SK Ivoorkust sleept zich grijs naar het einde. Herman Helleputte, einde contract, kijkt terug op drie jaar werken met Afrikanen in het Waasland. ‘Het moeilijkste is ze bijbrengen dat ook alles naast het veld belangrijk is.’

Het voetbalseizoen dooft voor SK Beveren langzaam uit. Kon de ploeg zich vorige lente nog optrekken aan een mooie bekercampagne en in het najaar aan een Europees avontuur, dan haspelen ze nu wedstrijden af naar het beeld van hun trainer : kalm en bezadigd. Herman Helleputte parkeerde in zijn derde afrekening als hoofdcoach van SK Beveren de ploeg alweer in de buurt van een elfde plaats en kijkt langzaam uit naar volgend seizoen. ” , Romaric en Sanogo zullen wellicht vertrekken, het wordt nog maar eens herbeginnen. Maar dat zijn we hier wel gewoon.”

Dankzij het Europese voetbal vond hij de eerste ronde aangenaam. “Veel belangstelling van het publiek, de Uefacup heeft de club een kick gegeven. Dat we in de poules uiteindelijk geen punten haalden, is iets waar veel mensen wat kleinerend over deden. Onterecht, vind ik : met Stuttgart, Heerenveen en Benfica lootten we degelijke ploegen. Alleen Zagreb vond ik een tegenvaller. De les was dat we tegen die ploegen veel tekortkwamen. Toen zag je hoe groot het verschil met ons was. Vooral het gebrek aan cohesie, iedereen dacht : we staan in de belangstelling, nu moeten we allemaal zelf eens laten zien wat we kunnen. Het blok dat ervoor zorgde dat we Sofia op weg naar de poules uitschakelden, verdween. Individueel zijn we daar kapotgegaan.”

Inherent aan de druk die op de jongens ligt, denkt hij. “Misschien niet direct druk, maar wel zich willen tonen. Het belangrijkste, dat voetbal een ploegsport is, wordt dan vergeten. Ze denken ook dat ze zich alleen kunnen tonen als ze de bal hebben, maar zo zit voetbal niet in elkaar. Scouts kijken niet alleen naar balbezit. Dat is goed voor de supporters, die genieten als een speler wat doet met een bal. Scouts kijken verder, of ze taken van een trainer uitvoeren en meer doen dan wat supernummertjes.”

Maakte hij zich zorgen over het behoud toen Emmanuel Eboué tijdens de winterstop naar Arsenal vertrok ? “Neen, omdat we met 22 punten draaiden. Ik was wel ongerust toen we Diabis op de elfde speeldag op Brussels verloren. Ik was toen al min of meer zeker dat Eboué zou vertrekken en toen Diabis ook nog eens uitviel met een beenbreuk en we achterin niemand meer hadden, kreeg ik schrik. Stel dat we voor de winterstop niet te veel punten meer pakten, dan konden we in nood raken.”

Na nieuwjaar herbegon hij met drie nederlagen. Tegen Brugge en Anderlecht kan dat gebeuren, maar 0-4 tegen Bergen… Voor het eerst werden de Ivorianen uitgefloten door hun eigen supporters. “Wij verzwakt, zij met een heel andere ploeg die de mensen nog niet kenden, dan kan zoiets gebeuren. Bergen zat toen in de winning mood, maar die is intussen voorbij. Je moet op zulke momenten de rust trachten te bewaren. We hebben vervolgens mondjesmaat onze punten gesprokkeld, na wat zoeken en schuiven. De mensen zeggen nu wel ‘och, hij is slechts één speler kwijtgeraakt’, maar ik kijk verder. Voor de winterstop hebben we geen enkele keer meer dan twee goals geslikt. Na de winterstop kregen we er drie en vier binnen tijdens de eerste vijf matchen. Dat betekent dat het evenwicht verstoord was.”

Elfde, twaalfde, nu weer elfde, twaalfde. Is dat de waarde van de Ivorianen ? “Als we niet iedere keer opnieuw zouden moeten beginnen, zat er meer in. De ploeg die vorig jaar de winterstop haalde, was topvijf waard als hij bleef staan. Nu niet. Op een bepaald moment weten de spelers immers dat er scouts in de tribune zitten en krijg je dat effect dat ze voor zichzelf gaan spelen. Wat niet onbegrijpelijk is, ze zijn jong en willen zich tonen. Maar dat gaat dikwijls ten koste van de ploeg.”

Onze indruk is dat we het beste wel gehad hebben. Is hij het daarmee eens ? “Neen. Aan iedereen moet nog worden geschaafd, maar er zijn nog steeds goeie bij. Wat ik wél merk, is dat ze wat ouder worden. Vroeger kwamen ze rechtstreeks van de Académie, nu hebben ze meestal al wat ervaring bij een club.”

Jean-Marc Guillou vond vorig najaar dat hij best wat strenger mocht zijn. Helleputte knikt. “In zijn ogen mocht Romaric eruit en soms ook Junior of iemand anders. Misschien dat resultaten in zijn ogen niet het belangrijkste zijn, maar je moet er op het einde van de rit wel in blijven. Ik word liever elfde of twaalfde met goed voetbal, dan achtste of negende met resultaatvoetbal, achter die visie sta ik wel. Maar soms moet je eens een resultaat halen. Soms is het spel minder, dat klopt. Spelen we met de lange bal en vergeten we aan te sluiten. Maar íets zie je hier altijd.”

Wat is het moeilijkste in zijn job ? Helleputte denkt lang na. “De spelers laten inzien dat wat gebeurt naast het veld even belangrijk is als wat op training of tijdens de match gebeurt. Als ze geblesseerd zijn, moeten ze zich ook op hun vrije dag laten verzorgen. Dat klinkt idioot, maar ze willen het niet aannemen. Verzorging ? Op zondag en dinsdag ja, maar niet op maandag. Vind ik spijtig. Idem qua voeding. We geven ze hier zoveel mogelijk eten, maar ik weet zeker dat ze ’s avonds laat nog eten, dat ze naar de nachtwinkel gaan. Wij eten op geregelde tijdstippen, zij eten als ze honger hebben. Onlangs moesten we om acht uur ’s avonds spelen. Dan is het beste tijdstip om te eten drie en een half uur voor de wedstrijd. Eén speler zag ik niks binnenspelen. Ik vroeg hem waarom. Zijn antwoord was dat hij om elf uur ’s ochtends al veel had gegeten en geen honger meer had.”

Ze trainen veel tactisch verdedigend. “Omdat je ze er altijd op moet wijzen dat de blokvorming belangrijk is. Daarnaast ook veel op bewegingen zonder bal. Techniek hebben ze, maar in de rug gaan van de medemaat, de één-twee’kes opzoeken, dat zijn zaken die we heel vaak moeten inoefenen. Ik kom individueel geregeld terug op een match. Soms bekijken we in groep een video. Typisch voor hen is dat er dan gelachen wordt met diegene die de fout maakt. Op training besteed ik ook heel veel aandacht aan het groeperen, naar binnen dekken, schuiven, overnemen. Wij trainen niet op stilstaande fasen, omdat we toch de lengte niet hebben. Met vijf goeie koppers ga ik direct voor individuele dekking, maar met alleen Romaric en Marco Né als goeie koppers los je dat niet op. Onze derde grootste is 1,70 m. Dus laat ik die andere twee zoveel mogelijk naar alle ballen gaan. Dat lukt, we pakken niet zoveel doelpunten op dat soort fasen.”

Wie vertrekt straks ? “Ik verwacht Marco Né, Sanogo en Romaric. Marco is al bij Arsenal gaan testen, de anderen hebben allebei meer dan tien goals gemaakt en dan loop je in de kijker. Sanogo maakt nu eenvoudiger goals dan vorig jaar, op dat vlak heeft hij bijgeleerd. Toen waren het allemaal doelpunten van de maand, zocht hij dat. Romaric is Romaric, als die wil… Die moet overal meekunnen. Hij is groot, sterk, heeft snelheid, misschien alleen niet op de eerste drie, vier meter, en hij heeft een goed schot. Bij de anderen heb je ook goeie, maar die zijn soms niet sterk genoeg. Dan schrijven sommige clubs je sneller af. Romaric heeft het lichaam voor een topatleet als hij zich verzorgt.”

Vindt hij het niet vreemd dat nog niemand bij een Belgische topclub belandde ? “Brugge vond Yaya een hele goeie, maar had daar al een aantal spelers lopen. Ik vind wel dat Anderlecht met Yapi een kans liet liggen. Daar hadden ze jaren een goeie aan gehad. Daarnaast zijn er niet zoveel Belgische ploegen die het geld hebben om iemand van hier te kopen.”

Hoe is zijn relatie met Guillou ? “Goed. Dat hij op de tribune hard tekeergaat, daar moet je niet op letten, voor hem is het nooit goed.” Elke wissel van hem trekt hij wel in twijfel. “Ja, dat weet ik. Tijdens de match is hij erger dan een supporter. Op training ook. Maar in de cabine is hij veel rustiger.” Onderhandelt hij al over een nieuw contract ? Helleputte : “Nog niet, maar hij praat de hele tijd over volgend seizoen, alsof ik er dan al zeker ben. Ik ben een gelukkig, zorgeloos man. Opslag ? Ach. Hij zegt wel altijd dat ik mee mag investeren.” En ? “In zijn nieuwe Thaise academie zie ik wel toekomst, maar een return zal er niet voor de eerste vijf jaar zijn. Hoe oud ben ik dan ?”

Hij werd onlangs 52… Iets voor zijn pensioenspaarplan. “Dat is nog eens een idee. Ach, ik amuseer me, alhoewel niet altijd. Als je in de voorbereiding met acht man aan de slag moet en je krijgt overal slaag, dan voel je je echt wel belachelijk, ook al weet je dat het wel in orde komt. Europees spelen, maar tijdens de zomer verliezen van RC Mechelen, Torhout en Hamme : 5-0 hier bij de buren. In de krant staat dan niet dat het jonge gasten waren, maar dat Beveren vernederd werd. Dan sta je voor Janlul, neem dat van me aan. Toen maakte ik me toch zorgen, want we hadden die Europese match tegen Vaduz. Portugal speelde tegen de nationale ploeg van Liechtenstein, die overeenkomt met die van Vaduz : 2-2, hé. En Vaduz had dan nog twee buitenlanders als versterking. Maar stel dat wij er tegen een ploeg uit Liechtenstein uitgaan. Dan lacht echt iedereen je uit.”

Zou hij straks elders aan de slag willen ? “Dit is heel leuk. Ik kom goed overeen met die gasten en kan me redelijk in hun cultuur inleven. Je moet ze wat geven, maar nooit te veel, want ze vragen altijd meer. Het zijn onderhandelaars. Op training vragen ze niet altijd naar matchkes, want ze willen heus wel verbeteren, maar ze moeten eerst wel weten wat de bedoeling is.”

Mist hij geen kleur in zijn voorjaar ? Een bekercampagne ? “Beveren gaat niet elk jaar de finale spelen of Europees voetbal halen. Via Intertoto zal het alvast niet lukken, want daaraan doen we niet mee. Stel je voor ! Dan moet ik journalisten optrommelen om aan een ploeg te raken.”

Peter T’Kint

‘Wij eten op geregelde tijdstippen, de Ivorianen eten als ze honger hebben.’

‘Er zijn niet zoveel Belgische ploegen die het geld hebben om iemand van hier te kopen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content