgenomen.

Hans Visser: “Hij is altijd zichzelf gebleven, met het karakter van een winnaar: ook op training wil hij altijd elk partijtje winnen.”

Patrick De Koster, zijn makelaar: “Kevin is altijd met zijn twee voeten op de grond gebleven en droomde niet meteen van Porsche of Mercedes. Hij rijdt met een Audi, oerdegelijk Duits, niet zoals iedereen. Hij loopt driekwart van de tijd in een trainingspak rond, Louis Vuitton of Gucci, het uiterlijke vertoon is absoluut niet belangrijk voor hem. Inmiddels is hij bij mij een vriend aan huis geworden, dus als hij iets te vragen heeft, pakt hij gewoon de telefoon en dan is dat nooit ‘ik wil’, maar altijd ‘is het mogelijk dat…’ Kevin heeft ook altijd geweten van wíe hij iets moest opsteken. Ten tijde van zijn klierkoorts is hij tien dagen op vakantie geweest in mijn huis in Senegal en wat mij daar het meeste van bij gebleven is, is de indruk dat ondanks het sportieve succes en de financiële gevolgen daarvan zijn dagdagelijks plezier in het spel en de eenvoud gebleven zijn. Dat is het meest opmerkelijke bij hem. Daar worden de geslachte koeien in de zon te drogen gehangen, er is geen tv, geen internet, het is genieten van wat moeder aarde voortbrengt, er zijn geen disco’s en een dancing is een plaats waar bij wijze van spreken vier platen op een cassetterecorder gedraaid worden, maar vraag Kevin waar hij nog eens op vakantie wil gaan en hij zal negen keren op de tien zeggen: Senegal.”

Pierre Denier: “Hij zal nooit de uitbundigste worden, maar hij is toch opengebloeid. We hebben hem maar kort gekend, maar het was de moeite waard.”

Prins Harry

Kevin De Bruyne, S/VM 24 februari 2010:

Je hebt wel een hoofd voor Engelse

voetbal. Paul Scholes-achtig.

“Sommigen zeggen dat ik op Prins Harry lijk.” (lacht)

Dan ben je zéker gemaakt voor het

Engels voetbal.

“Hopelijk.”

Twee keer speelde Kevin De Bruyne afgelopen seizoen met KRC Genk in de Cham-pions League tegen zijn nieuwe club, Chelsea FC, waar hij voor 5,5 jaar tekende.

Hans Visser: “Tegen Chelsea maakte hij een aantal goeie acties, gaf voorzetten en assists en speelde in een paar fasen twee, drie man uit. Zijn handelingssnelheid, fysiek en het tempo zullen omhoog moeten, maar een aanpassingsperiode heeft hij eigenlijk altijd al nodig gehad. Het tempo zal het lastigste worden, het inzicht minder, want nu denkt hij al twee stappen verder dan de meeste en dan botst het weleens als de ander twee stappen achter ligt.”

Roland Breugelmans: “Zijn tweevoetigheid, zijn inzicht, dat zal niet verwateren, maar je motor moet je onderhouden, zeker in Engeland. Fysiek is hij veel sterker geworden en hij heeft onder Been de positie gekregen die hij al heel lang ambieert. Ik denk dat hij nu toch altijd centraal zal voetballen. Dat heeft hij in de jeugd altijd gedaan, want hij is afhankelijk van hoe hij in het spel wordt betrokken.”

Bart Caubergh: “Hij is stilaan ontwikkeld, maar er is een grote kloof tussen fysieke paraatheid in het Belgische en in het Europese voetbal. Zijn snelheid en zijn ongelooflijke visie zijn voldoende voor België, maar in Engeland gaat die lichaamskracht zó belangrijk zijn dat hij daaraan zal moeten blijven werken. Men zal hem daar natuurlijk nog individueler begeleiden en dat is voor Kevin wel heel belangrijk: mensen die individueel met hem werken op alle aspecten.”

Kevin De Bruyne, S/VM 18 april 2012: “Ik had geen speciale gevoelens bij die wedstrijden tegen Chelsea. Het niveau ligt natuurlijk veel hoger, overal zijn ze een tikkeltje sneller op de bal en preciezer in de passing. Ik vond wel dat ik mijn mannetje stond, maar na een 5-0 ga je niet zeggen dat je zelf goed was. Dat kun je niet maken. Maar ik was toch enigszins gerustgesteld, ik wist: dit kan ik aan.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Als zestienjarige scoorde hij aan de lopende band tegen spelers als Eric Matoukou en João Carlos. Toen dachten we: dit is wel een uitzondering.” Pierre Denier

“Als hij iets te vragen heeft, is het nooit ‘ik wil’, maar altijd ‘is het mogelijk dat’.” Patrick De Koster

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content