In zijn derde seizoen bij Club Brugge komt Ronald Vargas aan de oppervlakte. Waarom breekt de 24-jarige Venezolaan pas nu door?

Bij zijn komst waren de verwachtingen heel hoog. Net nadat zijn transfer van FC Caracas naar Club was bekendgemaakt, blonk Ronald Vargas met Venezuela uit tegen Brazilië: met een schaarbeweging reet hij de verdediging van de toenmalige nummer 1 op de FIFA-wereldranglijst moeiteloos uiteen en trapte de bal vervolgens met de linker vanop de rand van het strafschopgebied voorbij Júlio César. De goal stond snel op Youtube en werd ook in België uitvoerig van commentaar voorzien. Maar de voorbije twee seizoenen was de kwikzilveren Venezolaan vooral veel geblesseerd. Al die tijd maakte hij slechts zeven competitiedoelpunten, maar nu, in zijn derde jaar bij Club Brugge, scoorde hij na zestien speeldagen al twaalf keer. Hoe komt dat?

Voorheen

“Het is best mogelijk dat Ronald hier in de zomer van 2008 geblesseerd is aangekomen”, zegt Thomas Geschier, die op zelfstandige basis als revalidatietrainer-kinesitherapeut voor Club Brugge werkt en Vargas individueel begeleidt. “Misschien speelden ook de verhuis van een warm naar een kouder land en het fysiekere spel hier een rol, maar ik herinner mij dat er toen al tijdens de Brugse Metten sprake was van overbelasting van de adductoren en het schaambeen. Daarna is het almaar verslechterd. In de terugronde is hij uitgevallen, revalideerden we een paar maanden en kon hij tegen het einde van de competitie weer alles met de groep meedoen. Na de vakantie kwam hij met een fysieke achterstand terug uit Venezuela. In de voorbereiding kende hij weinig klachten, maar in november keerde hij met last van een interland terug en enkele weken later scheurde hij dezelfde adductor. Na een maandenlange revalidatie was hij in maart weer fit, maar als je midden in het seizoen zo lang uitvalt, is het moeilijk om dan nog op topniveau te raken. Omdat het zo belangrijk was dat hij met een heel goede basis uit vakantie zou terugkeren, vonden dokter De Neve ( hoofd medische dienst Club Brugge, nvdr) en Luc Devroe ( sportmanager, nvdr) dat ik het best voor een dag of vijf zou meegaan naar Caracas om daar iemand te zoeken die ik kon briefen. We trainden er drie keer in een krachthonk dicht bij zijn huis, deden samen enkele duurlopen en uiteindelijk vonden we een fysiektrainer van een plaatselijke eersteklasser die hem kon begeleiden.

“Ronald is heel flexibel en dat is zijn kracht maar ook zijn probleem. Doordat zijn gewrichten heel beweeglijk en zijn adductoren vrij lang zijn, ontstaat er op het schaambeen, waar de adductoren aan gehecht zijn en dat bij hem dus vrij mobiel is, een frictie die voor overbelasting zorgt. Bij voetballers vind je vaak het tegenovergestelde: stijve gewrichten en korte adductoren, die dan soms operatief wat langer gemaakt worden. Ronald is hypermobiel. Zet je zijn schaambeen chirurgisch vast, dan blokkeer je het gewricht tussen buikspieren en adductoren en ga je afunctioneel bewegen. Niet alleen daarom zei dokter De Neve meteen ‘neen’ tegen een operatie. Hij weet dat een grote mobiliteit van het schaambeen de oorzaak is van veel pubalgieletsels bij jonge voetballers, maar dat met het ouder worden de gewrichten wat rigider worden en de overbelasting vermindert. Bovendien wilden we hem in de eerste plaats sterker maken door te trainen op zijn rompstabiliteit, door rug- en buikspieren, adductoren en hamstrings mooi op elkaar af te stemmen en zo de frictie op het schaambeen en de overbelasting te verminderen. Dat is wat er is gebeurd.”

Nu

Wat rest, is onderhoudswerk. “Oefeningen voor en na de training, onderhouden wat we opbouwden en hem fysiek zo goed mogelijk in orde houden”, zegt Thomas Geschier. “Hij is er dagelijks honderd procent mee bezig. Als het ontbijt om negen uur is, zit hij een kwartier à twintig over negen al in de fitnessruimte. Ik werk weinig met toestellen, bijna allemaal zijn het grondoefeningen die hij krijgt, elke dag andere om elke dag andere prikkels te geven en minder snel overbelast te raken.

“Dat is het succesverhaal van Ronald. Heel belangrijk daarin is geweest dat we hem niet chirurgisch maar conservatief behandelden. Na zijn spierscheur vorig seizoen werd links en rechts de roep om hem te opereren nochtans groter. We zijn toen in Leuven bij professor Bellemans ( orthopedisch chirurg, hoofd dienst orthopedie UZ Leuven, nvdr) geweest en ook zijn conclusie luidde: niet opereren. Die scheur was eigenlijk dikke pech. Er was een goede evolutie, het schaambeenletsel was al veel verbeterd en de hamstrings moesten nog iets sterker en leniger worden, bleek uit tests.

“Hij kreeg alles wat hij nodig had. Ronald is krachtiger geworden, zijn basis is verbeterd en hij maakte de voorbereiding volledig mee. Maar het is niet zo dat hij een andere atleet is geworden. Hij was al krachtig, lenig en wendbaar toen hij hier aankwam, zijn stijl van bewegen is altijd sierlijk geweest en zijn paslengte groot, maar stelselmatig brachten we alles mooi in balans. Mij rest nu alleen nog hem individueel op te volgen en te hopen dat hij niet te snel geblesseerd raakt.

“Het succes is ook dat hij nu van iedereen, in de medische en de technische staf, voldoende tijd krijgt om goed te kunnen blijven. Ze verbranden hem niet. Als iemand twee jaar geblesseerd is geweest, mag je niet verwachten dat zodra hij blessurevrij is hij meteen alle wedstrijden zal spelen en direct zijn allerbeste niveau zal halen. Ze gaven hem tijd om conditie en wedstrijdritme op te bouwen. Tegen Standard kreeg hij een beetje last van een overbelastingetje en haalde de trainer hem meteen uit de wedstrijd. Ik werkte toen weer een week individueel met hem, hij kon wat extra rust nemen en was weer fit voor Anderlecht.”

Ooit

Hij sluit niet uit dat Ronald Vargas ooit probleemloos op regelmatige basis twee wedstrijden per week zal kunnen spelen. “Ik zie geen enkele reden waarom hij dat niet ooit zou kunnen”, zegt Thomas Geschier. “Als hij een lange periode kan doorkomen zonder geblesseerd te raken, dan zal zijn recuperatietijd korter worden. Hij is wel iemand die zal moeten blijven werken aan zijn fysieke evenwicht, maar ik zie er veel rondlopen die dat beter ook eens zouden doen. Iederéén heeft zijn gevoeligheden. De ideale situatie is dat er naast élke speler een begeleider staat. De dag dat ze in het voetbal zullen inzien dat de begeleider even belangrijk is als de atleet zelf, zullen ze een heel stuk verder staan.”

door christian vandenabeele – beelden: reporters

“Ronald is heel flexibel en dat is zijn kracht maar ook zijn probleem.”

revalidatietrainer Thomas Geschier

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content