Hoofdredacteur Jacques Sys zwaait af: ‘Het moet altijd gaan om kwaliteit’

© Belga Image
Steve Van Herpe
Steve Van Herpe Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Na 28 jaar als hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine en 48 jaar in de sportjournalistiek gaat Jacques Sys met pensioen. Gesprek met een monument.

Zou je je kleinkinderen aanraden om in de sportjournalistiek te stappen?

Jacques Sys: ‘Da’s een moeilijke vraag. Het is natuurlijk een fascinerend vak, dus in die zin wel. Maar het is ook een vak dat geëvolueerd is in een richting waardoor een groot deel van de charme verdwenen is. Dat is een vreemde tegenstrijdigheid, want aan de ene kant heb je de technologische vooruitgang op alle domeinen, en aan de andere kant is er meer vervlakking, meer jagen op scoops, minder aandacht voor échte kwaliteit. En ik vrees dat de digitalisering gaat leiden tot kwaliteitsverlies. Dat is een ontwikkeling die mij zorgen baart. In die zin zou ik het mijn kleinkinderen niet aanraden, want ik moet het zeggen zoals het is: het is minder leuk geworden.’

‘Dat neemt niet weg dat ik fantastische jaren heb meegemaakt. Ook omdat ik in een tijd ben opgegroeid waarin alles nog kon. Alles kon, maar niks moest. Nu voel je de commerciële druk veel meer dan vroeger. En ik vind: eigenlijk moet het altijd gaan om kwaliteit. Je kan zeggen: we gaan een podcast maken, maar dan mag het niet zomaar een podcast zijn. Het moet goed zijn.’ 

Dat het minder leuk geworden is, heeft dat ook te maken met het feit dat sport- en voetbalfiguren minder toegankelijk zijn dan vroeger?

Sys: ‘Dat is zeker ook een aspect. Je verliest heel veel tijd met perschefs te bellen, die dan nog vaak marionetten zijn van de clubs. Bovendien hebben ze niet altijd journalistieke knowhow. Als je een speler tegelijkertijd laat interviewen door een krantenjournalist en een journalist van een weekblad, dan ken je je vak niet. Ik vind dat clubs veel zorgvuldiger moeten zijn in het selecteren van perswoordvoerders.

De media worden een beetje als de vijand beschouwd, maar een interview hoeft niet altijd negatief te zijn om ermee te scoren.

Jacques Sys

‘De media worden een beetje als de vijand beschouwd, maar een interview hoeft niet altijd negatief te zijn om ermee te scoren. Dat kan ook met een diepgaand, goed gesprek en daarvoor heb je tijd nodig. Uiteindelijk zijn journalisten de brug tussen de spelers en de supporters. En hoe beter de fans de spelers kennen, hoe beter voor de club. Maar dat begrijpen die clubs blijkbaar niet.’

‘Ik vind het ook heel belangrijk dat mensen thuis geïnterviewd worden en niet in de klinische omgeving van een club. Ik herinner me dat Filip De Wilde me een keer vroeg: ‘Waar wil je het interview doen? Hier op Anderlecht?’ Ik zei: niet overdrijven hé, Filip, bij u thuis. Jij speelt thuis en ik kom op bezoek.’

‘Door de controle die clubs uitoefenen op de teksten, is het mooiste aspect van het interview ook weggevallen. Toen je nog bij de mensen thuis kon gaan, probeerde je een bepaalde sfeer te scheppen om hen dingen te laten zeggen. Zo vertelden ze soms iets dat ze in eerste instantie misschien niet kwijt wilden, maar dat je hen door de juiste interviewtechniek toch kon ontlokken. Als dat lukt, is dat natuurlijk fantastisch. De band met voetballers en trainers is nu anders. Arie Haan die mij belde om te zeggen dat hij in ons weekblad eens het verhaal wilde doen van zijn ontslag bij Anderlecht, dat is nu haast onmogelijk.’

‘Toch heeft dat misschien ook een voordeel. Neem nu een EK of een WK: daar krijg je de spelers tegenwoordig helemaal niet meer te zien. Behalve op persconferenties, maar dat heb ik altijd al  veredelde veemarkten genoemd: iedereen is daar aanwezig in de hoop om één vraag te kunnen stellen. Dat verplicht je als week- of maandblad ook om andere invalshoeken te zoeken. Je kan ook naar persconferenties gaan om te analyseren, te registreren en vervolgens in een goeie stijl je tekst neer te schrijven. Je wordt daardoor met jezelf geconfronteerd. Als journalist is het dan kwestie om jezelf heruit te vinden. Aandacht voor taal en stijl is dan des te belangrijker.’

Jacques Sys: ‘Uiteindelijk zijn journalisten de brug tussen de spelers en de supporters. En hoe beter de fans de spelers kennen, hoe beter voor de club.’

‘En dat geldt ook voor de site. Als je serieus genomen wil worden, moeten ook daar goeie leesstukken te vinden zijn. Goeie content, verrassende content. Tegenwoordig gaat het niet meer om het verrassende verhaal, maar om de snelle quote. En snelheid leidt tot vervlakking. Automatisch. Zoals Jörgen Oosterwaal, die vroeger hoofdredacteur was van Knack en nu creatief directeur is bij Humo, onlangs nog zei: ‘Clicks achternalopen is het stomste wat je als hoofdredacteur kan doen.’’

‘Nochtans zijn teksten nu kwalitatief beter en zijn journalisten beter opgeleid. Alleen: artikels worden nog altijd te snel gemaakt, met – en daar erger ik mij vreselijk aan – Engelse of Franse termen erin. Gebruik de rijkdom van je eigen taal! De taal is ons instrument. Als je niet op een instrument kan spelen, doe je niet mee in een orkest.’

Een laborant voor de foto’s

Je hebt 28 jaar aan het hoofd gestaan van Sport/Voetbalmagazine. Wat was daar vroeger het moeilijkste aan en wat is nu de grootste uitdaging?

Jacques Sys: ‘Het moeilijkste aan het maken van een magazine is altijd de deadline geweest. Dat is door de jaren heen niet veranderd. Als je een nummer afsluit, duurt het nog even voor het effectief in de winkel ligt. In die tijdspanne kan er veel gebeuren.

Toen we in de jaren 80 begonnen met kleurenfoto’s, moest er een laborant ingehuurd worden om die beelden te komen ontwikkelen op de redactie.

Jacques Sys

‘Vroeger was er wel meer vrijheid, de clubs moeiden zich niet. Hoe vaak is het niet gebeurd dat ons een paar uur voor afsluiten nog gevraagd werd om zaken te aanpassen? Op den duur kan je je zo beginnen af te vragen of je nog interviews moet doen. Johan Derksen, vroeger hoofdredacteur van Voetbal International, zei daar tien jaar geleden al over: ‘Interviews met voetballers zijn niet meer nodig, want wat ze vertellen, is toch voorgekauwde kost.’ Je maakt zelden nog het verschil met een interview.

‘Nu moet je voor elk artikel in het magazine werken met plan A, plan B en plan C. Vroeger was dat niet nodig, want plan A ging altijd door.’

Op het vlak van beeldmateriaal is het door de jaren heen wél gemakkelijker geworden.

Sys: ‘Klopt. Toen we in de jaren 80 begonnen met kleurenfoto’s, moest er een laborant ingehuurd worden om die beelden te komen ontwikkelen op de redactie. Niemand anders in huis kon dat. En weet je wie dat voor ons destijds deed? Rik Van Cauwelaert, de latere hoofdredacteur van Knack en nu politiek analist.’

‘Een ander voorbeeld: als we in de jaren 90 moesten beslissen op welke match we foto’s gingen nemen, dan kozen we bijna alleen maar wedstrijden op clubs die een goeie verlichting hadden of die overdag speelden. Anders was de kwaliteit van de foto’s veel te pover.’

‘De fotografie heeft sindsdien een enorme vlucht genomen. De intrede van de kleurenfoto is natuurlijk ook een belangrijke ontwikkeling geweest om een beter en mooier magazine te maken.’ 

De bescheidenheid van Merckx

Welke drie figuren uit de voetbal- en sportwereld zijn je in die carrière van 48 jaar het meest bijgebleven?

Jacques Sys: ‘Dat is moeilijk… Zeker Eddy Merckx. Waarom? Omdat ik hem een ongelooflijk bescheiden en zeer toegankelijk kampioen vond die nooit met zijn eigen prestaties koketteerde. Hoe je zo groot kon zijn als sportman maar toch zo respectvol naar iedereen, dat vond ik heel opmerkelijk. Merckx is echt een goede mens, hij zit goed in elkaar. Hij heeft nooit geprofiteerd van zijn naam.’

Hoe Merckx zo groot kon zijn als sportman maar toch zo respectvol naar iedereen, dat vond ik heel opmerkelijk.

Jacques Sys

‘Ook de figuur van Lei Clijsters is me bijgebleven. Die had een zeer aparte en sterke persoonlijkheid. Ik heb ooit een interview met hem gemaakt waarin hij als speler het beleid van KV Mechelen hekelde. Hij werd daarop bij voorzitter John Cordier en manager Paul Courant geroepen. Cordier zei tegen Clijsters: ‘Die journalist heeft jouw woorden verdraaid, zeker? Jij hebt dat toch zo niet gezegd?’ Het antwoord van Clijsters was: ‘Alles wat in dat interview staat, heb ik zo verteld. Van de eerste tot de laatste lijn.’ Dat vond ik ongelooflijk knap. Clijsters was een man die achter zijn woorden bleef staan.’

‘En dan is er Jürgen Klopp. Die heb ik geïnterviewd toen hij nog trainer van Mainz was en toen bijna niemand hem kende. Aan de bevlogenheid waarmee hij praatte, merkte je toen al dat hij een topper zou worden. Hij was ook heel open. Over René Vandereycken, die hij als trainer gehad had, zei hij: ‘Van hem heb ik alleen maar iets geleerd toen hij zelf meedeed op training: hij voetbalde altijd in één tijd. Voor de rest vond ik hem als coach heel conservatief.’

‘Ik zou ook nog graag Morten Olsen vermelden. Ik heb hem ooit een dag gevolgd toen hij speler was bij Anderlecht. Hij woonde toen in Oostkamp. Nu moet je weten: zijn vrouw was verdwenen tijdens een boottocht op een ferry van Puttgarden naar Denemarken. Ze hebben haar nooit teruggevonden. Op het einde van de dag, op de terugweg naar Oostkamp, werd Olsen plots open over zijn verdriet. Hij nodigde me toen uit in zijn huis en heeft daar alles verteld: hoe hij de dood van zijn vrouw heeft ondergaan. De rest van het interview heb ik dan uiteraard weggegooid.’  

Genieten van een verhaal

Welke zijn de mooiste reizen die je gemaakt hebt in je loopbaan als journalist en hoofdredacteur?

Jacques Sys: ‘De WK’s in Duitsland en Zuid-Afrika. Duitsland natuurlijk vanwege mijn verleden (Jacques Sys is opgegroeid in Keulen, nvdr). In tegenstelling tot wat men denkt, heeft de hereniging tussen Oost- en West-Duitsland na de val van de Muur in 1989 héél lang geduurd. In de hoofden van mensen wordt er nog altijd het onderscheid gemaakt tussen oost en west, maar in die zes weken in 2006 heeft Duitsland zich als één land gepresenteerd. Het was fascinerend om te zien hoe iedereen zich achter de Duitse nationale ploeg schaarde. Dat was een zomerspookje. Het was ook ongelooflijk mooi weer en heel het land leefde onder een deken van vreugde. Het was een plezier om daar te zijn.’

‘In Zuid-Afrika had je dan die contrasten, het enorm verschil tussen rijk en arm. De bedelaars waren er weggeveegd uit het straatbeeld. Ik heb me nooit bedreigd gevoeld, terwijl ik daar vooraf voor was gewaarschuwd. Ook niet in de getto’s en townships.’

‘Ik herinner me nog heel goed dat na de finale tussen Spanje en Nederland in Johannesburg er alweer bedelaars zaten in de straat waar de FIFA huisde. Dat is me altijd bijgebleven: dat pompeuze van die WK-finale en de FIFA-bobo’s in hun vijfsterrenhotel in tegenstelling tot de mensen in de straat die, van zodra het circus opgekrast was, weer in de kou zaten en om eten vroegen.’

Laatste vraag: heb je nog een boodschap voor onze lezers?

Jacques Sys: ‘Ja, ik hoop dat er nog altijd een groep van lezers zal blijven die tijd neemt om een goed verhaal te lezen. Dat lezers zich niet laten meedrijven in de overvloed aan informatie die niet genuanceerd is en die heel snel wordt gemaakt. Dat ze van een verhaal kunnen genieten en dat ze ontgoocheld zijn als het ten einde is. Omdat het zo goed gemaakt en zo goed geschreven is, dat ze zeggen: jammer dat het al gedaan is.’

‘Ik hoop dat die leescultuur niet verdwijnt en dat de liefde voor de print behouden blijft. Als je kan bereiken dat lezers met plezier aan een verhaal beginnen en het met plezier lezen, dan ben je goed bezig.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content