Zondag begint in Lanzarote een nieuwe olympische stage van het BOIC. Maar de vooruitzichten zijn somber: op dit moment kan België maar hopen op één medaille in 2016. ‘Puur cijfermatig klopt dat’, zegt Eddy De Smedt, directeur topsport bij het BOIC, ‘maar ik weiger me daarbij neer te leggen.’

Twee jaar na de Spelen in Londen, twee jaar vóór die in Rio; het is een mooi moment om eens samen te zitten met Eddy De Smedt, directeur topsport bij het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC).

Wat vindt u qua olympische medailles eigenlijk een goed resultaat voor een land als België, los van vorige, huidige of volgende lichtingen van atleten?

Eddy De Smedt: (lacht) “Dat is een goeie opener. Maar die vraag is lastig te beantwoorden. De ene studie vergelijkt landen op basis van hun inwonersaantal, de andere op basis van hun bruto nationaal product. Ik vind het moeilijk om aan zulke studies specifieke conclusies vast te knopen, want ook andere elementen tellen mee. Zo zijn veel landen de laatste jaren topsport belangrijk gaan vinden. Dus investeren ze daarin. Groot-Brittannië is daar een goed voorbeeld van. Als je rekening houdt met de investeringen in topsport is er nog iets wat vergelijkingen met andere landen moeilijk maakt: de specifieke structuur van ons land (sport is in België een regionale bevoegdheid, nvdr). Welke regio gaan we dan vergelijken met andere landen? Vlaanderen? Wallonië? Heel België? Vaak is het heel België. Maar mag je dan gewoon de optelsom maken van de investeringen die Vlaanderen en Wallonië doen? Ik vind dat niet, want een functie die Nederland één keer moet invullen, moeten wij twee of drie keer invullen. Dat is allemaal personeel dat je betaalt. En je moet de kwaliteit vinden om al die functies in te vullen. Hebben wij wel zo veel kwaliteit in huis?”

Laat ons iets concreter worden. In 1996 haalde België zes olympische medailles; in 2012 waren het er drie. Is zes veel voor België of is drie weinig?

“Ons naoorlogse gemiddelde is: drie à drieënhalf. Maar ik vind niet dat je daarmee tevreden mag zijn. Ons resultaat van 1996 was heel knap: twee gouden, twee zilveren, twee bronzen medailles. Plus nog een aantal plaatsen in de top acht. Ik zou het mooi vinden mochten we dat in de toekomst kunnen evenaren of benaderen.”

De naakte feiten

Als u vooruitblikt op Belgische prestaties over twee jaar in Rio, wat is dan uw gevoel?

“Ik ben bezorgd, maar niet in paniek. Paniek is een slechte raadgever. Mijn bezorgdheid is ingegeven door de naakte feiten: in olympische disciplines haalden we dit jaar maar vier EK-medailles en één WK-medaille.”

Wat betekent dat als u dat omrekent naar olympische medailles over twee jaar?

“Een vaak gebruikte regel is dat je voor elke medaille op de Spelen tweeënhalve medaillekansen moet hebben. En een medaillekans op de Spelen vertaalt zich het best in resultaten op WK’s.”

Dus België heeft op dit moment niet eens één volwaardige medaillekans?

“Ook die theorie van daarnet moet je relativeren. Zeilster Evi Van Acker, die de WK-medaille haalde, scoort nu op zogoed als elke grote wedstrijd. De kans dat zij ook in Rio scoort, is voor mij groter dan één op tweeënhalf.”

Dan nog blijft de conclusie hard: België mag maar hopen op één medaille in Rio?

“Puur cijfermatig klopt dat, maar ik weiger mij daarbij neer te leggen. Ik ben ervan overtuigd dat er meer mogelijk is. Ik kijk dan naar onze Europese medailles.”

Aan wie denkt u dan? Aan baanwielrenster Jolien D’Hoore, zevenkamper Nafi Thiam, Jaouad Achab in het taekwondo of aan het mannenteam op de 4×200 meter in het zwemmen?

“Ik zie mogelijkheden voor Jolien D’Hoore. En in het taekwondo hebben we ook een jonge atleet. Sommige anderen die geen medaille haalden, komen misschien ook nog in aanmerking. En er is judoka Charline Van Snick die terugkomt (na een schorsing vanwege vermeend cocaïnegebruik, nvdr).”

Geduldig papier

In 2008 pakte België twee medailles. Pierre-Olivier Beckers, de voorzitter van het BOIC, sprak toen van een wake-upcall. Maar in 2012 pakte België weer maar drie medailles. En nu zijn de vooruitzichten opnieuw mager. Zijn we ter plaatse aan het ploeteren?

(denkt na) “Nee, we zijn niet ter plaatse aan het ploeteren. Zijn we ter plaatse aan het trappelen? Ja. Ja en neen. Er gebeuren in dit land ongelooflijke inspanningen. Maar die gebeuren in andere landen ook. We gaan een tandje moeten bijsteken. En de realist in mij weet dat we in de huidige context waarschijnlijk niet méér middelen zullen krijgen. Dus moeten we onze middelen efficiënter besteden: nog meer keuzes maken. We moeten duidelijk identificeren in wie we geloven en voor die mensen doen wat nodig is.”

In 2012 vond Beckers dat België niet weer ingedommeld is na Peking. Hij verwees naar een samenwerkingsakkoord van eind 2011 tussen de ministeries van Sport in dit land. Brengt dat akkoord het heil dat we daarvan mochten verwachten?

“Het was een belangrijke aanzet, die de wil tot samenwerking illustreert. Die staat nu op papier. Maar papier is geduldig. De omzetting naar de praktijk moet er ook zijn. Die kan nog specifieker.”

Wat gebeurt er nu al in de praktijk dat zonder dat akkoord niet zou gebeuren?

“We waren in Londen vertegenwoordigd in twee ploegsporten (in het hockey bij de mannen en de vrouwen, nvdr). Die positieve ontwikkeling houdt aan. Op dat vlak kun je spreken van gemeenschapsoverschrijdend werken.”

De prestaties van die teams zouden er niet geweest zijn zonder dat akkoord?

“Dat zou moeilijker geweest zijn. Dus: er komt heil van dat akkoord, maar dat moet nog verder uitgewerkt worden. Daar ligt de uitdaging: zijn wij in staat om als België naar buiten te komen met een gezamenlijk project dat toch rekening houdt met de specifieke eigenheid van de twee gemeenschappen?”

Maar dat vroeg u ook al in 2012. En het akkoord waarvan u aangeeft dat het verder uitgewerkt moet worden, dateert van 2011. Zijn we niet veel te traag?

“Dat is een terechte conclusie. Maar je zit met de ingewikkeldheid van ons land. Binnen die realiteit stel ik wel vast dat we eraan blijven werken.”

Is dat zo? Paul Rowe, de directeur van het Bloso, zei medio oktober: “We staan zo ver van de Franstaligen dat ik mij afvraag of het zinvol is om verder te spreken.”

“Die uitspraak vond plaats in een ruimer kader. En wat ook meespeelde bij die uitspraak is dat Vlaanderen nu continuïteit heeft op het ministerie van Sport en Wallonië niet. Philippe Muyters begint aan een nieuwe termijn; in Wallonië is er een nieuwe minister (René Collin, nvdr). Maar die gaf intussen een belangrijke aanzet door Jean-Michel Saive als raadgever op te nemen binnen zijn kader, zoals we in Vlaanderen ook al Gert Vande Broek hebben rond minister Muyters; dat zijn mensen met praktijkervaring.”

Maar waarom was Rowe zo pessimistisch?

“Hij vraagt zich gewoon af of we de twee gemeenschappen gezien hun eigenheid op dezelfde manier kunnen laten denken. Waarschijnlijk is het antwoord op die vraag: nee.”

Brede keuzes

Wat zien de Walen anders dan de Vlamingen als het gaat om olympische prestaties? Het gemeenschappelijke doel waarover u praat, zou toch simpel kunnen zijn: zo veel mogelijk medailles halen?

“Ja. Tenzij een gemeenschap het topsportgebeuren minder belangrijk vindt. Op dat vlak moet de nieuwe Waalse minister zich nog uitspreken.”

Mag gesteld worden dat Vlaanderen topsport de voorbije jaren belangrijker vond dan Wallonië?

“Er zijn zware initiatieven genomen, ook in Wallonië. Ook daar zijn keuzes gemaakt. Maar die bleven soms nog iets breder dan in Vlaanderen.”

Minder gefixeerd op topsport?

“En ook: niet noodzakelijk gefixeerd op olympische sporten. Terwijl in Vlaanderen de focus wel meer en meer in die richting is gegaan.”

Ja? Muyters zei vorige maand: “Ik weiger een beleid uitsluitend te beoordelen op het aantal olympische medailles.” In 2012 stelde Beckers nog: “Een land moet zich afvragen hoe belangrijk het is voor de eer, het imago en de gezondheid van de jongeren om meer medailles te halen.” Waar staat u in dat debat?

“Ik probeer zo’n uitspraak van de minister te plaatsen: hij is niet alleen verantwoordelijk voor topsport, maar voor het hele sportbeleid in Vlaanderen. En de redenering van Beckers is: als het beter gaat met de topsport, zal het ook beter gaan met de sport in het algemeen. Klopt dat? Ik weet het niet. Je hebt studies die spreken van een overduidelijke link en je hebt er andere.”

Intussen denken veel mensen misschien wel: Muyters vindt olympische medailles niet belangrijk.

“Dat kan. Maar uit mijn persoonlijke ervaringen weet ik dat minister Muyters de topsport genegen is.”

De kikker in de bokaal

Zijn olympische medailles voor u belangrijk met het oog op het algemene sportbeleid in een regio?

“Ja. Maar stel dat België of heel Vlaanderen of heel Wallonië topsport niet belangrijk vindt, wie ben ik dan?”

Mogen we België bij de landen rekenen die topsport niet belangrijk vinden?

“Dat denk ik wel. Ken je dat filmpje met die kikker in die bokaal? Een kikker zit in een glazen bokaal met koud water en dan zie je twee scenario’s. Eén: men giet een scheut heet water in die bokaal en die kikker springt er meteen uit. Twee: men verhoogt de temperatuur van het water graad per graad en de kikker blijft zitten. Als je je beetje bij beetje aanpast terwijl de rest een grote sprong maakt, dan ga je niet vooruit. Wat zeiden de Britten na hun slechte resultaten van 1996? ‘Shame on us!’ Dus: hop, een scheut heet water in de bokaal. België is op dat vlak anders.”

Wij zeuren met zijn allen eens dat het niet goed is, maar wakker gaan we er niet van liggen?

“En ik lig daar dus wel wakker van.”

Misschien moet u eens uit uw krammen schieten.

(lacht) “Maar men moet zoiets ook willen; je moet een draagvlak hebben. Dat zoeken we. En dat vraagt overtuigingskracht. Ik blijf hopen dat we dat in gang kunnen zetten. Door nu eerst met de gemeenschappen een akkoord te vinden over wie echt in aanmerking komt voor resultaten in Rio en door voor die mensen zo goed mogelijke omstandigheden te creëren. Neem nu Jolien D’Hoore. Heeft zij alles wat ze nodig heeft om ook in Rio te presteren? Kan de olympische kampioene een beroep doen op zaken waar Jolien geen beroep op kan doen? Kunnen we dat oplossen? Die vraagtekens moeten uitroeptekens worden.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: BELGAIMAGE/CHRISTOPHE KETELS

“Wat zei Groot-Brittannië na de slechte resultaten van 1996? ‘Shame on us!’ België is op dat vlak anders.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content