Je bent jong, ambitieus en je wil als sporter graag vol passie je vleugels uitslaan. Marc Herremans en Cedric Dumont helpen talenten op de weg naar succes. Deze week: de 19-jarige Benito Raman van AA Gent.

Benito Raman: “Ik herinner me nog altijd bijzonder goed 9 november 2010. Het flatteerde me dat ik al op mijn zestiende als een van de meest talentvolle jeugdspelers van de afgelopen jaren – na Hannes Van Der Bruggen – een eerste profcontract kreeg voorgeschoteld bij AA Gent. Ik loop hier al rond sinds mijn achtste. Het gebaar van het bestuur was mooi. Vooral Gunther Schepens drong erop aan dat ik voor AA Gent zou kiezen, want er stonden toch heel wat buitenlandse clubs in de rij te drummen. Zo ging ik twee keer een week op bezoek bij het Engelse Aston Villa, waar ik ook meetrainde en zelfs een oefenduel speelde. Een leuke ervaring, later komt er misschien nog zo’n kans. En ik mocht het opleidingscentrum van Lille OSC bezoeken, waar Eden en Thorgan Hazard net als Divock Origi werden gevormd tot de goede voetballers die ze nu zijn. Maar ik was vastbesloten: het was mijn doel om hier als echte Gentenaar door te breken.”

Explosiviteit als troef

“We zijn nu bijna vier jaar verder. Ik heb nog altijd geen spijt van mijn keuzes sindsdien. Bij Lille zou ik misschien iets verder hebben gestaan qua technische bagage en puur voetballend vermogen, maar was er sportief het mogelijke probleem dat ik in een jeugdploeg zou terechtkomen. De ervaring van een eerste ploeg zou ontbreken. Bij AA Gent merkte ik snel het immense verschil met de vereisten om te slagen bij een A-kern. Tijdens de wedstrijden en vaak korte invalbeurten merkte ik vooral qua duelkracht en snelheid dat het veel aanpassing vergde. Een proces van vallen en opstaan. Ik had mezelf wijsgemaakt dat het wel zou loslopen, omdat ik bij de jongerenteams door mijn explosiviteit vaak het verschil kon maken. Die troef viel plots weg, ik moest dat dus compenseren met andere kwaliteiten. Dat besefte ik meteen. Zodra ik een duw kreeg, lag ik op de grond en kroop ik niet rap genoeg recht. Ik liep er dus maar wat bij, kon niet voor een onmiddellijke meerwaarde zorgen. Zeker toen ik het wedstrijdblad niet haalde en veel afviel als negentiende man, dan liet ik mijn hoofd soms wat hangen. Niet aan spelen toekomen, ik kende dat niet.

“Het was daarom goed dat ik in januari 2013 werd verhuurd aan Beerschot en vorig seizoen aan KV Kortrijk. Stapsgewijs vooruitgang boeken, dat vormde het streefdoel. Beerschot vertoefde in de onderste regionen en had nood aan iemand die offensief gemakkelijk tussen de lijnen liep. Wim De Corte en Bart Van Lancker, die me nog kende van bij Gent, drongen aan op mijn komst. Het bleken voor mij de ideale omstandigheden, want in elf duels maakte ik vijf doelpunten. Ik had eindelijk het gevoel het team te kunnen helpen en voelde me stilaan een speler voor het niveau van eerste klasse. Waar ik wel van schrok, was dat ik na amper twee weken al werd gevierd als publiekslieveling door de supporters. Onder Hein Vanhaezebrouck kon ik die opgaande lijn verder zetten in Kortrijk. Hij wilde me echt completer maken, plus dat we gingen meedoen voor play-off 1 en de coach altijd en overal offensief voetbal predikte. Mijn spelinzicht verbeterde merkelijk, terwijl ik ook sneller de juiste beslissingen nam en mijn positiespel erop vooruitging.”

Soms impulsief

“Ik werd volwassener de afgelopen jaren, leerde alles meer relativeren. Alleen kon ik dat niet, gelukkig waren er Kristof en Guy Vandersmissen, Tomas Van Den Spiegel en Peter Smeets om me erop te wijzen dat succesvol zijn en mislukken kort bij elkaar kunnen liggen. Die begeleiding had ik nodig. Tot op vandaag, want ik was soms impulsief, zeker qua emoties via berichten op Twitter en Facebook. Let op, ik ben altijd recht voor de raap en zeg waar het op staat. Beter een mening dan geen, niet? Ook als het in het nadeel is van andere mensen. Je komt er toch niet ver mee met alleen maar braaf te zijn, te luisteren en ja te knikken? Het is misschien on-Belgisch, maar zo ben ik nu eenmaal ingesteld. Twee jaar geleden werd ik door Bob Peeters nog naar de B-kern verwezen, omdat ik had gezegd dat niet-volledig fitte profs geen invalbeurt mochten krijgen. Iedereen moet gelijk zijn voor de wet en fair worden behandeld.

“De balans tot nu toe van dit seizoen zit goed, want ik ben heel blij dat ik na een goede voorbereiding met een basisplaats werd beloond tijdens de eerste competitiewedstrijden. Alleen zat ik na een viertal duels wel met een dipje, vermoedelijk omdat ik afgelopen zomer door de play-offs met Kortrijk twee weken minder rust had dan mijn ploeggenoten. Maar ik heb de indruk dat ik me daarvan stilaan herstel, iets aanweziger ben op het veld en mislukte acties sneller probeer te herstellen. Ik ben meer dan een goede invaller. Bovendien wacht er ons nog een lang seizoen, want met deze spelerskern moeten we kwalitatief in staat zijn om bij de eerste zes te eindigen. David Pollet en ik wisselen elkaar vaak af. Het komt er nog op aan iets helderder te denken en rustiger te worden. Want ik heb soms de neiging te overhaast te zijn. Dat komt omdat ik me absoluut wil bewijzen. De perfectie bestaat niet. Maar de obsessie om hier een vaste waarde te worden en beslissender te zijn als basisspeler zal het halen. Daar ben ik van overtuigd. (grijnst) Mijn honger is bijzonder groot.”

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Iedereen moet gelijk zijn voor de wet en fair worden behandeld.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content