Real Madrid heeft voor de elfde keer de Beker met de Grote Oren gewonnen. Geen wereldnieuws dus, vooral omdat het dit keer niet echt een eclatante overwinning was. Het opmerkelijkste feit van de Europese apotheose in San Siro is de complete dominantie van het Spaanse voetbal, met een Madrileense finale in de Champions League en een derde opeenvolgende zege van FC Sevilla in de Europa League, waar Liverpool op de valreep een tweede Spaanse eindstrijd kon voorkomen door Villarreal uit Basel te houden.

Sinds de jaargang 2005/06 won Spanje 13 van de 22 Europese bekers (6 keer de Champions League, 7 keer de Europa League). Engeland moet het stellen met drie stuks (2 keer de Champions League, 1 keer de Europa League), Italië met twee (telkens Europacup I) en Duitsland met één (in de Champions League).

De Premier League is de rijkste competitie ter wereld, maar de Primera División is zonder de minste twijfel de sterkste. Het feit dat het overgrote deel van de successen op naam staat van Real Madrid en Barcelona heeft te maken met de ongelijke verdeling van de tv-rechten op het Iberische schiereiland. De andere clubs lijken echter te profiteren van de almacht van de twee aartsrivalen en trekken zich op aan hun niveau. Het mooiste voorbeeld is Atlético Madrid, dat al een paar jaar de evenknie is van de buur uit de hoofdstad en de trots van Catalonië.

Zoals overal in de wereld wordt het niveau bepaald door de sterkte van de topploegen. Naast de drie uitschieters telt La Liga nog vijf, zes clubs die in elke andere Europese competitie bovenin zouden meedraaien. In Spanje is het ondenkbaar dat de groten het gezamenlijk laten afweten zodat een ploeg als Leicester City met de oppergaai aan de haal kan gaan.

De Primera División is de sterkste competitie omdat ze de beste spelers heeft. In geen enkele andere liga lopen spitsen van het kaliber van Lionel Messi, Neymar, Luis Suárez of Cristiano Ronaldo. Engelse clubs kunnen hen niet met geld weglokken, omdat grote voetballers boven alles trofeeën willen winnen.

De sterkte van de Spaanse clubs is dat er zowat overal van wordt uitgegaan dat gewonnen moet worden met goed voetbal. Winnen alleen is niet voldoende. Dat geldt overigens ook in de lagere reeksen en bij teams die om het behoud knokken.

Verzorgd voetbal begint met een goede techniek. De Spaanse jeugdopleiding heeft geen geheim recept, behalve dat jongeren geselecteerd worden op basis van hun voetballend vermogen. Spitsen moeten acties kunnen maken, middenvelders beslissende voorzetten trappen en verdedigers uitvoetballen.

De sterkte van het Spaanse voetbal is de aandacht die besteed wordt aan de opleiding van spelers en trainers en het feit dat overal ex-voetballers het sportieve beleid bepalen. In voetbalzaken worden de beslissingen genomen door echte voetbalmensen, niet door zakenlieden met een dikke portefeuille.

Cruciaal bij elke club is de rol van de technisch directeur, die de continuïteit bewaakt. Iedere ploeg heeft zijn eigen stijl, visie en strategie die de rode draad zijn bij het aankoopbeleid. Bij Barcelona draait alles rond balbezit, FC Sevilla legt iets meer de nadruk op het fysieke aspect en Celta de Vigo staat garant voor wervelende buitenspelers. De spelers veranderen geregeld, de huisstijl niet.

Spanje profiteert van de historische link met de Spaanssprekende landen in Zuid-Amerika. Het is een stuk gemakkelijker te gaan voetballen en leven in een land waar je taal wordt gesproken en het heerlijke klimaat zal af en toe ook wel helpen om een talent te overhalen. Atlético en Real Madrid en vooral Barcelona zouden heel wat kwaliteit inboeten zonder hun Zuid-Amerikanen.

Maar ook zonder hen heeft Spanje heel wat te bieden. Met Dani Carvajal, Sergio Ramos, Isco, Lucas Vázquez (allen Real) en Juanfran, Koke, Saúl (Atlético) telt de selectie van Vicente del Bosque maar liefst zeven spelers die vorige zaterdag in de belangrijkste clubwedstrijd ter wereld aantraden. Tel daar nog de Catalanen Andrés Iniesta, Jordi Alba, Gerard Piqué, Marc Bartra en Sergio Busquets bij en je hebt de grootste kandidaat voor de Europese titel volgende maand in Frankrijk en dit nauwelijks twee jaar na de afgang op het WK in Brazilië. Met David de Gea kan de regerende Europese kampioen in geval van nood nog een beroep doen op de beste keeper ter wereld.

DOOR FRANÇOIS COLIN

Met zeven finalisten in de Champions League is Spanje topfavoriet voor Euro 2016.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content