Misschien was Club-Standard wel zijn laatste topper voor de Rouches, maar als het aan hem ligt, pakt hij voor zijn vertrek met Standard nog een prijs.

Aan zijn verblijf op Standard zal Karel Geraerts alvast een stevige kennis van het Frans overhouden. Moeiteloos wisselt de Limburger van taal. Toen hij in Luik aankwam, was zijn kennis van het Frans beperkt, vond Karel. Dat is nu anders.

Of hij na Nieuwjaar zijn talenknobbel nog kan bijschaven, is niet zeker. Tot de thuismatch tegen Westerlo speelde hij alle wedstrijden met de Rouches. Toen hij daar op de bank startte, vroeg men zich af of de komende thuiswedstrijd tegen Moeskroen zijn afscheid aan Sclessin wordt. Zelf is hij daar geen vragende partij voor.

Over een paar weken gaat de transfermarkt weer open. Hoe zit dat nu precies, tussen jou en Standard ?

Karel Geraerts : “Eind augustus zaten we drie keer rond de tafel, de directie, mijn vader en ik. Toen zijn we er niet uitgekomen. Sindsdien is er geen gesprek meer geweest.”

Staat het nu helemaal vast dat je niet bij Standard bijtekent ?

“Zeg nooit nooit, maar de kans dat ik hier nog een nieuw contract teken, is nu wel heel klein.”

En als ze je een nieuw voorstel doen ?

“Ik denk niet dat ze dat nog gaan doen.”

Als je straks Standard ruilt voor een andere Belgische club, gaan de fans op Sclessin zich verraden voelen.

“Dat kan. Maar daar kan ik geen rekening mee houden. Ik maak mijn keuzes zelf. Het gaat om mijn toekomst, niet om die van anderen.”

Zie je jezelf pakweg bij Anderlecht spelen ?

“Daar kan ik nu niets over zeggen.”

Ligt het te gevoelig ?

“Ik wil daar nu niets over zeggen.”

Schalke

Met wat voor gevoel bleef je achter toen die gesprekken in augustus tot niets leidden ?

“Ik was graag hier, ben hier nog altijd graag. Aan de ene kant was ik ontgoocheld, aan de andere kant snap ik hun politiek. Die is niet veranderd : ze proberen spelers goedkoop te halen en voor meer geld te verkopen. Augustus was niet makkelijk, omdat er veel negatieve dingen over mij geschreven zijn. Dat ik een geldspeler ben en zo. Dat ben ik niet, maar mensen spraken mij daar wel over aan. Bij zulke onderhandelingen moet het van twee kanten komen. Dat was niet het geval.”

Ging het alleen om geld ?

“Voor het seizoen had ik met Michel Preud’homme gepraat over het sportieve, omdat ik vond dat we op dat moment de kloof met Anderlecht konden dichten. Er werd me verzekerd dat er een deftige ploeg zou staan voor de Champions League.”

Heb je het gevoel dat Standard je nog in augustus wilde verkopen ?

“Nee. Ook al wist iedereen heel zeker dat ik naar Club Brugge zou verhuizen. Ik las zelfs in een krant dat ik daar voor vijf jaar had getekend. Er waren nog clubs : Schalke, Mönchengladbach.”

Had Standard niet de Champions League gespeeld, forceerde je dan zelf nog een vertrek ?

“Nee, ik was gefocust op een start van het seizoen met Standard. Het is niet ideaal om halsoverkop eind augustus te vertrekken, terwijl je bij die andere club de voorbereiding gemist hebt.”

Was je niet bang dat ze je naar de B-kern zouden sturen ?

“Nee, ik heb er nog met mijn vader over gepraat. We voelden aan dat ze dat niet zouden doen. Begin augustus heb ik het een paar dagen moeilijk gehad. Toen heb ik tegen mijn vader gezegd : ik wil alleen nog voetballen, al de rest laat ik aan jou over. Zodra iemand belde, gaf ik het telefoonnummer van mijn vader door.”

Werkte jij niet met SEM ?

“Ja. Nu niet meer. We zaten niet op dezelfde golflengte.”

Je hebt niet overwogen om een andere manager te nemen ?

“Nee. Er zijn er wel veel gekomen, mijn vader heeft ze binnengelaten, we hebben gehoord hoe ze werken, maar toch beslist om er geen te nemen.”

Weinig spelers doen zoiets.

“Het voordeel is dat ik honderd procent op hem kan vertrouwen. Al wat hij zegt, klopt, dat weet ik. Een nadeel is dat mijn vader geen manager is, geen andere clubs kent, weinig mensen kent. Maar als een ploeg mij echt wil hebben, vinden die hem wel. Hij is niet echt mijn manager, hij schermt me alleen maar af. Ik kan je verzekeren dat al heel wat managers naar hem gebeld hebben.”

Welke clubs zijn geïnteresseerd in jou ?

“Dat zegt hij me niet. Dat was de afspraak in augustus.”

Wanneer mag hij jou dat wel zeggen ?

“Na de laatste match in de heenronde.”

Niet klaar voor de CL

Jullie Europees avontuur was van korte duur.

“Wij waren er als ploeg niet klaar voor. Als we vandaag opnieuw tegen Steaua spelen, maken we meer kans om ons te plaatsen. Er is sinds die match veel veranderd : een nieuwe trainer, de spelers zijn beter ingespeeld. Toen hadden we ook veel geblesseerden. Nu zijn we completer, maar we zijn drie maanden te laat begonnen. Toen ik in augustus vroeg of de ploeg klaar zou zijn, verzekerde Michel me van wel, maar dat was niet zo. Dat was voor iedereen een enorme ontgoocheling. Ook de spelers keken enorm uit naar de Champions League.”

Voelde jij in de Europese matchen dat de tegenstander een maatje te groot was ?

“Eén keer vond ik een ploeg beter : Celta Vigo hier thuis. In de andere matchen was er nauwelijks verschil, behalve in de details. Die maken het verschil. Ik herinner me de match in Steaua, waar we 0-1 voorstaan en de kans krijgen op 0-2. Die bal gaat er niet in en meteen wordt het aan de overkant 1-1. Dat heeft te maken met concentratieverlies.”

Celta Vigo heeft daar geen last van.

“Nee. Je kan dat leren. In je kop moet het goed zitten. Vooral op training moet je leren om ieder moment geconcentreerd te zijn. Dan gaat dat in de wedstrijd vanzelf. Een trainer kan dat aanscherpen, door op training veeleisend te zijn.”

Kan Standard groter worden met zo’n onstabiel aan- en verkoopbeleid ?

“Ik denk van niet. Dit jaar stonden we als team even ver als drie jaar geleden. Toen konden we na een moeilijke start nog testwedstrijden afdwingen. Vorig jaar waren we een stuk sterker, nu stonden we weer even ver als tevoren. Er is toch een speler of tien vertrokken, waaronder een paar die niet te missen waren.”

Wie was niet te missen ?

“We hadden Léonard, Wamberto. Het gaat om spelers die niet altijd in de ploeg stonden, maar die ook als ze niet speelden op training het ritme omhoog duwden en iedere dag scherp stonden.”

Voor de topper tegen Anderlecht riep Conceição nog dat Standard voor de titel moet gaan.

“We hebben daarvoor zeker de kwaliteiten, maar we missen de regelmaat. Nederlagen zoals tegen Sint-Truiden bewijzen dat. Beginnen we met deze ploeg aan het seizoen, doen we zeker mee voor de titel. Eigenlijk is dat nog altijd mijn objectief voor dit seizoen : de titel halen. Zo vaak krijg je die kans niet in een carrière, je gaat niet ieder jaar een sterke ploeg hebben zoals Standard op dit moment weer heeft. Maar dan moet iedereen op het plein staan met de mentaliteit dat het er nog in zit. Niet drie of vier.”

Hoe belangrijk is of was Conceição voor jouw ontwikkeling ?

“Heel belangrijk. Ik heb toch drie jaar in zijn zone mogen voetballen. Sergio is van alle spelers waarmee ik al voetbalde, degene die het meeste heeft meegemaakt in zijn carrière. Mij heeft hij op en naast het veld veel dingen bijgebracht.”

Bijvoorbeeld ?

“Ik herinner me nog mijn eerste training bij Standard, toen hij ook net aankwam. Ik stond nog niet eens in de ploeg, maar op training ga ik redelijk scherp door in een duel met hem. Hij staat op, pakt me bij mij trui vast, schudt me door mekaar en zegt : ‘Zo moet het, zo moet je spelen.’ Toen heb ik in mijn hoofd een knop omgedraaid. Twee weken later stond ik in de ploeg. Hij heeft me op sleeptouw genomen, getoond en gezegd wat ik moest doen.”

Wat leer je van hem naast het veld ?

“Zijn leiderschap heeft hij van nature mee. Soms volstaat één blik van hem opdat je doet wat hij wil. Op training is hij ook aanwezig : trainen met of zonder Sergio is een wereld van verschil. Als hij geblesseerd is, gaat het er soms wat laks aan toe op training. Als hij meedoet, is het nooit laks, moet je er iedere keer honderd procent staan.”

Wie kan dat nog ?

“Vorig jaar kon Runje dat ook. Ik kan dat ook, mensen oppeppen. Dat is goed voor een trainer, als hij zo’n paar spelers heeft. Dat was ook zo bij Club Brugge. Het was voor mij toen niet gemakkelijk : elke dag het beste van jezelf geven op training terwijl je weet dat je in het weekend toch niet speelt. Maar ik heb het nooit opgegeven. Ik ben altijd blijven doorgaan en probeer de mannen hier ook aan te sporen om dat te doen. Sá Pinto kan dat ook. Niet zo goed als Sergio, maar toch …”

Voor de tv-camera’s

Het eerste jaar vond je dat je nog met de handrem op moest spelen, minder kon inschuiven dan je wilde. Gaat dat nu beter ?

“Ja, ik kan me nu helemaal uitleven naar voren en naar achteren, soms naar links en rechts. Ik wil niet graag gedwongen worden om voor een verdediging te spelen. Ik kan die rol aan, maar dan pak je me kwaliteiten af en voel ik me geremd. Eigenlijk ben ik een mix tussen een verdedigende en een aanvallende middenvelder. Sommige spelers willen liefst de bal in de voet, ik heb meer duelkracht, wil voor de goal komen via infiltraties. Ik heb dat wel moeten afdwingen, dat ik mee mocht inschuiven. Zoiets dwing je niet met je mond af, maar met prestaties op het plein.”

Wat was het probleem met Boskamp ?

“Hij wilde er wel iets van maken, maar een aantal spelers was hier nog niet, anderen waren geblesseerd. Hij had geen ploeg. Ook de communicatie verliep stroef. Ik begreep alles, samen met Fredje Dupré was ik waarschijnlijk de enige. De Portugezen snapten hem niet en hij hen niet.”

Wat had Boskamp anders kunnen doen ?

“Hij had meer kunnen uitgaan van de organisatie van achteruit, maar wilde direct 4-3-3 spelen, heel aanvallend, terwijl er nog geen ploeg stond. Dat probeerde hij er echt in te hameren. We speelden veel op balbezit, aanvallende combinaties, maar daar waren we nog niet klaar voor. We hadden er wel de spelers voor, maar na twee jaar fysiek voetbal, met voorzetten en lange ballen, konden we niet ineens omschakelen naar voetballen op balbezit. Dat vraagt tijd.”

Soms lijkt het alsof de kwaliteiten van sommige spelers pas tot uiting komen als ze Standard verlaten. Pas bij Ander-lecht ontdekten velen dat Memé Tchité ook nog een stukje kan voetballen.

“Dat hadden wij al langer gezien op training, dat die wel degelijk techniek had en in de combinatie kon voetballen. Hij was één van de enige spelers bij ons met veel diepgang. Vorig jaar heeft hij op zijn eentje drie, vier matchen voor ons gewonnen door een verdediging helemaal open te rijten. Drie matchen winnen, dat is véél voor één speler.”

Waarom lukt met de Rode Duivels niet wat je bij Standard wel kan brengen ?

(kort) “Tegen Polen was het slecht, maar de matchen daarvoor was het niet zo slecht.”

Bij Standard heb je op de flanken de creativiteit van Rapaic en Conceição.

“Dat klopt. Iedere ploeg heeft twee, drie creatieve, balvaste spelers nodig, op het middenveld of op de flanken.”

Wie zijn dat bij de nationale ploeg ?

“Vooral Dembele. Die misten we tegen Polen, iemand die vooraan de bal bijhield, die als aanspeelpunt kon fungeren. Timmy Simons en ik gaan geen tegenstander dribbelen, onze kwaliteit is ballen afpakken.”

Is Dembele de enige creatieve speler waarop België kan rekenen ?

“Je hebt ook Steven Defour. Die is aan het groeien, op training en in de match. En vooral : hij heeft de goeie ingesteldheid. Ondanks al die aandacht blijft hij toch met de voeten op de grond. Als de regelmaat komt, is voor hem een mooie rol weggelegd. Steven heeft zoveel kwaliteiten : hij is snel, heeft een dribbel en een doorsteekpass. Laat hem maar doen.”

Vorig jaar moest jij het als enige Nederlandstalige bij Standard elke week gaan uitleggen voor de Vlaamse camera’s, nu heb je meer steun. Woog dat soms zwaar ?

“Nee, dat hoort erbij, of je nu wint of verliest. Op Standard hangt het elke dag vol journalisten. Dat had je in Brugge niet, behalve op vrijdag of zondag. Dit kan je een beetje vergelijken met het buitenland, qua druk op de ketel.”

Heb je graag media-aandacht ?

“Ik heb geen aandacht nodig, wel respect van mijn medespelers en de club. Maar ik heb ook de taak om Standard naar de buitenwereld te vertegenwoordigen. Als men me vraagt, ga ik. Ook na een barslechte match zoals vorig jaar op Roeselare. Tijdens de rust vind ik zulke interviews soms moeilijk omdat je dan dreigt een stuk van de tactische bespreking te missen, maar na een match loop ik nooit weg.”

Vindt de club dat je vaak te veel zegt ?

“Nooit een opmerking over gekregen. Ik zeg altijd wat ik denk.”

Respect voor oudere spelers

Nu is Preud’homme jouw trainer. Zes maanden geleden zat je met hem aan tafel voor je contractbesprekingen. Is dat niet moeilijk ?

“Ik vind van niet. Michel praatte in augustus uit naam van de club. Hij toonde respect voor mijn standpunt, ik voor het zijne. Vergeet niet dat Michel me naar hier haalde toen ik bij Lokeren zat. Daardoor hadden we al een goeie band. Hij heeft veel op me ingepraat. Op het juiste moment heeft hij me wakker geschud.”

Hoe dan ?

“Op een dag toen we tegen Lierse zouden spelen en ik op de bank zat. Toen riep hij me om te zeggen dat hij de Karel van bij Lokeren en Brugge niet meer zag. De wil, de gedrevenheid wilde hij terugzien. Gelukkig heb ik dat opgepikt en er iets mee gedaan. Andere spelers denken misschien dat ze wél goed bezig zijn. Je moet dingen durven aannemen van mensen die al iets bereikt hebben. Misschien is het ouderwets, maar ik heb nog veel respect voor voetballers die ik vroeger vanaf de tribune op het veld zag spelen. Bijvoorbeeld Gert Verheyen of Philippe Clement, voor wie ik nog supporterde toen ik als supporter van Genk in de tribune stond in de tweede klasse. Hetzelfde met Sergio hier : die heeft ook alles gewonnen, kan perfect inschatten wat er gaat gebeuren in een bepaalde situatie.”

Was jij vroeger supporter van Genk ?

“Als klein manneke ging ik daar kijken, mijn vader was supporter van Waterschei.”

Dan kan jij straks mee vieren, als Genk kampioen wordt. Hans Cornelis is toch één van jouw beste vrienden ?

“Een paar weken geleden ben ik nog gaan eten met hem en Johan Gerets, die ook eerste staat, in de tweede klasse met Dender. Zij plagen mij daar wel eens mee.”

Jij won zelf nog geen prijzen, je enorme drive en ambitie ten spijt.

“Soms is dat frustrerend, er bijna zijn en er net niet aankomen.”

Waar zat je nu als Franky Van der Elst je niet uit de reserven van Club Brugge weghaalde ?

“Ik was niet van plan om me snel gewonnen te geven, maar het klopt dat ik veel aan hem te denken heb. Hij nam toch maar het risico om een reservespeler een kans te geven bij een ploeg die tegen de degradatie vocht, waar veel druk is, met een veeleisende voorzitter. Dat was geen vanzelfsprekende keuze in zijn situatie.”

GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content