Zondagavond is het weer Cercle tegen Club, de enige resterende stadsderby in de Jupiler Pro League. Sport/Voetbalmagazine sprak met Frans Schotte en Pol Jonckheere, de voorzitters van de twee Brugse eersteklassers.

Misschien dat Pol Van Den Driessche er alsnog anders over beslist, maar de Brugse derby van zondag lijkt een rustig voorspel te zullen kennen. Begin maart van vorig jaar stak de perschef van Cercle de draak met Michel D’Hooghe en dreigde Club ermee om weg te blijven van de officiële receptie, maar zover kwam het uiteindelijk niet. Blijkbaar is sindsdien de sereniteit teruggekeerd.

Is er in de onderlinge relatie iets veranderd sinds Pol Jonckheere Michel D’Hooghe opvolgde als voorzitter van Club Brugge?

Frans Schotte: “Bij de start van het voorzitterschap van Michel D’Hooghe was er een kentering, maar dat verwaterde een beetje. Met Pol Jonckheere als voorzitter is dat weer een beetje opgepikt. Ik denk dat de relatie nu goed is.”

Horen ‘pesterijen’ niet meer bij de derbysfeer?

Schotte: “Mijn indruk is dat het weinig bijdraagt tot een goede sfeer. Soms worden uitspraken uit hun context gehaald en misschien raak je er gevoeligheden mee die je misschien beter niet raakt. Ik denk dat we beter heel rustig naar de derby toeleven.”

Pol Jonckheere: “Met elkaar te respecteren en samen te werken kunnen we het veel verder brengen. We zijn natuurlijk concurrenten, maar we zitten hier samen in één stadion en de stad plant ook de toekomst van de beide clubs in één stadion. Dan heb je er alle baat bij om op een constructieve manier met elkaar om te gaan. Elkaar nodeloos zoeken kost energie die je beter in zinvolle zaken steekt.”

Bestrijd je concurrenten niet, ontwikkel jezelf?

Schotte: “Voilà. Ik denk dat je zowel in de sport als in de bedrijfswereld weinig scoort door ten strijde te trekken tegen de concurrent. Je moet je eigen beleid voeren en leven met je concurrent, zeker in de omstandigheden waarin wij hier zitten: in dezelfde stad en in hetzelfde stadion. Dat Pol samen met Patrick Orlans naar onze Europese thuiswedstrijd tegen Famagusta is komen kijken, is een signaal dat wij waarderen.”

Jonckheere: “Ik vind het belangrijk om elkaar op bepaalde momenten te steunen. Onze situatie is uniek: wij zijn de enige overgebleven stadsderby in eerste. Alleen Brugge, nochtans niet een van de grootste steden van het land, slaagt erin twee clubs leefbaar te houden in de hoogste klasse. Daar mag onze stad fier op zijn.”

Daarmee geven jullie, voorzitters met een voorbeeldfunctie, tegelijk een belangrijk signaal naar supporters, spelers en trainers om elkaar te respecteren?

Schotte: “Misschien is dat waar ons voetbal nood aan heeft: bestuursleden die wat dat betreft stichtende voorbeelden zijn.”

En niet zoals AA Gentvoorzitter Ivan De Witte, Profligavoorzitter nota bene, eind vorig seizoen meteen na de wedstrijd tegen Club Brugge een speler van de tegenpartij aanklampen en beledigen?

Jonckheere: “Dat was een heel spijtig voorval, maar ik vond het belangrijk om dat met Ivan De Witte zo snel mogelijk uit te praten.”

Schotte: “Het is goed dat het uitgepraat werd, maar zulke dingen moeten zich gewoon niet voordoen.”

Jonckheere: “Neen, want anders krijg je een nieuw fenomeen …”

Zie de rotzooi die Anderlecht en Standard creëerden en die begin vorig seizoen escaleerde op het veld.

Jonckheere: “Er mag sfeer en rivaliteit zijn, maar dat moet zich niet uitdrukken in geweld. Daarom wou ik die zaak met Ivan De Witte absoluut meteen aanpakken. Ik denk dat het ook een goed signaal is dat clubleiders erin slagen om zaken in heel korte tijd op te lossen. Mijn bezoek aan Cercle zie ik trouwens ook in het kader van de nationale taken die ik opnam. Als lid van het uitvoerend comité van de KBVB, het directiecomité van de Profliga en de Voetbalfederatie Vlaanderen wil ik er echt aan werken om het Belgisch voetbal in zijn geheel vooruit te brengen. Ik ben van plan om ook geregeld andere ploegen te bezoeken. Dat hoort erbij, vind ik.”

Schotte: “Toen we wisten dat Pol kandidaat was voor een aantal mandaten hebben we hem vanuit Cercle gesteund.”

Jonckheere: “Dat klopt.”

Zal Cercle nu ook een bestuursdelegatie afvaardigen naar een Europese wedstrijd van Club Brugge?

Schotte: “Als we dat doen, zal de reden in elk geval niet kunnen zijn dat we in het uitvoerend comité van de bond of het directiecomité van de Profliga zetelen. Dan zal het echt voor Club zijn dat we komen.”

De beleving

Is de derby nog een speciale wedstrijd?

Schotte: “Voor Cercle wel. Rationeel bekeken gaat het ook maar om drie punten, maar winnen of gelijkspelen tegen Club is nog altijd iets anders dan hetzelfde presteren in een andere match.”

Jonckheere: “Bij ons leeft dat heel wat minder. Cercle vindt het jammer dat de derby dit seizoen al zo vroeg valt, maar bij ons wordt dat niet zo bestudeerd.”

Schotte: “Het is veruit onze beste recette, maar halfverwege augustus, in de vakantieperiode, zouden we wel eens drie- tot vijfduizend toeschouwers minder kunnen trekken dan als de wedstrijd eind september gespeeld zou worden.”

Jonckheere: “Wij lijden minder onder de vakantieperiode omdat ons publiek grotendeels uit abonnees bestaat, omdat het aantal plaatsen voor de bezoekers relatief beperkt is en de vlottende massa eigenlijk maar om een drieduizend losse tickets gaat.”

Schotte: “De derby leeft meer bij onze supporters dan bij die van Club. Bovendien spelen bij ons ook nog redelijk wat Bruggelingen, die dat met de moedermelk meekregen. Ook bij anderen die uit onze jeugd komen en bij ex-spelers van Club is de motivatie altijd groot.”

Jonckheere: “Ik denk dat het in de beleving een rol zal spelen dat bij jullie met Serebrennikov, Cornelis, Evens en D’Haene toch vier mannen zitten die van bij ons komen. Een stadsderby is nog altijd iets speciaals, maar de impact ervan was veel groter in de tijd van Raoul Lambert en Jules Verriest. Bij ons spelen er nu geen echte Bruggelingen meer.”

Schotte: “Wat we alleszins niet willen doen, is het opfokken, omdat je dan snel over de grens gaat. Uiteindelijk is het sport. Een wedstrijd. Een spel.”

Jonckheere: “Soms zijn er nog ludieke acties. Vorig jaar vulde onze sfeergroep Blue Army heel het vak met de stadsvlag. Ik vind dat sympathiek.”

Schotte: “Dat is sympathiek.”

De identiteit

Cercle probeert zich zo veel mogelijk te differentiëren van Club, zijn beleid berust op vier pijlers: een Brugs imago, aandacht voor de jeugd, een familiaal karakter en gemoedelijke sfeer, en een sterke sociaal-maatschappelijke verbondenheid.

Schotte: “Wij doen ons eigen ding. We hebben onze identiteit, onze kansen en onze limieten en die liggen elders dan die van Club. Zo kunnen wij nog veel acties ondernemen om nieuwe supporters te werven, omdat er nog plaats voor is. Club kan dat niet, want bij hen zit het al vol. Zij willen in Vlaanderen op de kaart staan, ons rekruteringsterrein beperkt zich eigenlijk hoofdzakelijk tot het gebied binnen een straal van vijftien kilometer rond Brugge. Onze aangroei van jongere fans, onder wie ook veel meisjes, kun je alleen krijgen als er geen agressie in het stadion is. Voor ons is dat gemakkelijker dan voor clubs met drie keer zoveel volk.

“Wij kunnen ons contenteren met jeugdspelers te laten doorstromen, voor Club is dat moeilijker omdat het verplicht is om altijd in de top drie of de top twee mee te draaien. Negen spelers van onze A-kern speelden ooit in onze jeugd en het gebeurt dat op het scheidsrechtersblad zes van de achttien namen minder dan twintig jaar zijn.”

Van Pol Jonckheere, een voorzitter die naar de supportersavonden gaat en daar wel eens een pint tapt, wordt gezegd dat hij de ziel van Club Brugge meer voeding wil geven.

Jonckheere: “Dat vind ik prioritair. Club Brugge is altijd een beetje geprofileerd geweest als de club van het volk, die ook naar het volk toe stapt, en we zullen heel wat nieuwe initiatieven nemen om die supportersavonden nog wat sterker te structureren. We zijn ook van plan om de trouwe abonnee voor de play-offs een stevige prijsreductie te geven. Ook wij hebben een Brugs profiel, met ongeveer 2600 abonnees uit Brugge, maar we trekken supporters van over heel Vlaanderen en willen ons duidelijk profileren als de club van Vlaanderen.”

Naar aanleiding van de transfer van Marcos Camozzato vroeg Gert Verheyen zich af waarom Club Brugge niet in staat is om zelf een rechtsachter op te leiden.

Jonckheere: “Ik vind dat een terechte opmerking. Ik hoop dat we daar in de toekomst met de nieuwe strategie die we de laatste jaren onder Henk Mariman aan het ontwikkelen zijn wél in zullen slagen. Er is wat talent op komst, ik denk dat we absoluut een inspanning moeten leveren om die jongens kansen te geven. Bart Buysse is een heel typisch voorbeeld: hier werd hij blijkbaar niet goed genoeg bevonden om in de A-kern te integreren, hij vertrok naar Zulte Waregem en nu speelt hij bij Twente. Misschien zijn er in het verleden fouten gemaakt. Het is natuurlijk moeilijk iemand te beoordelen als je hem het grote werk niet eens aanbiedt.”

Behoort een samenwerking met Cercle op dat vlak niet tot de mogelijkheden?

Schotte: “Dat zou een brug te ver zijn, denk ik. Uiteindelijk blijven we concurrenten. Als je al in hetzelfde stadion speelt en dan ook nog een samenwerking gaat opzetten voor het ter beschikking stellen en laten doorstromen van spelers, denk ik dat je je identiteit verliest.”

Dan liever samenwerken met een Portugese topclub?

Schotte: “Die keuze maakten we omdat Sporting zich aanbood, omdat het heel goed klikt en omdat we beide beter worden van de samenwerking. Met een club uit hetzelfde rekruteringsgebied doe je dat niet, denk ik.”

Jonckheere: “We blijven hoe dan ook concurrenten. Misschien komt er ooit nog een tijd dat het anders zal liggen, maar nu is dat heel gevoelig.”

De toekomst

De leefbaarheid van Cercle Brugge in de schaduw van de topclub Club Brugge is al vaak in vraag gesteld. Hoe ziet de toekomst van de vereniging eruit?

Schotte: “In tegenstelling tot nogal wat andere eerste- en tweedeklassers is Cercle financieel gezond en dat is voor elke ploeg de basis. Zonder financiële stabiliteit krijg je op korte of lange termijn een probleem. We willen blijven voortdoen zoals we bezig zijn, ons voor de financiële inbreng niet te afhankelijk maken van één partij en niet op avontuur trekken door dingen te doen die we niet kunnen. Ik denk dat Cercle zijn plaats heeft in eerste.”

Jonckheere: “Op Belgisch competitieniveau zitten wij op een budget van 23 miljoen euro. Vorig seizoen konden we dat dankzij een goede Europese campagne optrekken naar 30 miljoen euro. We streven naar een jaarlijkse stijging met tien procent, mede daarom trokken we Patrick Orlans aan. Dit is absoluut noodzakelijk om in België aan de top te kunnen blijven meedraaien en om in Europa nog iets te betekenen. In ons huidige stadion zitten we echt aan onze limiet en krijgen we veel commentaren over de niet overdekte zitplaatsen in de hoeken. De moeilijke oefening die we nu moeten maken, is dat we in het belang van onze sponsors en supporters moeten blijven investeren in een stadion dat we in 2016 zullen verlaten.”

Schotte: “Wij wilden net als Club een eigen stadion, waar je wat identiteit betreft geen concessies moet doen aan de andere partij, maar uiteindelijk is dat niet haalbaar gebleken.”

Michel D’Hooghe merkte ooit op dat Club de grootste sponsor van Cercle is omdat het in het Jan Breydelstadion 93 procent van de vaste kosten betaalt. Vreest Cercle niet dat het in het nieuwe gedeelde stadion de helft van de vaste kosten zal moeten betalen?

Schotte: “Het is duidelijk dat je met een budget van 6 miljoen euro niet hetzelfde kunt doen als met een van 30 miljoen. Even duidelijk is dat het een probleem zal zijn dat we nog zullen moeten bespreken en oplossen.”

door christian vandenabeele – beelden: jelle vermeersch

Ik denk dat we beter heel rustig naar de derby toeleven.Frans Schotte

Elkaar nodeloos zoeken kost energie die je beter in zinvolle zaken steekt.Pol Jonckheere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content