De wel erg extraverte coach van Eupen spreekt niet alleen honderduit maar ook vrijuit, over zijn verleden, zijn vorige clubs en zijn manier van werken. ‘Principes zijn heilig voor mij.’

E ziolino Capuano is een bekende figuur in de Italiaanse voetballerij. Hij heeft zelfs een aantal fanclubs. Zelden gezien voor een trainer, en al helemaal voor een trainer die in de verste verte niet in de Serie A aan de bak is gekomen. Hij dankt zijn fans niet zozeer aan de toch wel stevige reputatie die hij uitbouwde in de Italiaanse derde klasse, maar vooral aan zijn deskundige commentaar en zijn komische imitaties van bekende Italianen. Hij neemt ook geen blad voor de mond. Een paar jaar geleden antwoordde hij, gevraagd naar de sterkte van zijn spelersgroep, nog het volgende: “Goed spelen met deze groep is net zo moeilijk als een vis bakken in water.”

De eerste keer dat hij promoveerde met Altamura ging niet onopgemerkt voorbij. Om zijn doel te bereiken verving hij de terreinverlichting door de lichten van de auto’s langs de kant van het oefenveld. Bij het begin van dit seizoen werd Capuano bij ACR Messina aangekondigd, maar omdat de club zich niet kon handhaven in tweede klasse ging de overgang niet door en zat Capuano zonder team. Lang duurde die werkloosheid niet want Capuano nam al snel over van Danny Ost en probeert nu op geheel eigen wijze Eupen in eerste klasse te houden.

Eupen van de degradatie vrijwaren, lijkt geen makkelijke opdracht. Zelfs niet voor iemand die zich als een ware strateeg presen-teert …

Eziolino Capuano: “Ik ben de man bij uitstek om schijnbaar verloren zaken aan te pakken. Het zijn zulke uitdagingen waarvoor ik in het vak ben gestapt. Ik heb dan ook geen seconde getwijfeld toen Eupen me vroeg. Vrijdag had ik een gesprek met het bestuur, zaterdag bekeek ik een aantal wedstrijden op dvd en zondag was het akkoord al een feit. Maandag stond ik in Eupen.”

Uw grote droom is om op een dag trainer te mogen zijn van Salernitana, uw Real Madrid. Tot die dag oefent u uw trainingsmethode bij kleinere teams. Zo ook bij Eupen?

“Laat ons zeggen dat als ik erin slaag om Eupen in de Jupiler Pro League te houden, dat ik dan ‘mijn Champions League’ gewonnen heb.”

Kende u Eupen voor u hier belandde?

“Aangezien ik regelmatig contact heb met Antonio Imborgia(sterke man bij Eupen, nvdr), wist ik toch redelijk wat over Eupen. Ik trof hier ook enkele namen aan die me bekend in de oren klonken: Alex Iandolo (ex-Avellino en Pescara), Ibrahima Camara (Parma), Marcus Diniz (Milan en Livorno), Matthias Lepiller en Andrade Jefferson (beiden geleend van Fiorentina). Ik kon niet wachten om het avontuur aan te vatten, ook al moet ik daarvoor mijn echtgenote Maria en mijn twee zonen Micheleantonio en Giuseppe achterlaten. Na zo veel jaren in Italië zou dit wel eens een heel belangrijke stap in mijn carrière kunnen zijn. De Belgische competitie heeft een goed niveau en kan ook voor een coach een ideale springplank zijn.”

En hier kunt u tenminste op het hoogste niveau aan de slag …

“Ik heb inderdaad geen aanbiedingen uit de Serie A gekregen. Al is dat vrij makkelijk uit te leggen. Ik verdraag geen baas en ben erg moeilijk in de hand te houden. Het zijn trouwens ook niet per se de beste coaches die in de hoogste klasse mogen werken. Het is vooral belangrijk dat je bepaalde toegevingen kunt doen en laat dat nu net een van mijn mindere kanten zijn. Er zijn een aantal principes die ik echt niet wil laten varen. In Italië worden spelers bijvoorbeeld niet alleen aangetrokken omdat ze de ploeg in kwestie van dienst kunnen zijn. Veel voorzitters werken er samen met stromannen en tussenpersonen. Als je daar niet mee kunt leven, houdt het op. Dat is meteen ook de reden waarom ik meer dan eens in aanvaring kwam met clubleiders, die overigens zelden iets van voetbal afweten.”

Medaille

U bent er tijdens het seizoen 2001/02 zelfs in geslaagd om u na vijf speeldagen te laten ontslaan, ook al stond u aan de leiding met Tarante …

“Voor de juiste reden van dat ontslag moet u bij voorzitter Pieroni zijn. Ik praat daar liever niet meer over.”

Wilde hij dat u spelers opstelde die u niet wilde opstellen?

“Daar komt het ongeveer op neer, ja. Het begon al tijdens de voorbereiding. Toen drong hij eropaan dat ik spelers zou opstellen waarvan ik vond dat ze – op zijn zachtst gezegd – niet goed genoeg waren. Meer wil ik er niet over kwijt.”

Bent u niet bang dat er zich met Imborgia wel eens hetzelfde probleem zou kunnen voordoen?

“Het feit dat ik de job aannam, betekent dat Imborgia en ik op dezelfde golflengte zitten. Alleen de toekomst en de resultaten zullen bepalen welke beslissingen ik zal nemen.”

Ook bij Nocerina en Juve Stabia werd u de laan uitgestuurd, terwijl u bij de eerste op de 25e speeldag nog steeds volop meedeed in de titelstrijd en bij de tweede op de 30e speeldag perfect op schema zat om de club voor degradatie te behoeden …

“Principes zijn heilig voor mij. Ik ben gek van voetbal en ik verlang dan ook van iedereen met wie ik werk dat ze er minstens evenveel voor overhebben als ikzelf. Dat is jammer genoeg niet altijd het geval. Er wordt vaak gesproken over een filmpje dat op Youtube circuleert. Daarop zou te zien zijn hoe ik na een overwinning met Juve Stabia tegen Avellino een wagen sloop. Wat er echt te zien is op de beelden, is dat ik na een wedstrijd die achter gesloten deuren plaatsvond, door de supporters buiten op de parking op handen werd gedragen en uiteindelijk op een auto belandde. Ik brak de voorruit voor ik van de auto sprong. Dat is net iets anders dan wat er in het filmpje wordt geïnsinueerd. Maar goed, eigenlijk ben ik gewoon een vertegenwoordiger van het volk dat zijn liefde voor het voetbal op gepassioneerde wijze beleeft.”

U doet wel vaker van u spreken. Is het niet door de opvallende resultaten die u neerzet met een van uw talloze clubs, dan wel met een bijzondere uitspraak. Zo was er de verwijzing naar de verbrandingsovens …

“Die opmerking moet in de juiste context worden geplaatst. Toen er sprake was van een zogenaamd vervalste wedstrijd tussen Ternana en Manfredonia heb ik gezegd: ‘Als deze onwettige praktijken bewezen worden, zouden de betrokken spelers in een verbrandingsoven moeten eindigen. Zoniet volgt er gegarandeerd een ware Italiaanse vaudeville.’ Met die vergelijking wilde ik de Joden hoegenaamd geen oneer aandoen. Er is trouwens niemand die de uitspraak als ongepast beschouwde. Ik bedoelde gewoon dat valsspelers de ergst mogelijke straf verdienen. Vandaar mijn vergelijking met wat ik de meest dramatische schending van de mensenrechten uit de geschiedenis vind. Toen ik trainer was bij Trapani en ik al zeker wist dat de club naar een lagere afdeling zou worden teruggezet, heb ik er toch nog voor gezorgd dat de competitie in normale omstandigheden kon worden afgewerkt. Ik verdien dus eigenlijk een medaille voor fair play en professionele eerlijkheid.”

Hete vuren

Van een bewogen seizoen gesproken: uw laatste seizoen bij Potenza was ook niet mis. Daar werd u ontslagen na vijf speeldagen, maar werd u midden oktober opnieuw aangesteld als hoofdtrainer …

“Potenza is mijn meesterwerk tot nu toe. Mijn Nobelprijs voor sportiviteit. Ook al was de club reeds veroordeeld voor het vervalsen van wedstrijden, toch ben ik erin geslaagd om niet te degraderen met hen. En dat in erbarmelijke omstandigheden. Het bestuur – waarvan voorzitter Giuseppe Postiglione in de gevangenis heeft gezeten – was nooit op de club en de spelers daagden alleen op wanneer het hen goed uitkwam. Zoiets had ik nog nooit mee-gemaakt.”

Eupen is eveneens een club met (sportieve) problemen …

“Ik heb al voor hetere vuren gestaan. Je mag niet vergeten dat ik nu al meer dan elf jaar trainer ben in het profcircuit. Vorig jaar behaalde ik overigens mijn master aan de trainersschool van Coverciano, toch een van de meest prestigieuze opleidingscentra.”

Wat dacht u nadat u de wedstrijden van Eupen had geanalyseerd?

“Mijn eerste vaststelling was louter van wiskundige aard: als je gemiddeld drie doelpunten per wedstrijd incasseert, schort er iets aan je verdediging. Ander belangrijk punt is dat de spelers weer in zichzelf geloven en dat ze opnieuw plezier beleven aan het spel.”

Imborgia liet zich nochtans ontvallen dat het probleem vooral zou zijn dat de spelers zich als gearriveerde vedetten zouden gedragen …

“Het moge duidelijk zijn dat zelfopoffering en de wil om af te zien de twee sleutelbegrippen zijn. Als je niet bereid bent hard te werken, moet je geen voetballer worden. Maar ik trof hier bij Eupen een jonge groep die wél bereid is om hard te werken. Er moesten wel enkele basisprincipes in het team geslepen worden en daarom heb ik op maandag en woensdag telkens twee trainingssessies ingelast. Het doel is duidelijk: zowel vooraan als achteraan moeten we een tactisch evenwicht zien te vinden. Voeg daar nog een hoop grinta aan toe en je hebt een sterk team.”

Kortom: toen u de wedstrijd van Eupen op Anderlecht bekeek, dacht u bij uzelf ‘alle middelen zijn goed om een punt op verplaatsing te pakken’?

“Ik geef geen kritiek op het werk van mijn voorganger. Hij zal zijn redenen wel gehad hebben om de ploeg te laten spelen zoals hij dat deed.”

Suárez die de ene dribbel na de andere op de mat kan leggen, Jonathan Le-gear die een dieptepass geeft in de grote rechthoek: dat zijn toch zaken die voor u echt niet kunnen?

“Laat ons zeggen dat mijn team nooit vier doelpunten zal incasseren, tenzij in extreme omstandigheden.”

U gaat bij Eupen het catenaccio toch niet introduceren?

“Ik ken de Belgische competitie ondertussen erg goed. De Jupiler Pro League is een goede competitie omdat er veel doelpunten gescoord worden, maar het ontbreekt jullie aan een dosis cynisme. Dat merk je vooral aan het feit dat er (te) veel kansen zijn in de wedstrijden tussen twee evenwaardige teams. Ik wil dat Eupen zich redt en dan helpt het als je om te beginnen al geen doelpunt meer binnenkrijgt. Supporters die alleen maar spektakel willen zien, kunnen maar beter naar het theater of het circus gaan. Ik pas me altijd aan aan de omstandigheden. We zullen dus niet altijd met dezelfde tactiek aan een wedstrijd beginnen.”

Een van uw legendarische uitspraken is: “Ik wil een ploeg van werkers, omdat ik een echte ploegbaas ben.”

“De meeste van mijn criticasters zijn voorzitters die me ooit al eens ontslagen hebben. Het feit dat ze kritiek op me hebben, betekent voor mij trouwens dat ze me missen. Een coach die slecht presteerde, zouden ze achteraf in de media immers nooit zo hard aanpakken. Ik weet dat ik waarschijnlijk het etiket van defensieve trainer opgekleefd zal krijgen, maar dat deert me niet. Met uitspraken à la ‘Capuano speelt catenaccio’ moet ik eens goed lachen. Ik zeg niet dat ik maar met drie verdedigers speel terwijl ik er eigenlijk vijf opstel. Je moet eerlijk zijn over die dingen, vind ik. Zulte Waregem speelde op Anderlecht net hetzelfde als wij nu spelen, maar zij kregen wel felicitaties voor hun aanpak. Terwijl het een mirakel is dat ze daar geen vijf tegendoelpunten slikten. Ook tegen ons speelden ze lang niet geweldig. Ik heb me laten vertellen dat mijn reactie na de wedstrijd slecht vertaald is. Pech voor mij, ik had het maar moeten controleren. Maar goed, dat is niet het belangrijkste. Zolang iedereen maar weet dat ik op en rond een voetbalveld van niemand bang ben.”

door nicolas ribaudo

De Belgische competitie kan ook voor een coach een goede springplank zijn.

De meeste van mijn criticasters zijn voorzitters die me ooit al eens ontslagen hebben.

Supporters die alleen maar spektakel willen zien, kunnen maar beter naar het theater of het circus gaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content