Al twintig jaar speelt hij voor Cercle Brugge. Pas nu, in zijn zevende seizoen in de A-kern, is Frederik Boi erachter gekomen dat the sky the limit is. ‘Ik heb zeven jaar geslapen,’ zegt hij, ‘nu ben ik uitgeslapen.’

Vroeger heette Frederik Boi (26) Boitje, nu noemen ze hem Wasyl. “De trainer is daarmee begonnen”, vertelt hij. “Hij volgt Anderlecht hoe dan ook nog altijd op de voet en op een dag riep hij: ‘Allez Wasyl!’ Het komt ook, denk ik, omdat de vergelijking met Wasilewski treffend is: hij honderd kilogram pure spieren, ik een spaghettistengel … Vorig seizoen speelde ik in een oefenmatch eens rechtsback en dat was niet echt een succes. Toen ik daar op training plots weer moest staan, begon iedereen te lachen. ‘Allez Wasyl!’ Het is Wasyl gebleven.

“Die positie ligt mij, omdat ik geen speler ben die opvalt en het als verdediger niet de bedoeling is dat je opvalt. Ik heb geen flitsen zoals Gombami, als ik een man uitschakel is het via een loopactie of een één-twee. Als rechtsback wordt er van mij verwacht dat ik verdedig. Aanvallende impulsen zijn extra. Ook als rechtsbuiten kende ik heel sterke periodes, maar nooit eerder kreeg ik dezelfde waardering als nu.

“In het begin van het seizoen vroeg de trainer mij wat ik met mijn kwaliteiten nog bij Cercle doe. Mede daardoor ben ik meer in mezelf beginnen te geloven, ben ik opengebloeid en enorm ambitieus geworden. Dan denk je: Gillet naar Anderlecht? Waarom ik niet?”

Je zit nu ook vaak in het krachthonk. Waarom vroeger niet?

Frederik Boi: “In de verdediging merkte ik dat ik aan mijn bovenlichaam moet werken, maar ik haat halters en ik fitness ook niet graag omdat iedereen hier dan altijd zit te lachen. Iedereen duwt 20 kilo en ik maar 7,5 kilo. Dan is het: Boi, de gespierde stylo … Als je krachttraining doet, moet je ernstig zijn. Zonder de hulp van Serebrennikov gaat dat niet. Hij zegt tegen die mannen: ‘You, shut up!’ Hij past ook heel het programma voor mij aan. Als ik het moeilijk krijg, moedigt hij mij aan. ‘ Come on, thirteen …, fourteen …‘ Ik heb dat nodig, die stuwende factor.

“Nu leef ik echt wel voor mijn sport. Ik rust meer en merk dat ik fysiek sterker sta. Ik liet dit seizoen al veel vallen, maar ik krijg er ook veel voor terug. Andere jaren is het moeilijker om dat op te brengen.”

Hoe verklaar je het topseizoen van Cercle?

“In de zomer zetten we een heel grote stap vooruit met de komst van spelers als Hasi en Iachtchouk en een trainer als De Boeck.”

Drie transfers die toen in de groep niet door iedereen goed begrepen werden.

“Inderdaad, maar ze bleken een schot in de roos te zijn. Daarnaast zetten spelers als Viane, Portier en ikzelf, die anoniem meededen in eerste, ook een heel grote stap vooruit, en ontbolsterden toptalenten als Stijn De Smet en Tom De Sutter.”

Was de favoriete trainer van de groep niet Franky Van der Elst?

“Favoriet niet, maar hij was bijvoorbeeld wel mijn jeugdidool. Hij heeft een enorm Clubverleden, maar hij is ook iemand die puur uit liefhebberij vaak naar de invallers van Cercle kwam kijken. Bovendien is zijn dochter supporter van Cercle.

“De Boeck had ik hier nog zien staan toen hij met de invallers van Anderlecht kwam en ik wist dat ze bij Cercle graag een trainer hebben die een beetje de stijl van het huis kent. Daarom schrok ik dat het niet Van der Elst werd.

“Maar vanaf dag één was de chemie er tussen De Boeck en de spelersgroep. Zonder arrogant te zijn begon hij de eerste training meteen op zo’n autoritaire toon uit te leggen wat we de eerste drie maanden zouden doen en wat daar de bedoeling van was, dat je meteen het gevoel kreeg dat er iets moois kon komen.

“We speelden die dag op balbezit op een groot veld en ik vond het fantastisch hoe hij de nadruk legde op de controle en het inspelen van de bal en op het positie kiezen, hoe hij erop hamerde dat een goede pass een pass is waarmee je een speler uitschakelt. Het zijn details die het verschil maken tussen een gewone en een goede ploeg.

“Wat vindt een speler het allerbelangrijkste aan een trainer? Dat hij je kwaliteiten ziet. Er zijn trainers die zeggen: ‘Die speler kan dat niet en daarom is het geen goede speler.’ Maar je hebt er ook die zeggen: ‘Die speler kan misschien dát niet, maar hij kan wel dát en dat is veel belangrijker.’ Wel, De Boeck geeft mij het gevoel dat ik geen slechte eigenschappen heb. Mijn snelheid, loopvermogen en techniek zijn voor hem veel belangrijker dan dat ik riskeer in een duel eens weggeduwd te worden. Dat is trouwens nog maar één of twee keer gebeurd in een duel dat Wasilewski wel zou hebben gewonnen.”

Animatie

Hoe creëer je het voetbal waarvoor Cercle dit seizoen al zoveel lof kreeg?

“Heel simpel. Ten eerste: je speelt met elf, dus de keeper doet ook mee. Bram Verbist is de best meevoetballende keeper van België. Je moet eens opletten hoeveel ballen hij bij het uittrappen tot bij spelers mikt, ballen waarvoor je niet in duel moet gaan. Ten tweede: een laterale pass is verboden. Ten derde: bewegen in functie van elkaar, zodat elke speler twee à drie aanspeelpunten heeft. Daar kan je niet op verdedigen. De trainer noemt het ‘de animatie’, hoe je de 4-3-3 invult.”

Simpel? Voor wie het helder ziet en technisch kan uitvoeren.

“De snelheid van uitvoering is heel belangrijk. Vanaf de eerste week was het duidelijk dat het snel zou moeten gaan. De trainer houdt niet van lopen met de bal. In een interview met hem lazen we eens dat hij zei: ‘ Hassan creatief? Ja, maar hij heeft veel tijd nodig.’

“Je traint erop en het lukt, je ervaart dat het loont en gaat ermee door. Spelers als Iachtchouk en Hasi zijn daarbij zeer belangrijk. Hasi heeft volgens mij ogen op zijn rug. Soms spelen we nog te veel op de linkerkant, vind ik. We moeten meer kantelen. Als de passes dan goed zijn, kan je dat als tegenstander nooit belopen.

“Belangrijk is dat ook in een moeilijke match nog voldoende spelers de bal blijven vragen. Dat was alleen uit bij Germinal Beerschot een probleem. Andere jaren was het vaak: ik zit niet goed in de match, ik zal hem niet meer vragen. Nu blijf je proberen, omdat je weet dat het wel eens zal lukken en dat de trainer het je niet kwalijk zal nemen als het weer niet lukt.”

Harm van Veldhoven is nooit zo populair geweest in de groep. Hoe kwam dat?

“Hij was misschien wel niet de beste maat van de spelers, maar mocht hij als voetballer bij ons geweest zijn, dan was hij met zijn mentaliteit ongetwijfeld wel een heel goede kameraad geweest.

“De reden daarvoor was dat we hier onder hem eens zes maanden in een kerstboomsysteem ( 4-3-2-1, nvdr) speelden en dat hij daar toen een idee en een uitleg op papier over had die volgens veel spelers niet juist waren. We haalden daar toen ook wel onze punten mee, maar nu spelen we leuker voetbal, vind ik.

“Ik heb nooit een probleem gehad met Harm, maar in zijn eerste jaar hier ben ik hem wel eens gaan vragen waarom ik niet speelde. Het draaide niet, we pakten geen punten, Slovic stond rechtsbuiten, ik was ingevallen tegen Westerlo en had gescoord. ‘Je mag tevreden zijn dat je mag meetrainen met de eerste ploeg van een eersteklasser, niet veel gasten van jouw leeftijd kunnen dat zeggen’, zei hij. Ik antwoordde: ‘Geloof je dan niet in mijn kwaliteiten?’ Later zei hij mij dat het was om mij te prikkelen. Maar als je ontgoocheld bent, moet je niet meer geprikkeld worden. Integendeel.

“De Boeck kent zijn spelers door en door, en zo kan hij iedereen op de voor hem beste manier aanpakken. Mij prikkelt hij soms door iets te laten vallen tijdens de theoretische bespreking of in de media. Hij weet dat Stijn ( De Smet, nvdr) en ik in groep moeten worden aangepakt, dat je bij Iachtchouk nooit moet zeggen dat hij slecht bezig is als hij een kans mist en dat als je tegen Hasi iets wil zeggen je dat persoonlijk moet doen. Het werkt productief.”

Gemakzucht

Cercle, was dat voorheen ook niet de Brugse kliek in de spelerskern die de ambities laag en ‘Cercletje’ klein hield?

“De ambities waren twee keer per jaar de derby proberen te winnen en erin te blijven. Maar hoe kwam dat? Een extra premie op Cercle, wat was dat? We kregen ooit een fiets … De kampioenspremie in tweede was echt om te huilen. Je moest eens weten hoeveel de premies bedroegen in ons eerste seizoen in eerste. Nooit eens een extraatje, nooit een extra stimulans. Zo kweek je gemakzucht. Profvoetballers zijn geen liefdadigheidsvoetballers. Dit seizoen kregen we na de verloren derby in de heenwedstrijd bijvoorbeeld wel een premietje, een beloning omdat we zo goed gespeeld hadden en er zoveel belangstelling was geweest.

“Wat jij de Brugse kliek noemt, is echt een heel open vriendengroep. Wie bij ons zichzelf is, zal hier nooit problemen kennen, maar iemand met vedetteallures als Brian Pinas past hier niet. Dan zeg je: al die show, dat is toch nergens voor nodig? Wie hier met een air en gestes als Sergio Peter van Blackburn toekomt, zet zich buiten de groep. Dan heb je niet veel vrienden en gaat het rendement naar beneden.”

De macht van de kliek?

“Neen, gewoon: mannen, het is maar voetbal, we zijn allemaal doodgewone gasten, je moet niet denken dat je meer bent. Is dat een slechte eigenschap? Ik vind van niet. Het is dit seizoen gemakkelijk om met het hoofd in de wolken te lopen, maar hier is er nog niemand veranderd als mens. Bij Cercle mag je geen dikke nek hebben.”

Waarom kon een toch nederige jongen als Francky Vandendriessche hier niet aarden?

“Ik denk dat Francky, die toch al veel had meegemaakt, een probleem had met de manier waarop er bij Cercle werd omgegaan met druk en dat hij veel opkropte. Druk op Cercle, wat is dat? ‘Het is toch maar een voetbalmatch, achteraf gaan we pinten drinken en volgend weekend is er weer een match.’ Ik denk dat die instelling een beetje op zijn systeem werkte. Misschien wel terecht.”

Negativisme

In maart stelde Glen De Boeck Europees voetbal halen openlijk tot doel. Hoe wordt er met die extra druk omgegaan?

“Voor mijn part mogen ze elke week druk op de groep leggen, de druk om te willen winnen. Als je daar niet mee kunt leven, moet je geen profvoetballer worden. Maar de laatste tijd valt bij ons op training vaak het woord ‘negativisme’. Er wordt, luidt het dan, te negatief gedaan over dingen die mislukken. Dat komt vooral uit de hoek van de pers en dan begint de trainer zelf onbewust ook kritischer te worden. Ik denk dat het uit ambitie is. Hij wil die derde plaats, waarop we zo lang stonden, behouden en voelt dat het moeilijk wordt. De trainer legt zichzelf veel druk op. Ik vind dat goed, maar je moet dat positief gebruiken.”

Is er een premie voor Europees voetbal beloofd?

“Daar weet ik alleszins niets van. Niet dat we daarom minder ons best doen, iedere speler wil graag Europees voetballen en geld is niet de enige drijfveer, maar hoe je het ook draait of keert: een profvoetballer maak je gelukkig met centen.”

Er was wel een aanzienlijke premie voorzien als jullie Standard hadden uitgeschakeld in de kwartfinale van de beker.

“Ja, voor mij was dat echt veel geld. Ik heb geen bankrekening zoals Hasi of Iachtchouk.”

Jullie waren misnoegd omdat jullie na de uitschakeling niets kregen.

“Ontgoocheld. We zijn de enige ploeg in België die Standard klopte, met 4-1 nog wel, maar het bracht niets op. Omdat we vonden dat we als beloning wel eens een extraatje verdienden, schreef Jimmy De Wulf, de aanvoerder, een heel mooie brief aan het bestuur. Als je hem leest, denk je: in feite kunnen ze niet anders dan ons een kleine premie geven. Het had deugd gedaan, al was het maar 500 euro, maar het werd niets.”

Op Germinal Beerschot was er een dubbele winstpremie te verdienen, maar jullie verloren met 3-0. Zes op zes in de wedstrijden op STVV en thuis tegen KV Mechelen had ook een bonus opgeleverd, maar het werd vier op zes.

“Weer twee keer niets. De trainer zei: ‘Geld is niet belangrijk, je zult dat wel in een andere vorm terugkrijgen.’ Ik zit naast Viane in de kleedkamer, we keken elkaar eens aan ( lacht).

“Toen ik 21 was, speelde ik bij Cercle in tweede en werkte ik nog als programmeur bij Standaard Boekhandel. Ik gaf mijn werk op en kreeg ondertussen al drie contractverbeteringen, maar hoewel we zo’n goed seizoen spelen, verdien ik nu netto nog altijd minder dan toen. Ondertussen zie ik hier wel niet-EU-spelers toekomen die zonder een match te spelen het voor niet-EU-spelers vereiste minimumcontract van rond de 62.000 frank bruto krijgen.

“Waarom zou ik niet mogen zeggen dat ik een contractverbetering verdien? Mijn prestaties rechtvaardigen die vraag en mijn contract loopt nog slechts één jaar. Nog meer voor Cercle dan voor mij is het nu een cruciaal moment om beslissingen te nemen zoals ze die al voor andere spelers namen. Ik wil vooruit, dat is mijn ambitie. Ik heb zeven jaar geslapen, nu ben ik uitgeslapen ( grijnst).

“Als de trainer mij zegt dat ik na mijn carrière binnen moet zijn, begin ik te lachen. ‘Trainer,’ antwoord ik dan, ‘je zit hier bij de Cercle, niet bij den Anderlecht, hé.’ Mijn ambitie, vindt hij, moet heel ver reiken, verder dan Cercle.

“Kijk, ik ben programmeur, ik ga na mijn voetbalcarrière nog met heel veel plezier werken, maar als een werknemer mag staken voor 0,6 procent per uur meer, waarom zou een profvoetballer dan niet naar een club mogen vertrekken die 300 procent meer betaalt? Dat mensen ons daarvoor durven veroordelen, vind ik lachwekkend.” S

door christian vandenabeele beeld: jonas hamers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier