Voetbal en dood liggen in Amel naast elkaar. Het voorbije half jaar raakten ze voor Christian Brüls met het overlijden van zijn vader zelfs verstrengeld. ‘Ik wil bewijzen dat ik hem gelukkig had kunnen maken.’

In Amel, diep in de Oostkantons, liggen het voetbal en de dood naast elkaar. Waar je het korte weggetje omhoog naar de terreinen van FC Amel in moet slaan, ligt ook het kerkhof van het dorp. Met Anita en Bert liggen de oma en sinds kort ook de vader van Christian Brüls er begraven. Vijf minuten wandelen verder staat het huis waar Christian Brüls opgroeide en waar hij een paar keer per week vanuit Westerlo naar terugkeert. Op de benedenverdieping, waar zijn opa Herbert nog woont, bevinden zich ook de vertrekken waar zijn vader het vlees verwerkte voor de traiteurzaak die hij samen met een vriend uitbaatte.

Christian Brüls: “Beelden van hoe mijn vader hier ziek lag en overleed, zijn zo krachtig, die vergeet je je hele leven niet. De vraag is alleen: hoe ga je daarmee om? Hoe kan je het wegsteken? Ik heb tegen mijzelf gezegd: je moet sterk blijven. Mijn zus heeft op tien uur misschien negen uren geweend. Zij, mijn opa en mijn moeder zaten mentaal aan de grond. Dan moet iémand sterk blijven, iemand moet erop wijzen dat het leven verdergaat. Het is ook mogelijk dat ik er daardoor over twee jaar mentaal helemaal door zit, maar ik heb, denk ik, een zekere karaktersterkte waardoor ik het goed kan wegsteken. Anders krijg je toch alleen maar negatieve gedachten. Dat hij geleefd heeft, is het positieve, dus dát moet je onthouden. Maar het kan jaren duren voor ik zijn dood kan vergeten.

“Alleen op mijn kamer of ’s avonds in de auto, dat is de tijd dat ik voor mijzelf emoties toelaat. Bijna zoals een agenda. ( glimlacht) Maar als iedereen in de familie gaat beginnen te wenen als er bezoek komt, dan blijft er niemand over om het bezoek te ontvangen. Dus voor mijn broer en mij was sterk blijven een vanzelfsprekendheid. De meeste tijd om na te denken had ik in de auto van hier in Amel naar Westerlo. Ik reed dan om elf, twaalf uur ’s avonds alleen over de weg en dan kon ik mijzelf inprenten dat hij zou overlijden en dat ik sterk moest zijn. Daarvóór kon ik het niet, maar vaak zat ik na zijn dood te wenen achter het stuur. Er ontbreekt ineens iets in je leven, merk je. Ik denk nog elke dag aan hem en dat zal over tien jaar nog zo zijn.”

Door de jungle

“Mijn vader voetbalde lang bij FC Amel, waar ik op mijn vierde ook ben begonnen. Toen ik zeven of acht was, werd hij met Amel kampioen en had hij 31 keer gescoord. Door hem ben ik blijven voetballen. Mijn opa en oma werden belangrijk voor mijn carrière eens ik bij Eupen speelde. Ik moest daar vijf keer per week naartoe, wat algauw 40 minuten rijden is. Terwijl vroeger mijn vader met mij rondreed, voerden zij mij nu elke keer naar ginder en bleven ze wachten tot ik terug moest. Elke keer. Maar eigenlijk moet ik iedereen in mijn familie op een of andere manier dankbaar zijn dat ik nu zo hoog kan voetballen.

“Er zijn in mijn carrière altijd vier, vijf mensen geweest die naar elke thuiswedstrijd kwamen kijken, zoals mijn opa en mijn vader. Nu zal hij daar niet meer zitten. Ook als ik naar huis kwam, was mijn vader de enige die altijd naar mijn voetbal vroeg. Ook dat is weggevallen. Tot ik van Amel naar Eupen getransfereerd ben, gingen we altijd samen op vakantie. Maar hij was altijd op zoek naar avontuur. Hij ging daarom de laatste tien jaar altijd alleen op vakantie. Naar Cuba, de Dominicaanse republiek, Roemenië, … We gingen vroeger de bergen van Tirol in. En dan niet altijd de begane paden en als het kon ook niet de gemakkelijkste weg. Nu kan ik ook niet zomaar op een strand liggen en niks doen. Ik wil iets beleven. Een tour door de jungle bijvoorbeeld zou ik wel eens willen ondernemen. Mijn vader heeft mij altijd gezegd dat ik mocht doen wat ik wou en dat ik dan maar moest leren uit mijn fouten.”

In het Frans

“We zagen begin dit jaar allemaal dat zijn hals wat dik stond en dat daar een tumor zat. Toen beseften we dat er iets niet in orde was. Op 27 januari kwam mijn moeder zeggen dat hij kanker had, maar hijzelf wist het nog niet. Mijn vader kon niet perfect Frans en de bijsluiters van alle medicatie die hij kreeg waren in het Frans. Dus wij beseften het sneller dan hij. Je moest het in je opnemen en verborgen houden. Je kon niet zeggen: ‘Verdorie, ik laat je vallen.’ Langzaam hebben we hem dat proberen uit te leggen. Dat was best een zware week. Maar ik had het geluk dat ik telkens kon gaan trainen en in mijn appartement in Westerlo blijven. Dan krijg je niet alles mee wat zich thuis afspeelt. Dat is ergens ook een geluk geweest voor mij. Maar ik ben sowieso niet iemand die zich daar paniekerig om gaat gedragen.

“Mijn vader bleek kanker aan de lymfeklier en de slokdarm te hebben, stelden de dokters vast. Daarna is hij met chemotherapie begonnen in Verviers. Eerst met baxters – dat ging goed – maar na twee maanden zagen ze dat er ook bestraling nodig was. Twee of drie weken heeft hij dat gekregen en toen bleven er alleen nog pillen van 1.000 euro per stuk over als mogelijkheid. Maar het zou, zagen ze, niks meer bijbrengen.

“Mijn vriendin ken ik sinds januari, dus zij heeft mijn vader alleen ziek gekend. Ze was er elke dag bij. Ze heeft zich sterk gehouden, maar het heeft wel veel emoties met zich meegebracht. Op een nacht, we lagen in bed, vroeg ze mij hoe het mogelijk was dat ik soms nog rookte terwijl mijn vader zo ziek was. Dus toen ben ik toch gaan nadenken en heb ik op 1 april – het was geen grap – besloten om ermee te stoppen.

“Mijn vader rookte misschien dertig sigaretten per dag, maar zijn longen waren nog goed. Dat was niet de oorzaak van zijn kanker, zeiden de dokters. Tja, wat dan wel? Als ik zou kunnen, ik zou alles doen zoals hij. Als mij overkomt wat mijn vader is overkomen, dan zal ik mij net zo gedragen als hij: hij is sterk gebleven en tot eind april blijven werken.”

Dat zeg je dan

“Ik wou niet dat op Westerlo de hele club wist dat mijn vader kanker had – dus voor hen was het een schok toen ze vernamen dat hij overleden was. Blijven voetballen en dan ook nog een bekerfinale spelen terwijl hij doodziek thuis lag, was niet gemakkelijk. Hij wou absoluut nog naar die finale komen kijken, maar dat lukte niet meer. Hij heeft ze bij vrienden op een kilometer van hier op tv gezien. Hij was lichamelijk verzwakt, dus het vervoer viel moeilijk en was pijnlijk. Maar dat hij toch de moeite gedaan heeft, toont hoe graag hij ze wou zien. Kort daarna, op 2 juli, is hij overleden.

“Ik had graag gehad dat hij de dertiende juli, zijn verjaardag, nog gehaald zou hebben. Al zijn vrienden dan nog eens zien, zou hem misschien nieuwe moed gegeven hebben. Maar het heeft niet mogen zijn. De dood komt toch, maar het is beter dat hij zo is gekomen, waardoor je nog afscheid kon nemen, dan wanneer je plots verongelukt. Ik heb mij gerealiseerd dat het beter was dat hij doodging, want wie hem zag op het einde besefte dat het echt zo niet meer kon. De laatste weken had hij slijmen in de mond en kon hij ook nog moeilijk praten. Maar hij bleef wel vragen hoe het ging bij de club. Terwijl ik eigenlijk vakantie had. Dus hij was mentaal ook al langzaam aan het afglijden.

“We hebben nog over vanalles gepraat, maar hoofdzakelijk over voetbal. Dat was altijd hét gespreksonderwerp tussen ons, bovendien dachten we lang dat hij nog zou genezen. Maar in de laatste maand wist hij ook dat het zou aflopen met hem. Dan begon hij ook over andere zaken te praten. Dat ik moest zorgen dat thuis alles bleef lopen. Ik heb hem gezegd dat hij nog niet aan sterven moest denken, dat hij nog leefde. Het was nog niet voorbij. Dat zeg je dan, ook al weet je dat het niet waar is.

“Hem zo zien aftakelen, was zwaar, zwaarder dan zoals nu te weten dat hij dood is. Hij lag hier – er stond een ziekenhuisbed en een stoel. Altijd zat en sliep hij hier. In zijn laatste drie weken kon hij niks meer eten. Hij woog nog amper veertig kilo. Voor iemand van 1m81… We zagen dat het helemaal niet meer ging. ’s Nachts is hij dan gestorven. Ik sliep bij mijn vriendin, hier vijf minuten vandaan, maar ik werd gebeld. Hij had een aanval gekregen en was heel nerveus toen ik erbij kwam. Daarna, toen hij rustiger werd, ben ik in mijn kamer gaan slapen. Een paar minuten later is hij dan toch gestorven – in de armen van mijn zus, die voor verpleegster studeert. Mijn broer zat in Dortmund en mijn moeder kon er niet bij komen – mijn vaders gezicht zag er te erg uit, alles stond opengesperd en je zag alleen nog botten, zijn benen waren nog maar zo ( maakt een ringetje met de vingers van één hand, nvdr). Mijn zus en ik hebben hem dan proper gelegd – we hadden daar ervaring mee van toen onze oma gestorven is. Maar eenvoudig is dat niet, om daar dan bij te zijn. Dat was emotioneel.

“Maar alleen het positieve mag blijven hangen. Ik denk liever aan de mooie dingen en het mooiste moment moet mijn profdebuut bij AS Eupen geweest zijn. Mijn vader zat met kippenvel op de tribune en ik kon haast niet lopen van de zenuwen. ( glimlacht) Mijn vader had mij graag nog in Duitsland zien spelen. Bij Schalke. Hij koesterde altijd dromen voor mij, die ik dan ook nastreefde. Die doelen blijven. Ik wil bewijzen dat ik hem gelukkig had kunnen maken.”

Varkensvlees eten

( de deurbel gaat) “Iedereen kan hier over de vloer komen. Elke dag. Mijn vader was geliefd en kende veel mensen, want hij had een firma. Hij heeft mij altijd op het hart gedrukt om eerst bij hem te rade te gaan voor ik bij iemand anders ging. Zijn mening zal ik nooit meer kunnen vragen, maar ik bewaar wat ik van hem heb kunnen leren. Nu doe ik het papierwerk van mijn vader – dat heb ik toch een beetje op school geleerd – want er komen nog rekeningen en andere documenten binnen. Ik heb het hem tien jaar zien doen en af en toe geholpen. Al zijn papieren zaten in een kist die ik nog zelf heb gemaakt op school. Kijk, die trap daar, heb ik ook gemaakt. Ik heb geleerd voor timmerman. Maar mijn broer is meer een werker, zoals mijn vader. Ik heb zijn sportieve kwaliteiten. Ik heb altijd gezegd: ik ben niet iemand die van ’s morgens zes tot ’s avonds zeven kan werken. Mijn vader werkte van drie uur ’s ochtends tot negen uur ’s avonds. Vanaf vijf uur werkte hij thuis, papierwerk of slagerswerk. Hij deed dat graag, dus waarom zou hij het dan niet gedaan hebben?

“Zijn specialiteit was een heel varken zeven uur in een bakkersoven roosteren, met daaronder kruiden en andere speciale ingrediënten. Zijn klanten kwamen uit de hele regio, tot in Luxemburg. De vriend van mijn vader kan het misschien niet zo goed maken als hijzelf, maar hij moet zeker het recept hebben. Het zou jammer zijn mocht dat niet meer lukken. Want dat varken wil ik nog wel eens eten. Heel lekker.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN MICHEL GOUVERNEUR (REPORTERS)

“Een bekerfinale spelen terwijl hij doodziek thuis lag, was niet gemakkelijk.”

“Alleen op mijn kamer of ’s avonds in de auto, dat is de tijd dat ik voor mijzelf emoties toelaat.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content