‘Je moet’, zegt Juan Lozano, terwijl hij bemoedigend de hand op de schouder van Tom Soetaers legt, ‘je moet zorgen dat je binnen bent, de rest komt wel vanzelf.’ Een gesprek tussen 50 en 25.

25 & 50

Juan Lozano (50) : ” Tom Soetaers, ik ken hem van naam, maar niet van look.”

TomSoetaers (25) : “Mijn vader heeft vaak gezegd dat Juan Lozano veel te vroeg is moeten stoppen, maar dat er weinig konden wat híj kon. Hij is in België een van de beste geweest. Allez, zo heb ik het gehoord.”

Lozano : ” Daheddegijgoegehoord, jongen.”

Soetaers : “( Lacht.) Maar beelden heb ik weinig gezien.”

Lozano : “Wedstrijden van Genk heb ik dit seizoen nog niet live gezien. Ik ga niet zoveel naar het voetbal, meestal is het naar GBA omdat het dichtbij is, maar zelfs naar Anderlecht ben ik dit jaar nog niet gaan zien. Het boeit me niet genoeg en ik ben te laks om ernaartoe te rijden.”

Real & Ajax

Lozano : “In ’79 ben ik naar Amerika vertrokken, nadat we de beker van België hadden gewonnen met Beerschot. Ik heb daar voor drie jaar getekend bij Washington ( Washington Diplomats, nvdr), maar na een jaar is dat opgedoekt. Ze hadden ook Cruijff aangeworven en die is met al dat geld gaan lopen, zeker ( lacht) ?”

Soetaers : “( Lacht.)”

Lozano : “Vroeger was je als speler nooit vrij. Washington, die hebben, geloof ik, indertijd een miljoen dollar betaald. Ofwel moesten ze heel veel betalen, ofwel mocht je niet weg. Dat is ook de reden waarom Anderlecht destijds Haan, Rensenbrink, noem maar op, zo lang kon houden. Dan krijg je een goeie ploeg.”

Soetaers : “Dat is een beetje het probleem in België nu : als je één goed seizoen speelt, komen ze je halen.”

Lozano : “Voor de jonge gasten, jongens die een beetje kwaliteiten hebben, is dat fantastisch, hé. Die kunnen al direct veel geld verdienen, wat niet onbelangrijk is ( lacht). Ik ben pas op mijn vierentwintigste vertrokken naar Amerika. Maar wie gaat er nu naar Amerika op zijn vierentwintigste ? Ik deed het omdat ik anders nooit wegraakte. Ik kon elk jaar naar Brugge, Anderlecht, Standard, Valencia, noem maar op… Op een bepaald moment wilde Atlético Madrid 30 miljoen geven, maar ’s anderendaags vroegen ze er 35. Toen zeiden de mensen : ‘Wat is dat hier voor een zottekesspel ?'”

Soetaers : “Vandaag zou hij met zijn kwaliteiten makkelijker en sneller bij Beerschot vertrokken zijn.”

Lozano : “Zij maken nu veel meer mee op jonge leeftijd. Ik moest vanuit Beerschot via Amerika om bij Anderlecht echt voetbal te kunnen beginnen spelen, op een niveau dat je jezelf Europees wat kon laten zien.”

Soetaers : “Ik had niks bewezen toen ik van Anderlecht naar Roda ging. Uit het niets ga je naar het buitenland en na een paar goeie seizoenen kon ik weer weg, terwijl ik nog drie jaar contract had.”

Lozano : “Kijk, het verschil, hé… Ik ken mensen van Levante, met wie ik naar de reserven van Anderlecht ging kijken om talenten als Soetaers te scouten. Dus je moet niet vragen hoe groot het verschil is met vroeger. Levante zat in de tweede klasse en die wisten precies wie in de tweede ploeg speelde van Anderlecht, Lierse, Cercle Brugge… Die noemden mij namen van spelers die ik zelfs niet kende. Zij kenden die allemaal. Ongelooflijk. Vrijdag, zaterdag en zondag zagen ze drie matchen. Er is tv, internet, het gaat veel rapper.”

Soetaers : “Die mindere ploegen moeten door goeie scouting aan spelers komen. Hoe het was gelopen als ik was gebleven, dat kan je niet zeggen, maar het is wel zo dat ik achteraf gezien een goeie stap heb gezet door naar Roda te gaan.”

Lozano : “Ja, voor je ontwikkeling als speler, ook mentaal, is dat heel belangrijk. In het buitenland gespeeld hebben, bij Ajax, dat maakt je psychologisch sterker. Dat is een bagage die je erbij hebt. Waar, hé ?”

Soetaers : “Iedereen zegt dat het een mislukking is, maar ik zie het niet zo. Ik heb het geprobeerd en het is niet gelukt, oké, ja, spijtig…”

Lozano : “Ik zal een voorbeeld geven. Ik speel bij Anderlecht in België de top, ik heb de Uefacup gewonnen, een paar keer de halve finale van Europacup 1. Je maakt wat mee. Maar dan ga je naar Real Madrid met zijn entourage. Ze zeggen soms dat je bij Anderlecht onder druk speelt. Sorry, maar toen ik terugkwam van Real Madrid was dat voor mij de druk van een caféploeg. Niet te vergelijken.”

Soetaers : “Dat gevoel heb ik nu ook. Van Roda naar Ajax en nu naar Genk, dan valt er iets van je af. Bij Ajax stond ik op en ik was bloednerveus, gewoon om ’s avonds een match te moeten voetballen. Nu sta ik met plezier op en denk ik : vanavond een goei matchke shotten. De druk is minder en dan presteer je ook beter. Ik herinner mij dat we bij Ajax een reeks van 21 op 21 hadden neergezet. Toen verloren we één keer en…”

Lozano : “… catastrofe, hé…”

Soetaers : “Ja, catastrofe en paniek. Ik had dat nog nooit meegemaakt. Genk is dan nog kinderspel in vergelijking met Ajax. Daar stonden constant zes, zeven trainers op het veld : een hoofdtrainer, drie hulptrainers, een keepertrainer, een fysiektrainer, een diëtist, een mentaaltrainer. Ik denk dat dat vroeger niet zo was.”

Lozano : “Nee, een diëtist of een mentaaltrainer, dat bestond niet. Een echte physical trainer heb ik bij Anderlecht meegemaakt onder Van Himst. Dan kwam die mens een of twee keer in de week om ons wat te doen lopen. Als ik het nu allemaal lees, hebben wij altijd verkeerd getraind ( lacht).”

Soetaers : “Bij Ajax werd er fysieker gewerkt, een paar keer in de week met een fysiektrainer. Dat hebben we in Genk niet. Maar tot nu toe heb ik er niks dan lof over : de aanpak van de trainer is totnogtoe de juiste.”

Arie & René

Lozano : ” Vandereycken. Goeie speler geweest, hé. Rotzak ( lacht).”

Soetaers : “( Lacht.) Dat moet, hé.”

Lozano : “Hele goeie linkse voet en de match kunnen lezen. Je wist zo dat hij trainer zou worden. Heel sluw.”

Soetaers : “Tactisch een krak. Ik heb sinds ik bij Genk ben nog nooit twee keer met dezelfde ploeg in hetzelfde systeem gevoetbald.”

Lozano : “René was de speler die in discussie ging met de trainer. Ik was anders : ik kwam mijn match spelen, ik trainde en ik ging naar huis. Ik hield mij er niet mee bezig.”

Soetaers : “Ik kan mij daarin vinden. Ik ben ook zo iemand waartegen je niet moet zeggen : je moet dit en dat en als de bal daar is moet je daar lopen.”

Lozano : “Dat deed ik tóch niet ( lacht).”

Soetaers : “Je moet wel een béétje meedenken, hé.”

Lozano : “Mijn sterkste punt was aan de bal, dus dan moet je dat uitspelen. In Spanje heb ik tot mijn tiende op straat gevoetbald, op blote voeten, want er lag nog geen asfalt. Ik weet dat ik tegenover de pleinen van den Beerschot woonde, ik moest maar oversteken, en zo heb ik mij daar ingeschreven. Ik sprak de taal nog niet. De ploegen werden gemaakt en ik speelde met een vriend, ook een Spanjaard bij den afval. Tot een trainer mij zag en ik penalty’s mocht nemen. Kinderen, kijken, hé. Hoep, links, rechts… Dat kon ik al.”

Soetaers : ” Haan heeft me bij de A-kern gepakt. Het jaar dat Anderlecht na tien wedstrijden laatste stond en we in Westerlo nog met 6-0 gingen verliezen. Op zich kwam Haan wel goed over, maar ik heb hem niet echt meegemaakt. Ik trainde wel mee, maar ik zat er heel weinig bij voor wedstrijden. Hij kwam mij heel laks over. Het zal wel goed komen allemaal.

Lozano : “Ik heb er samen mee gespeeld en hem daarna als trainer gehad. Ik vond het een heel goeie trainer. Heel sterk op details. Mij heeft hij een keer links laten spelen op de plaats van Vercauteren. Dat is heel gemakkelijk, zei hij, je zal dat heel graag doen. Hij zei : je hebt langs de lijn al niemand in je rug als je de bal vraagt en je hebt het zicht. Henrik Andersen moest mij onmiddellijk de bal geven en als ik de bal had, mocht ik de actie starten zoals ik wilde. Dat was in de Europacup tegen een Poolse ploeg. Ik heb daar een schitterende match gespeeld. Hij heeft mij daar dan samen met Vercauteren laten staan. Ik was gewoon van wat teruggetrokken als tweede spits te spelen, waar ze langs alle kanten op je af komen. Ik ben daar dan lang blijven staan. Haan was slim, hé. Een vos. ‘Als jij moe bent, speel je beter’, zei hij. Ik zeg : ‘ Allez, zotteke.‘ ‘Dan geef je je bal rapper af’, zei hij ( lacht). Ergens klopte dat. Want als je wat jonger bent en weet dat je het kan, zoek je dat te dikwijls op…”

Soetaers : “… en overdrijf je daarin.”

Lozano : “Je moet het juiste moment kiezen. Maar vroeger, goh, als ik begon had ik na een uur krampen. Tot in mijn oren. Ik wou overal zijn waar de bal was. Maar dat kan niet, hé. Als je zo begint te lopen en je bent eindelijk waar de bal is, geven ze normaal een koek naar de andere kant ( lacht)…”

Soetaers : “( Lacht.) Bij Roda had ik dat ook wel. Dat je voelt dat het goed gaat en denkt : ik zal het hier eens gaan doen, zie. Vroeger nam ik de bal aan en probeerde ik elke keer die actie. Maar op den duur weet een verdediger ook dat hij wat ruimte moet laten en dan boem, bal kwijt. Nu weet je de juiste keuzes te maken tussen op het juiste moment geven, zonder bal gaan, actie maken. Tegenwoordig is het ook moeilijk vanaf links op de flank een actie te maken, want iedereen kan verdedigen. Ik denk dat er nog maar weinig spelers telkens met een actie voorbij hun man kunnen.”

Rik & Sef

Lozano : “Met technische kwaliteit alleen kom je er niet. Je moet ook karakter hebben, mentaal sterk zijn. Een voorbeeld. Bij Beerschot mocht ik onder Rik Coppens alles. Ik was zijn poulain. Dus wat doe ik met mijn verkeerde mentaliteit ? Ai, trainer, ik heb pijn hier of daar. Allez, pakt een massageke en douchke en ga maar naar huis. Ne kakprof, hé ( grijnst). Dat was profiteren, dat is niet goed. Daarna kwam ik bij Anderlecht Ivic tegen. Goh, goh, goh. Ik herinner mij de eerste training nog. Hij had juist die zaal in Neerpede laten bouwen. Je bent een hele goeie speler, zei hij, maar hier bij Anderlecht kan je niet goed spelen. Hij zette mij alleen in punt. Ik had altijd op het middenveld gespeeld. Maar ik maakte in zeven matchen zeven doelpunten. Toen vroeg ik : ‘Genoeg gezien ? Nu wil ik in het middenveld spelen.’ Daarna begon hij telkens te roepen tegen mij : ‘Sta recht !’ Maar ik was nog aan het vallen ( lacht). Kapot getraind was ik. Dat heeft mij goed gedaan dat ik hem toen tegen ben gekomen. Ik voetbalde heel graag, maar trainen… Wel trainen, maar met de bal.”

Soetaers : “Jaja, zo ben ik ook.”

Lozano : “Lopen in het bos, neen. Het bos is om in te wandelen. Maar mijn mentaliteit is door bij Anderlecht te komen honderd procent veranderd en mijn carrière was vertrokken.”

Soetaers : “Bij mij is het met Vergoossen begonnen toen ik bij Roda kwam. Je bent negentien jaar en je begint goed geld te verdienen, dus je denkt dat je niks kan gebeuren. Maar Vergoossen was heel stipt. Een afspraak was een afspraak, ook naast het veld. Omdat ik nog jong was, riep hij me om de twee weken in zijn kantoor om eens te spreken. Tien minuutjes. Ik was dat eens vergeten. Dus hij belde mij. Ik zeg : ‘Ik ben pas thuis.’ ‘Als je hier binnen het uur niet terug in mijn bureau staat,’ zei hij, ‘moet je in het weekend ook niet afkomen.’ Dus reed ik een uur terug en toen ik in zijn bureau kwam, zei hij : ”t Is goed, rij maar terug naar huis.’ Dan ga je wel even nadenken en beseffen dat je afspraken moet nakomen. Naast het voetbal neem je dat ook mee dan. Want als je jong bent, denk je dat je niets kan overkomen.”

Lozano : ” Voilà, je denkt dat je alles weet, hé. Ik zie dat nu ook aan mijn zoon, die denkt dat hij alles weet. Hij is veertien jaar ( lacht).”

Madrid & Hasselt

Lozano : “Nu mag je niks, maar in mijn tijd kon veel. Maar in Spanje kon je jezelf niet verstoppen. Denk nu niet dat je als speler van Madrid vijfhonderd kilometer verder iets kon gaan drinken, want twee minuten later waren ze het al aan het zeggen op de radio.”

Soetaers : “( Lacht.)”

Lozano : “Hier in België heb ik goed kunnen leven, maar je moet de kerk in het midden houden.”

Soetaers : “Dat moet kunnen. Je moet leven in het teken ván. Voetballers zijn ook maar mensen. Je moet leven zoals je je het best voelt. Eens goed eten, moet af en toe kunnen, vind ik.”

Lozano : “In Spanje is zoiets onmogelijk. Als de ploeg slecht speelt, hoef je zelfs op je vrije dag nergens te gaan eten.”

Soetaers : “Bij Ajax waren we dinsdags vrij en ik was eens op maandag naar huis gereden en ’s avonds met een paar kameraden iets gaan drinken in Hasselt. ’s Woensdags kom ik op training en de assistent-trainer vraagt of het gezellig was maandagavond in Hasselt ( grijnst). Hasselt-Amsterdam is driehonderd kilometer, maar het gaat snel.”

Lozano : “Ik was 19, 20 jaar toen mijn ouders teruggingen naar Spanje en ik hier alleen bleef. Je gaat eens iets drinken en dan krijg je een naam, hé. Toen ik mijn blessure kreeg, was ik 32 en ik heb nooit beter gespeeld dan toen. Zonder die blessure had ik zo lang gespeeld als Simon Tahamata. Op mijn plekske, die nummer elf, ik speelde mijn matchen, zó ( houdt vijf vingers aan de neus, nvdr). Ik moest het zoals jij niet van de fysiek hebben als lichte speler. Dan speel je lang.”

Beckham & De Sloovere

Soetaers : “Alles staat of valt met pech of geluk, niet alleen in het gewone leven, maar ook in het voetbal.”

Lozano : “Ik heb dikwijls pech gehad in plaats van geluk op de cruciale momenten. GuyThys vroeg me om Belg te worden voor het WK in 82, maar Vanderpoorten, de senator, wou geen uitzondering maken voor een sportman om het sneller te doen gaan. Twee jaar later, voor het EK in Frankrijk, kon ik genaturaliseerd worden, maar toen kon ik naar Real Madrid. Ze mochten maar twee buitenlanders opstellen en ze hadden al Johnny Metgod en Uli Stielike. Dus ben ik Spanjaard gebleven. Maar op het moment dat ik goed speelde en opgeroepen zou worden voor Spanje-Holland, breek ik twee keer mijn kuitbeen, liesoperatie… Bij Anderlecht met De Sloovere ( tackelde als Waregem-speler Lozano, nvdr), dat was een open beenbreuk, mijn been stak er langs de zijkant uit.”

Soetaers : “Die beelden heb ik gezien. Onbewust denk je wel eens dat zoiets je kan overkomen, maar je mag daar niet mee bezig zijn. Dat is ook voetbal.”

Lozano : “Jullie zijn nu goed verzekerd, zeker ?”

Soetaers : “Via de club en persoonlijk kan je je nog bijverzekeren. Als ik mijn been zou breken en nooit meer zou kunnen shotten, dan moet ik mij financieel geen zorgen meer maken. Oké, je betaalt er wel wat voor, maar je hebt toch die zekerheid.”

Lozano : “Ik won dat proces in beroep, maar in cassatie heb ik het nadien verloren. Spelers werden toen ook niet zo goed begeleid als nu. Wij gingen zelf onze contracten onderhandelen. Nu is dat met advocaten en zo. Zoals het moét. Alles is voorzien in geval van pech. Ik ben blij voor die gasten. Ook dat het arrest-Bosman er is gekomen. Ik ben niet jaloers. Als Beckam een contract afsluit van veertien miljoen, zoals ik onlangs las, is dat een teken dat die multinationals ook meer verdienen. Awel, dan mag die jongen dat ook hebben. Maar ik heb wel spijt dat ik nu geen negentien jaar ben ( lacht). Nu is hij Beckham en ik Soetaers ( lacht).”

Lozano : “Ik heb de indruk dat er nu een ander type speler is. Completer in alles, maar minder goed in één iets. Ze zijn precies allemaal met hetzelfde patroon gemaakt nu. Een Ludo Coeck, dat bestaat precies niet meer. Passes van dertig meter zonder na te denken. Erwin Vandenbergh kon álles en alles heel simpel. Links, rechts, volley, altijd op de goeie plaats, een-twee, overzicht… Dat type zie je minder, vind ik. René Vandereycken : tactische kwaliteiten, maar ook een fantastische linker. Nu zijn ze precies meer overgeschakeld op kracht.”

Soetaers : “Welke ploegen in België hebben nu nog iemand die er technisch boven uitsteekt ?”

Lozano : “België is met de jeugd nog Europees kampioen geweest. Wanneer zal dat nog eens gebeuren ?”

Soetaers : “Bij ons was het twee jaar geleden halleluja dat we met de beloften het EK gehááld hebben.”

Lozano : “Ik denk dat de opleiding in het algemeen slecht is. Ik zie dat aan mijn zoon. Die kinderen spelen niet meer op straat, maar ze beginnen wel vroeger. De balbehandeling is nog niet goed of ze beginnen al te trainen in matchvormen. Een bal controleren, die stap slaan ze over. Vroeger – je mag niet zeggen dat toen alles beter was, want dat is niet zo – hadden wij allemaal een bal op training en begonnen wij te jongleren. Controle links, controle rechts en draaien… En dán een matchke. Nu zie je sommigen op hun veertiende nog geen bal op de borst stoppen. Ze slaan ergens een stap over.”

Soetaers : “Ik denk dat ik bij Anderlecht nog goed zat.”

Lozano : “Nu gaat het voetbal wel sneller en zijn er meer contacten, maar die komen precies minder hard aan omdat het allemaal kortbij is. Vroeger zag je er een komen afgelopen…”

Soetaers : “( Lacht.)”

Lozano :… bam ! Alletwee tien, vijftien meter gelopen… In principe zouden ze nu technisch beter moeten zijn om uit de situatie te raken.”

Soetaers : “Ik herinner mij nog een Nederland-Duitsland waarin Cruijff van aan de middenlijn de bal ging halen, een actie begint en een penalty krijgt. Dat kan je je nu niet meer voorstellen.”

Lozano : “Je zal nu meer stampen krijgen dan vroeger.”

50 & 25

Lozano : “Wat ik nu doe ? Ziekenkas. Corazon. Ik heb een paar jaar geleden een vernauwing gehad van de kroonslagader, dus hou ik het nu wat rustig. Maar ik voel me goed.”

Soetaers : “Waar ik over vijfentwintig jaar zal staan, ik zou het niet weten. Ik zorg wel dat ik genoeg geld heb als ik gedaan heb met voetballen, maar ik leef nú. Dat is ook het beste denk ik, je kan niet plannen wat je over vijfentwintig jaar wil doen. Er kan zoveel gebeuren.”

Lozano : “Tuurlijk. Je moet zorgen dat je binnen bent en de rest komt vanzelf, olie drijft altijd boven, dat zul je wel zien. Titels, dat is allemaal schoon, maar geld is belangrijker, zunne.”

Soetaers : “Maar dat mag ík nog niet zeggen, hé ( lacht).”

Lozano : “Maar denk het toch maar. Het ideale is natuurlijk alletwee.”

Soetaers : “Mijn pa zegt dat ook altijd : wat wil je als je 35 bent ? Zeggen dat je tien keer kampioen bent geworden of : ik heb zoveel miljoen verdiend ? Je moet er, vind ik, niet alleen financieel maar ook op het voetbalvlak het maximum uit halen. Ik voel nu weer waardering en ik voel me elke week belangrijk, dat telt ook mee. Voor mij is het belangrijk dat ik me goed voel. Belangrijk als je voetballer bent, is dat je niet over lijken gaat, maar dat je weet dat er nog dingen naast het voetbal zijn. Als alles goed gaat met de familie en de kameraden en ik speel goed, dan is het in orde.”

door Raoul De Groote

‘Vandereycken. Goeie speler geweest, hé. Rotzak.’ (Juan Lozano)

‘Ivic begon tegen mij telkens te roepen : sta recht ! Maar ik was nog aan het vallen.’ (Juan Lozano)

‘Als ik mijn been zou breken en nooit meer zou kunnen shotten, dan moet ik mij financieel geen zorgen meer maken.’ (Tom Soetaers)

‘Belangrijk als je voetballer bent, is dat je niet over lijken gaat.’ (Tom Soetaers)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content