Weinig trainers die zich zo lieten leiden door een extreme zin voor discipline en punctualiteit als George Kessler. Ook tijdens zijn Belgische passages bij Anderlecht, Club Brugge, Antwerp en Standard viel hij vooral op door methodiek, rationalisme en kille zakelijkheid. Zondag wordt George Marie Kessler 80 jaar.

Het mooiste compliment in zijn carrière? Misschien, bedacht de door zijn carrière grasduinende George Kessler ooit, kreeg hij dat wel van Toni Schumacher, de legendarische doelman van FC Köln en de Duitse nationale ploeg. Die zei ooit dat bij Kessler zelfs de vliegen in de kleedkamer in dezelfde richting vlogen. En hij illustreerde daarmee de maniakale zin voor regels en afspraken van zijn toenmalige trainer. Bij FC Köln ook liet Kessler ooit eens de spelersbus op tijd vertrekken terwijl de voorzitter, die had gevraagd of hij mocht meerijden, badend in het zweet van de trap stormde. De man was echter vijftien seconden te laat. Toen de buschauffeur toch even wilde wachten, spuwden de ogen van Kessler vuur. ” Abfahren“, brieste hij op een toon die echt geen tegenspraak duldde. De spelers wisten niet wat ze zagen.

In zijn lange carrière gold George Kessler als een autoritaire man, een nuchtere denker, hard als steen. Overal waar hij kwam, dwong hij ontzag af. In zijn periode bij FC Köln wilde het weleens gebeuren dat hij zijn assistent naar buiten stuurde om te kijken of de zon scheen en of hij al dan niet zijn zonnebril moest opzetten. Die assistent was Christoph Daum. En toen hij bij het Griekse Olympiacos Piraeus aan de slag ging en de voorzitter, een steenrijke reder, hem zei dat hij hem met zijn voornaam mocht aanspreken antwoordde Kessler op de vraag hoe hij genoemd wilde worden kort en duidelijk: “Mister Kessler.”

Maar achter dat hautaine beeld ging een bevlogen prater schuil, een verbale kunstenaar, pathetisch en bombastisch, met veel eigenliefde en soms eigenwaan, maar altijd attent en voorkomend, correct en humoristisch. Sommigen vonden dat hij met zijn fraaie volzinnen veel gebakken lucht verkocht en niet bepaald uitblonk door een grote tactische kennis. Maar Kessler twijfelde nooit aan zichzelf en debiteerde ooit dat hij op tactisch vlak zijn tijd twintig jaar vooruit was. Alleen, zo zei hij, voelde hij niet de behoefte om die kennis te etaleren. En dan wilde Kessler weleens vertellen dat hij in zijn periode bij AZ een van de eerste trainers was die met twee spitsen en een dubbele bezetting van de flanken speelde. Het resulteerde in een seizoen waarin er 101 doelpunten werden gemaakt en de acties zo oogstrelend mooi waren dat Kessler, de ogenschijnlijke koning van de gereserveerdheid, van de bank opsprong om spontaan te applaudisseren. Het was de eerste en enige keer in zijn carrière dat Kessler, die zijn emoties steeds achter een schild verborg, tekenen van ontroering liet zien.

En graag vertelde Kessler dat hij bij Anderlecht de 17-jarige Ludo Coeck in een thuiswedstrijd tegen Standard liet debuteren en dat de toenmalige bondscoach Raymond Goethals hem achteraf zei dat hij dat niet begreep “omdat het met die Coeck nooit iets gaat worden”. Maar Kessler gaf de jeugd altijd kansen. Hij was het die bij Anderlecht twee jonge verdedigers, Gille Van Binst en Hugo Broos, in het hart van de defensie posteerde. En hij was het ook die bij Club Brugge de 18-jarige Marc Degryse een kans gaf. Ook al waren er aanvankelijk twijfels over dienst gestalte. Kessler veegde die weg. Hij was onder de indruk van het technisch vermogen en de wendbaarheid van Degryse.

En graag vertelde George Kessler dat hij en alleen hij in zijn periode als bondscoach de toen nog bij de Utrechtse amateurclub Velox spelende Willem van Hanegem in het Nederlandse elftal zijn opwachting liet maken. Rinus Michels vroeg zich af wat Kessler met zo’n trage voetballer zou beginnen. Hij moest zijn woorden snel inslikken.

Stappen vooruitdenken

George Kessler keek nooit naar namen en week geen duimbreed af van zijn principes. Als Nederlands bondscoach zette hij ooit Johan Cruijff uit de selectie omdat die in de aanloop naar een wedstrijd tegen Bulgarije niet naar de training kon komen. Hij moest voor zijn schoenenzaak naar Italië. Dat pikte Kessler niet. Dat zorgde voor een storm in de Nederlandse media, maar het liet hem onberoerd. Wat dat betreft, kon hij ijskoud zijn.

Bij Anderlecht botste Kessler met Paul Van Himst omdat hij vond dat die te weinig uit zijn carrière haalde. Hij was lyrisch over diens fabelachtige techniek en sterke lichaamsbouw maar Van Himst nam het volgens Kessler te gemakkelijk op. Hij noemde hem een Belgische jongen die in het Brusselse moest gedijen en niet de behoefte had om een wereldveroveraar te worden. Van Himst ook zou uiteindelijk verantwoordelijk geweest zijn voor het ontslag van Kessler bij Anderlecht, een paar maanden nadat hij de dubbel had gepakt.

Bij Anderlecht ook haalde George Kessler zich eens de woede van voorzitter Constant Vanden Stock op de hals toen hij in 1971 met een project kwam om loges te bouwen. Maar twaalf jaar later stond die tribune met loges er wel degelijk en stak Michel Verschueren de pluimen op zijn hoed.

Het vermogen om een aantal stappen vooruit te denken, dat miste Kessler in de clubleiding. In zijn tweede ambtsperiode bij Antwerp kwam hij met het plan om een gloednieuw stadion te bouwen, naar het model van de Amsterdam Arena, maar dan met een capaciteit van 32.000 plaatsen. Het stadion zou 1,2 miljard Belgische frank kosten, zo’n 30 miljoen euro. Het ergerde hem dat de club die unieke kans liet liggen. Omdat dit stadion toen het pilootproject geweest zou zijn voor de hele wereld, omdat iedereen, zo was de heilige overtuiging van Kessler, ernaar zou komen kijken. Kessler had zelfs uitgerekend dat je daarvoor inkomgeld kon vragen en dat dit vijftig miljoen Belgische frank per jaar kon opleveren, zo’n 1,25 miljoen euro. Zijn taak ging altijd veel verder dan dat wat zich tussen de lijnen afspeelde. Bij de Nederlandse tweedeklasser PEC Zwolle, waar hij na zijn periode bij Anderlecht anderhalf jaar toefde, liet hij een nieuwe tribune bouwen, gefinancierd met sponsorgelden. Kessler had de contacten daarvoor zelf gelegd.

Twee gigantische wasmachines

George Marie Kessler, zoon van een Duitse vader en een Nederlandse moeder, was 32 jaar actief in de trainerswereld en kende dertien werkgevers. Vaak werd hij bij verenigingen geroepen die nood hadden aan restauratiewerken. Bij Club Brugge bijvoorbeeld, dat na een memorabele periode onder Ernst Happel in drie en een half jaar zeven trainers had versleten en net de degradatie had ontlopen. Kessler arriveerde er in 1982 en eiste er op zijn eerste werkdag een bureau uit de beheerraadzaal op. En toen de spelers een kwartier te laat kwamen voor de officiële fotosessie legde hij meteen datum en tijdstip vast voor het daaropvolgende seizoen. Hij installeerde meteen een spelershome en liet twee gigantische wasmachines kopen zodat de spelers thuis hun uitrusting niet meer hoefden te wassen. Hij inspecteerde elke dag de oefenvelden terwijl de terreinverzorger rillend en trillend op zijn rapport wachtte. Overal waar George Kessler kwam was hij de alleenheerser. Of, zoals hij het verwoordde: “Ik kom, ik beslis, ik zet de lijnen uit.” Of, zoals hij het met zijn keurige taalgebruik ook weleens wilde zeggen: “Ik corrigeer, ik boetseer en ik stimuleer.”

Dat deed hij ook op training. Kessler beschouwde zichzelf als iemand die oefenstof kneedde, spelers methodisch vormde, zonder dat hij het woord methodiek in de mond nam. Hij vergeleek de vorming van een speler en van een groep met een mozaïek, met vele steentjes die samen een geheel vormden. Hij zei dat hij ieder steentje eruit haalde, oppoetste en weer teruglegde. Kessler liet ook onderzoeken uitvoeren naar het bioritme van zijn spelers en verdiepte zich in drie horoscopen van zijn spelers: de Europese, de Chinese en de Keltische. Omdat hij de mens in zijn totaliteit wilde doorgronden. Het was een irrationele kant van de anders zo rationele coach. Net zoals hij zich liet leiden door vreemde gedachten. Toen Kessler als trainer van Antwerp op 7 november 1987 tegen Anderlecht speelde, zei hij vooraf tegen Constant Vanden Stock dat die niet van hem kon winnen op die dag. Kessler was op 7 november namelijk onklopbaar. Want de zevende letter in het alfabet is G en de elfde letter in het alfabet is K. Dat waren zijn initialen. “Begrijpt u?”, vroeg hij aan een verbijsterde Vanden Stock. Die snapte er niets van. Maar Antwerp won wel met 2-1, voor 42.000 toeschouwers in een uitzinnige Bosuil.

Misschien was het wel bij hetzelfde Antwerp dat hij de beste prestatie uit zijn carrière neerzette. Hij kwam er in december 1986 toen de club in degradatiegevaar verkeerde. Het seizoen daarop werd Kessler met Antwerp derde. De spelers waren verbaasd over de manier waarop hij ze op sommige wedstrijden voorbereidde. Voor een verplaatsing naar Standard, op een loodzwaar terrein, liet hij het oefenveld tien dagen lang onder water lopen. Toen het op de dag van de wedstrijd in Luik hard regende, waren de spelers perfect voorbereid: Antwerp won met 1-3.

Met een viskar door de stad

Niet overal werd de manier van werken van Georges Kessler op applaus onthaald. Bij Standard botste hij op bestuursleden die naar zijn mening te ongeduldig waren en te veel dachten als supporter. Het kwam daar tot een aanvaring met manager Roger Henrotay, die het ooit eens had gewaagd om Kessler aan de telefoon af te blaffen. De dag nadien stapte Kessler het bureau van Henrotay binnen en veegde hem op een ijskoude manier de mantel uit. Het kwam tussen beiden nooit meer goed. Zeker niet nadat Kessler het bestuur een gebrek aan voetbalverstand had aangewreven. Dat je je het bij deze club niet kon veroorloven om een bal te laten rondgaan en naar een opening te zoeken verbaasde hem in hoge mate. Supporters begonnen dan te fluiten. Het vertraagde naar zijn mening het groeiproces van de ploeg.

Dat hij Standard niet echt op de rails had kunnen zetten, knaagde aan zijn gemoedsrust en hield hem lang uit zijn slaap. In de periode bij de Rouches sliep hij maar vier, vijf uur per nacht. Het tekent zijn gevoeligheid. Kessler zocht naar rust en die vond hij alleen in het succes. Bij Standard kwam hij tot de constatering dat het tussen de club en hem niet klikte. Niet toevallig bond hij zich meteen nadien aan het bescheiden Fortuna Sittard en keerde terug naar de stad waar hij zijn jeugd sleet. In die periode kreeg hij problemen met zijn hart en moest hij een zware operatie ondergaan. Hij kwam tot de constatering dat hij zijn lichaam veel te weinig had verzorgd. Vier jaar lang bleef hij weg van de velden en ging voor een bedrijf werken. Tot Antwerp hem voor de tweede keer riep. Hij liet de zieltogende club kortstondig opbloeien maar vertrok toen er te veel spelers waren verkocht. Het was de laatste passage in zijn carrière.

Roodharig ventje

George Kessler is een gesetteld man. Overal waar hij werkte, verdiende hij veel geld. Kessler zegt dat hij nooit zelf iets heeft gevraagd. Hij luisterde altijd naar wat ze hem boden, ging vervolgens buiten om na te denken en constateerde vervolgens dat ze het contract nog hadden aangepast. En natuurlijk profiteerde Kessler daarbij van zijn verbaal vermogen, van de manier waarop hij zich kon presenteren, formeel en overtuigend, maar niet zonder menselijke warmte.

Op financieel vlak haalde George Kessler het maximum uit zijn carrière. Bij Anderlecht bijvoorbeeld verdiende hij vijf keer meer dan bij zijn vorige werkgever, Sparta Rotterdam. En bij AZ lag zijn salaris hoger dan dat van Rinus Michels bij Ajax. Maar Kessler toonde dankbaarheid. Toen hij bij Club Brugge vertrok, gaf hij in het Casino van Middelkerke een afscheidsfeest. Dat kostte hem 300.000 Belgische frank, zo’n 7500 euro. Betaald uit eigen zak.

Vandaag is George Kessler, die zondag zijn 80e verjaardag viert, helemaal tot rust gekomen. Hij vindt dat hij tevreden kan terugkijken op zijn leven. En hij wil nog weleens mijmeren over zijn jeugd waarin hij een agressief roodharig ventje was dat vaak werd uitgescholden. Hij liep als klein jongetje in Maastricht met een viskar door de stad en verkocht haring. Maar hij leerde in die periode wel van zich af te bijten. Zonder dat hij ooit naar iemand met modder zou gooien. Als George Kessler in het leven iets heeft geleerd, dan is het om begrip te hebben voor het onbegrijpelijke.

In de stilte van de Eifel, in de groene long van Duitsland, verdiept George Marie Kessler zich vandaag vooral in historische werken. Lezen was voor hem altijd al een passie. Ook al omdat hij steeds de drang voelde om zichzelf te vormen en te verrijken. Dat proces is volgens hem nooit ten einde. En in zijn binnenste brandde altijd de behoefte om mensen te helpen. Daarom voelde hij zich ook zo goed in zijn vak. Want trainen is uiteindelijk ook helpen.

DOOR JACQUES SYS

Bij Kessler vlogen zelfs de vliegen in de kleedkamer in dezelfde richting.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content