Homo hybridus

© KOEN BAUTERS

De bal rolt opnieuw. Ik kan haast niet volgen. Champions League, Europa League en de eerste speeldagen in onze Belgische competitie verspreid over drie volle weekenddagen. Geluidsbandjes, voorzichtig op beelden gemonteerd. Presentatoren met mondmaskers, zoekend naar een politiek correct evenwicht en opgelijnde voetballers, netjes op anderhalve meter.

De bal rolt opnieuw. Ook en vooral richting de centrale verdediger. Meer dan ooit zijn ze aanwezig, vallen ze op en vragen ze de nodige aandacht van de voetbalanalisten en -supporters van deze wereld. De edelfiguranten krijgen promotie en geven mee inhoud aan het script.

De centrale verdediger anno 2020 is op geen enkele manier te vergelijken met die van pakweg 20 jaar geleden. Spelers werden opgeleid naargelang hun lichamelijke afmetingen en intrinsieke kwaliteiten, die bij de ene positie al uitgebreider waren dan bij de andere. Goed schot, vleugje egoïsme voor doel en zelfzeker? Spits. Snel en een uitstekende dribbel, vaak ook net iets te klein? Flankspeler. Dromerige spelverdeler met twee ‘goeie voeten’? Middenvelder. Groot en struis, kopbalsterk en technisch minder of de middenvelder die een jaartje ouder wordt? Centrale verdediger.

Dat de taak, of beter de perceptie van de taak, gereduceerd werd tot het ontfutselen van de bal om hem nadien naar voor te potten of in het beste geval om hem in de voeten van een spelverdeler te leggen – die tot op een meter naderde zodat er geen splijtende pass vereist was – was vooral frustrerend. Maar voetbal evolueert. Jeugdtrainers ontdoen kinderen van de stereotypes en polyvalentie lijkt een grotere garantie op succes te bieden.

De centrale verdediger anno 2020 is geëvolueerd tot een hybride speler, net zoals de vleugelverdedigers. We spreken ondertussen over inverted backs en wing-backs. Spelers, met een VO2max van meer dan 60 ml/kg/min, sprinten van het ene tot het andere strafschopgebied. Ze vallen aan, verdedigen en versterken tussendoor ook nog het middenveld. Centrale verdedigers laten zich zakken tot in het eigen strafschopgebied om de bal op te vragen bij doelman of – vrouw. Ze maken tactisch ruimte voor de defensieve middenvelder die ertussen zakt of dribbelen zelfzeker in om overtal op het middenveld te creëren. Ze spelen geduldig onderling rond om het spel te laten kantelen totdat die ene opening komt.

Ik kan niet wachten tot er opnieuw een Belgische Gouden Schoen in de handen van een verdediger terechtkomt.

Lijnen worden overgeslagen met een strakke wreefpas over de grond of de oerdegelijke lange bal die de flankspeler bereikt en hem op weg zet om de assist van zijn leven te geven. De te korte terugspeelbal, de mislukte dribbel en de onderschepte bal ter hoogte van het halve maantje zijn ondertussen het risico van het vak. Raphaël Varane sloeg mea culpa toen hij verloor met zijn Real Madrid tegen Manchester City. Te korte terugspeelbal, Thibaut Courtois was kansloos. Brandon Mechele sluit zijn eerste speeldag af met een zeldzame maar desastreuse blunder en Igor Plastoen blijft achter met een gescheurde phallus na een botsing met zijn doelman.

De verzekering die de verdediger met zijn ploeg sluit is torenhoog, het prijzenkaartje recht evenredig: een Van Dijkje kost ondertussen 100 miljoen euro, een De Ligt gaat voor 20 miljoen minder. De verdediger balanceert op de rand van de afgrond, tussen flateren en de nul houden, maar ondertussen ook zoveel meer. Gelukkig groeien de allermooiste bloemen op de rand van de afgrond. Ik kan niet wachten tot er opnieuw, na 16 jaar, een Belgische Gouden Schoen in de handen van een verdediger terechtkomt. Uiteraard enkel als het verdiend is, want een verdediger duldt geen troostprijs.

De column van Imke Courtois verschijnt tweewekelijks.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content