De verdediger van Standard voetbalt niet alleen voor zichzelf. Hij speelt ook voor zijn broer Daniel, die door een ongeval ernstig gehandicapt is.

Laszlo Bölöni beschermt Eliaquim Mangala als “zijn eigen kind”. De Standardcoach beseft immers maar al te goed dat hij een goudhaantje in handen heeft. Hij ziet eveneens dat Mangala al veel verder staat dan in het begin, toen hij “zelfs de doelpalen getackeld zou hebben.”

Als hij in de verdediging staat, woekert hij minder met zijn krachten dan vroeger. Op het middenveld – waar hij wel eens depanneur van dienst is – verovert hij dan weer meer ballen dan ooit tevoren, wint hij meer kopduels en heeft hij nu helemaal begrepen dat hij zich moet beperken tot het zich uit de naad werken voor de ’techniciens’ van het team. Aan zijn passing kan hij nog heel wat verbeteren, maar zijn werklust staat buiten kijf. Een mens vraagt zich af waar hij al die energie vandaan haalt …

Het ongeval

Om een antwoord op die vraag te vinden, moeten we terug naar het verleden van Mangala. Als hij zegt dat hij “voor twee speelt” dan bedoelt hij dat letterlijk. “We woonden in Sartrouville, in het departement Yvelines, op anderhalf uur van Parijs. Ik voelde me goed in die typisch zuiderse omgeving, maar het lot heeft het leven van ons gezin volledig omgegooid.

“Ik was een jaar oud toen mijn zes jaar oudere broer Daniel slachtoffer was van een vreselijk ongeval. Hij raakte ernstig verwond toen hij vast kwam te zitten tussen een elektrische garagepoort en is sindsdien volledig verlamd. Voor een jongen die zo graag voetbalde, is dat gewoonweg een ramp. Dat ik zo graag wil slagen in het voetbal is dus niet alleen voor mezelf, maar ook om Daniels droom waar te maken. In eerste instantie wilde ik Sartrouville niet verlaten, maar ik had al snel door dat mijn moeder geen andere keuze had. Ze zocht naar een revalidatiecentrum voor mijn broer en dat van Namen bleek het dichtst bij te zijn. We zijn meteen met z’n allen naar België verhuisd.”

In 2004 kreeg Mangala’s moeder het lumineuze idee om voor Eliaquim – die toen nog bij CS Wépionnais speelde – een test bij Union Namur te regelen. Na die test bleek dat moeder Mangala niet langer de enige was die vond dat haar zoon een meer dan talentvolle voetballer is.

Bij Namen werd de jonge Mangala getraind door eerst Philippe Leroy en nadien door Zoran Bojovic. Vooral bij die laatste ging Mangala er met rasse schreden op vooruit en hij laat dan ook niet na om te onderlijnen hoe belangrijk Bojovic voor hem is geweest. Na drie jaar Bojovic komt de carrière van Mangala in een stroomversnelling terecht: transfer naar Standard in 2007, debuut in de Jupiler Pro League in 2008, eerste titel, Europese wedstrijden, winst in de supercup, en ga zo maar door. En toch mag hij zich nog steeds niet bij de grote jongens omkleden. Maar daar valt hij niet over. “Ik wil me gerust nog tien jaar bij de beloften omkleden, als ik dan ook tien jaar in de basis sta. Het belangrijkste gebeurt immers op het veld. Er zijn anderen die zich wel bij de A-kern mogen omkleden, maar die dan weer niet altijd spelen. Ik weet wel wat ik dan verkies”, voegt hij er lachend aan toe.

Mangala is een grote (1m87), tengere jongen die niet altijd in de verdediging heeft gestaan. “In het begin was ik een aanvaller. Ik wilde overal zijn waar de bal was. Na verloop van tijd heeft Bojovic me enkele rijen achteruit geschoven en daar werk ik zo mogelijk nog harder. Het is gewoon mijn speelstijl, denk ik.” Om net zo imposant als zijn ex-ploegmaat Oguchi On-yewu te worden, moet Mangala wel nog wat aan kracht bijwinnen. En daar wordt aan gewerkt. Eind vorig seizoen woog Mangala amper 74 kg. Ondertussen heeft hij al 6 kg aan spieren bijgewonnen.

Een jaar geleden stelde de opgang van Mangala de kenners voor een raadsel. Heeft Standard nu een tweede Marouane Fellaini in huis of is hij toch eerder voorbestemd om Onyewu op te volgen in het hart van de verdediging? Een jaar later weten we het nog steeds niet. Hij speelt waar de trainer hem zet, zo simpel is dat. “Ik ben blij met elke minuut dat ik mag spelen”, blijft hij opvallend bescheiden. “Ik beleef nu mijn jongensdroom, maar ik besef maar al te goed dat ik nog nergens sta.”

Mangala beseft elke match een beetje beter wat er van hem verwacht wordt. “Ik ben de depanneur van de ploeg. Op het middenveld leer ik sneller reageren en leer ik hoe ik het spel kan kantelen met een korte of lange pass. Ik recupereer zo veel mogelijk ballen en speel zo simpel mogelijk zodat jongens als Axel Witsel, Mehdi Carcela en Milan Jovanovic hun creatieve zelf kunnen zijn. Als ik dan toch een voorkeurspositie moet kiezen, dan opteer ik voor die van centrale verdediger. Dan heb ik het spel voor mij en voel ik me meer op mijn gemak. Je mag ook niet vergeten dat de concurrentie op het middenveld heel groot is met jongens zoals Steven Defour, Axel Witsel, Benjamin Nicaise en Olivier Dacourt.”

Een liedje zingen

Mangala werd onlangs door Eric Mombaers geselecteerd voor het Franse belofteteam. Hij nam de Thalys naar Parijs, stapte over in een door de Franse voetbalbond betaalde taxi en liet zich afzetten in Clairefontaine, aan het befaamde Centre Technique National Fernand Sastre. Daar traint niet alleen het Franse belofteteam, maar ook de Franse nationale ploeg en Mangala’s idool: Lassana Diara.

“Ik weet niet of dit het paradijs is”, begint hij voorzichtig. “Voor Les Bleus is dat misschien het geval, maar ik ben nog maar een bescheiden belofte in het Franse voetbal. Mijn ploegmaats hebben me zeer goed opgevangen. Na de kennismaking hebben ze me – zoals dat overal de gewoonte is – aan een klein inwijdingsritueel onderworpen. Ik moest een liedje zingen. Nadat ik dat had gedaan, werd ik ‘geschikt voor de dienst’ bevonden. Ik heb echt een heel fijne tijd beleefd daar in Clairefontaine. Bijna alle Franse beloften spelen in de Franse Ligue 1 en sommigen zitten zelfs al bij teams zoals Manchester United, Liverpool, Blackburn enzovoort. Maar het is niet zo dat ze op me neerkeken omdat ik ‘maar’ in België speel.

“Ik vond het jammer dat ik de partij tegen Slovenië ( 1-0 voor Frankrijk, nvdr) heb moeten missen door een blessure, maar ik zal er alles aan doen om er op 11 augustus 2010 te staan voor de match tegen België. Dat wordt ongetwijfeld een speciaal moment voor mij.”

door pierre bilic – beelden: reporters

“Ik wil me gerust nog tien jaar bij de beloften omkleden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content