Ook zonder microfoon voor de neus is de bevlogenheid onverminderd. Jos Willems vertelt goed, graag en steevast met een rotvaart. Zijn handen zwaaien daarbij wijd uit, z’n ogen schieten alle kanten uit . “Ik ben in het verkeerde land geboren. Met mijn temperament had ik in Brazilië of Spanje moeten zitten. Dat Braziliaanse Gol!Gol!Gol! heb ik al een paar keer overgenomen, zoals ik van overal een beetje probeer mee te pikken. Bij elke reis, naar gelijk waar ter wereld, luister ik naar de lokale radio en televisie om te horen hoe ze er commentaar geven, zelfs al begrijp ik niet wat ze zeggen. Die verschillen zijn boeiend om te horen. Eerlijk gezegd: dat al te vlakke toontje hier in Vlaanderen ligt mij niet. Ik hoor de taal van het voetbal te weinig terug. Wat ik wel hoor: allerhande moeilijke praatjes voor hooggeschoolden, zodat niemand nog kan volgen. Zoek het toch niet zover, maak er alsjeblieft geen computerspel van! Journalisten vergeten dat voetbal in de eerste plaats ontspanning is voor de supporters. Erger nog: ik zie soms collega’s met een verveelde blik naar de klok kijken. ‘Is ’t hier bijna gedaan? Zat ik maar in de cinema…’ Ik mis de passie. Als ik een mooi doelpunt zie, word ik daar high van. Of het nu een wereldgoal van Messi, Henrique of Dekelver is, als je daar als voetballiefhebber niet euforisch van wordt, zit je toch niet op je plaats?”

Eerlijk als de pest

“Ik besef dat ik er in al mijn enthousiasme soms over ga en dat je er geen tien zoals ik moet nemen, dan wordt het ook te veel van het goede. In het begin was ik zo hevig dat ze mij uit de ether moesten gooien als het nieuws er zat aan te komen. (lacht) Nu nog krijg ik soms onder mijn voeten van mijn vrouw na een uitzending, omdat ik weer te snel was beginnen te praten. Dan komen ze vanuit de studio naar mij voor een korte flits en wil ik alles toch nog in dat ene minuutje proppen. Ik zat ooit mountainbike te verslaan in Nederland en na verloop van tijd had er zich een menigte rond mij gevormd: iedereen kwam kijken naar die ene die daar zo enthousiast zat te kwetteren. Zelfs die mondige Hollanders hadden zoiets nog nooit meegemaakt. (lacht) Goed, ik laat me iets te makkelijk meeslepen, maar langs de andere kant: het negativisme mag niet overheersen. Bij een schitterende lob heb ik het liever over het vernuft van de spits die het gaatje ziet, dan over de keeper die wat te ver uit zijn doel staat. Die ene ingeving krijgt bij mij altijd de bovenhand. En toch: als het slecht is, zeg ik het ook. Dat weten ze en respecteren ze hier in Westerlo. Ik heb na een dramatische Westerlo – Lokeren eens gezegd dat ze beide ploegen in plaats van met premies te belonen, forse boetes moesten geven, zo slecht was het. Herman Wijnants razend op mij, tot hij hoorde dat Jan Ceulemans na de match had toegegeven dat het nergens naar leek. Ceulemans is een van de weinige trainers die geen excuses nodig hebben als ze verliezen. Dat apprecieer ik, want ik zit ook zo in elkaar. Het is precies zoals Carl Huybrechts onlangs zei in Humo: ‘Jos Willems is zo eerlijk als de pest.’ Zo is het, en blijkbaar waarderen mensen dat. Na Westerlo – Kortrijk moest ik nog iemand van Kortrijk voor mijn microfoon krijgen. Dat was net toen in alle kranten stond dat Glenn Verbauwhede niet meer welkom was bij Club Brugge. Hij had begrijpelijkerwijs niet veel zin in interviews en had de voltallige pers al afgescheept. Ben ik toch de kleedkamer binnengestapt, waar Verbauwhede nog onder de douche stond: ‘Glenn, nu ga je toch wel een interview geven hé, jong?’ ‘Awel Jos, voor jou doe ik dat’, antwoordde hij, ‘omdat jij het altijd zegt zoals het is, zonder na te trappen.’ Terwijl ik hem nog nooit gesproken had!

“Ik ben in de eerste plaats verslaggever en geen supporter, maar ik ben er trots op dat ze mijn naam verbinden aan Westerlo. Fantastisch wat ze dit seizoen weer bereikt hebben: na tien jaar nog eens de bekerfinale en groepswinnaar in play-off 2. Hoger mogen ze eenvoudigweg niet mikken. Zo goed als zeker Europa in, is dat niet waar elke Belgische club van droomt? Behalve Westerlo zelf dan, want ze hebben een heilige schrik om hun broek te scheuren aan een voorronde ergens in het Oostblok. (lacht) Straf dat Westerlo er jaar na jaar staat, ook al raken ze elke zomer hun vedette kwijt. Ze hebben een neus voor zaakjes: hier kopen ze er tien en acht ervan zijn goeie, bij andere clubs is het net omgekeerd. Dirar zijn ze gaan halen in derde klasse, Lens Annab zelfs in derde provinciale. Wat is uiteindelijk het doel van zo’n klein clubje? Een goeie speler vinden en die dan met veel winst zien door te verkopen. Zodat ze er een tijdje op kunnen teren, want van de supporters alleen kunnen ze niet overleven. Al die spitsen die hier potten breken, dat is geen toeval meer. Er is al een rijtje gepasseerd: Brogno was de eerste, dan Kevin Vandenbergh, daarna Dosunmu, Jaime Ruiz,Ogunsoto, … Zelenka die weggestuurd was bij Anderlecht en na zijn goal Vercauteren zijn jas ging uitvegen: onvergetelijk.”

Het geval-Coelho

“De beste die ooit in Westerlo gepasseerd is? Ongetwijfeld Jaja Coelho, daar komt zelfs Henrique niet aan. Zoals die kon flitsen, daar trok je met plezier voor naar het stadion. Coelho had één probleem: hij ging iets te graag carnaval vieren aan de Copacabana. Hij kon tijdens de winterstop messcherp op vakantie vertrekken en drie dagen te laat en met een buikje terugkeren naar Westerlo. Coelho zag de bal graag, maar drank en vrouwen nog liever. Zonde van zo’n talent. Als er hier een vedette komt, wordt die op handen gedragen door de andere spelers, zeker door de jongens van de streek. Mannen als Delen, Van Hout en Deelkens zijn daar slim in: ze weten dat ze eerste klasse aankunnen, maar net niet goed genoeg zijn voor de top. Ze beseffen: we komen verder als we ons allemaal wegcijferen voor die ene die net iets meer kan. Zij de aandacht, wij de premies: zo gaat het. Zoals in de koers: veel waterdragers en één of twee vedetten. Hier was Nabil Dirar de man die alle ballen kreeg, in Brugge is hij een van zo veel talenten. En zo is het al die anderen uiteindelijk ook vergaan. Wie heeft er nadien zijn niveau nog gehaald?

“Er wordt al eens op Jan Ceulemans geschoten, vaak ten onrechte, heb ik ondervonden. De verdienste van Ceulemans is dat hij rust uitstraalt en de spelers vrij laat. Hij dwingt zijn voetballers niet in een tactisch keurslijf, hij laat ze voetballen zoals hij dat vroeger zelf deed: vrank en vrij. Ogunsoto’s benen stonden zo krom dat hij nog geen geit kon vangen, en toch scoorde hij hier aan de lopende band. Waarom? Omdat Ceulemans hem naar zijn mogelijkheden liet spelen. Ik hoop dat Jan nog enkele jaren verder doet. Bij Club Brugge heeft hij ondervonden hoe het eraan toegaat bij een topclub en dat is hem slecht bekomen, met zogezegde vrienden die hem geflikt hebben. Bij Westerlo voelt hij zich thuis en hij geeft dat kleine ploegje uitstraling. Een tafelspringer is hij niet, maar dat heeft Westerlo ook niet nodig. Zodra ze zichzelf in Westerlo gaan overroepen, krijgen ze die afdankertjes van Anderlecht ook niet meer naar hier. Het goede bestuur is de verdienste van Herman Wijnants en zijn raadgever Wim Van Hove, dat is bijna een Siamese tweeling. Wijnants durft al eens tegen de wind in te gaan en daar maakt hij zich niet altijd populair mee. Het is een rare vogel en een lepe vos tegelijk. Hij heeft het alleszins slim gezien: hij zit in allerlei voetbalorganen en is woordvoerder van de Pro League, zo zorgt hij dat Westerlo overal tussen zit.”

Café Het Schoon Wijf

“Vanaf het moment dat de bal begint te rollen, ben ik gefascineerd door het spelletje. Dan telt alleen de wedstrijd nog. Ik ben dan in volle concentratie, zit het veld en de hele tribune af te speuren. Ik probeer elke match wat randinformatie mee te geven, als extraatje. Ik heb ooit iets verteld over de supportersclub van Westerlo die ’s middags te voet vertrokken was aan café Het Schoon Wijf in Herselt. Dat heb ik nadien nog jaren mogen horen. Een andere: ‘Het moet gezegd worden: de supporters van KVM zijn zeker en vast de beste zangers van eerste klasse. Mijn vrouw mag vanavond dan al naar een concert van Christoff zijn, het is niets vergeleken met de KVM-fans.’

“Voor mij is commentaar geven altijd puur plezier gebleven. Bij de vrije radio in Herentals heb ik de mooiste tijd beleefd. Ik heb toen nog de transfer van Bruno Versavel naar Anderlecht als nationale primeur in mijn programma gehad. En volgend jaar zit ik al voor het 25e jaar bij de VRT. Daar ben ik trots op, voor iemand die op latere leeftijd nog is binnengeraakt. Als ze net naar mij overschakelen als er iemand scoort, dat is het hoogste. Live in de ether een goal verslaan, dat is klaarkomen in het kwadraat. ‘Waar Jos Willems zit, gebeurt er altijd iets’, zeggen ze. Trek ik dat aan? Hangt dat boven mijn hoofd? Ik heb er zelf geen verklaring voor. Aimé Anthuenis heeft eens gezegd dat hij al zenuwachtig wordt zodra hij mijn stem op de radio hoort.”

Stoelen langs de kant

“Ik heb veel meegemaakt dankzij de radio. Ik heb ooit kickboksen verslagen in Turnhout: tegen het einde was iedereen met iedereen aan het vechten, de tafels en stoelen vlogen de zaal door! Motorcross is ook altijd fijn: een spectaculaire sport, met een trouw publiek dat nooit herrie maakt. Als ik ergens te velde in Wallonië motorcross volg, is het altijd wat. Vaak moet ik door de koeienstront baggeren en bij mensen thuis gaan aankloppen met mijn reportofoon. Dat primitieve hoort er soms bij. De vaste mannen hebben allemaal een technicus bij, ik niet. Ik kom ergens aan met mijn kaske en zorg dat het in orde is. Op een gegeven moment zit ik in het gehucht Orp le-Grand op mijn knieën verslag uit te brengen, vanuit de werkkamer van de heer des huizes. Terwijl ik daar uitvoerig zit te vertellen dat Steve Ramon net gewonnen heeft, komt er plots een enorme hond binnen die mijn wang begint af te likken. En het was live natuurlijk, dus ik kon niet stoppen! Dat is de charme van het radio maken. Achteraf dacht ik wel: wat als dat beest gebeten had? (lacht)

“Radio is het mooiste wat er is. Ik was verkocht vanaf de eerste keer dat ik Jan Wauters hoorde. Ik dweepte met die man, hoe hij de luisteraar in vervoering kon brengen. Iemand zoals hij zal er nooit meer komen, zoals er nooit nog een tweede Merckx zal geboren worden. Rik van Looy heeft mij ooit aan hem voorgesteld als ‘De Kleine Jan Wauters van de Kempen’. Dat was toen ik een koers in Grobbendonk aan het verslaan was. Benno, de zoon van Jan, deed toen mee voor de overwinning en ik maar schreeuwen: ‘Benno Wauters op kop! Benno Wauters gaat het hier halen in de massasprint!’ Ik wou natuurlijk dat hij won omdat Jan aan de finish stond. Maar Benno won niet. (lacht) Kort daarna belde Jan mij. Ik was zo aan het bibberen dat ik de hoorn met twee handen moest vasthouden. Geen gemakkelijke man, zeggen ze, een dictator voor sommigen, maar tussen de grote Jan Wauters en de kleine Jos Willems klikte het om de een of andere reden. Voor mijn 50e verjaardag heeft hij een bandje ingesproken, waarop hij zijn waardering voor mij uitspreekt. Dat bandje is heilig, het mooiste cadeau dat ik ooit gekregen heb. Ik werk ook nog altijd met een oude microfoon van hem. Soms zeggen ze: ‘Met wat voor antiquiteit kom jij nu af?’ Voor mij is dat een relikwie. Ik wil nooit nog een andere microfoon. Voor een verslaggever heeft radio één groot voordeel op televisie: op tv kan iemand zelf oordelen over wat hij ziet, bij radio is hij aangewezen op jouw woorden om te weten wat er gebeurt. Neem nu een strafschop: dan speel ik daarmee en begin ik de spanning ruim op voorhand al ten top te drijven. Ik probeer de luisteraar altijd het gevoel te geven dat hij iets beleeft, dat hij zeker niet mag zappen of dat hij dan iets ongelooflijks mist. Op de RTBF pakken ze dat nog beter aan dan bij ons, vind ik: daar gaat het de hele tijd over en weer met flitsen van nog geen twee minuten, dan krijg je nog meer afwisseling in een radio-uitzending.”

Fans op Facebook

“Een tijdje geleden komt er iemand op mij af: ‘Ik ben lid geworden van uw fanclub op Facebook, we zijn al met vijfhonderd.’ Ik dacht: laat mij gerust hé, Facebook. Ben ik toch eens gaan kijken … Ik was stomverbaasd: mochten die fans nu nog zestigers zijn zoals ik, maar het zijn dan nog jonge gasten, knappe bollen die aan de universiteit zitten! Verbazend genoeg is het allemaal positief wat ze over mij zeggen. Als ik zie wat mijn kameraad Ben Crabbé allemaal over zich heen krijgt … En dat is dan zo’n verstandige man, die echt iets weet van voetbal. Die wordt met de grond gelijkgemaakt, omdat hij toevallig op tv komt. Dan ben ik blij dat ik ‘maar’ een radiostem ben, daar ligt niemand wakker van. Onlangs nog begon een Anderlechtfan van zestien tegen mij te praten op Facebook, dan vind ik het plezant dat de jeugd nog warmloopt voor het voetbal. Mijn collega Johan De Caluwé is onderwijzer in Brugge en hij had in de klas eens gevraagd wie ze het liefste bezig horen. Jos Willems, zeiden ze. En dat voor een klein ventje uit Grobbendonk! Dat betekent dat die mensen dan toch de passie voor het voetbal delen met mij. Dat is de mooiste erkenning die ik al gekregen heb.”

“Dat al te vlakke toontje hier in Vlaanderen ligt mij niet. Ik hoor de taal van het voetbal te weinig terug.”

“Herman Wijnants is een rare vogel en een lepe vos tegelijk.”

“Ik werk nog altijd met een oude microfoon van Jan Wauters. Ik wil nooit nog een andere microfoon.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier