Zelden iemand zo geëmotioneerd op een podium zien staan als Jérôme Efong Nzolo in het Casino van Spa. Een mengeling van opperste geluk, trots, ontroering en verwarring. Zijn breedste glimlach, maar ook een traan op de wangen. Nzolo werd verkozen tot Beste Scheidsrechter van het Jaar.

In januari vorig jaar maakte Nzolo onder massale persbelangstelling zijn debuut als eerste zwarte scheidsrechter in onze hoogste klasse. Daarna werd het wat stil rond de sympathieke opvoeder uit Charleroi. Anderhalf seizoen gleed hij vrij geruisloos door de competitie. Hij floot dertien wedstrijden zonder veel ophef te maken, maar kreeg telkens goede beoordelingscijfers van onze waarnemers. Met een gemiddelde van 6,60 punten heeft hij de beste score van alle Belgen. Toch kwam zijn verkiezing als een complete verrassing.

Al een beetje bekomen ?

Jérome Efong Nzolo : “Ik begin het me nu pas te realiseren. En ik besef dat het moeilijkste nu pas begint, want ik zal moeten bevestigen. Als je verkozen bent tot beste scheidsrechter, gaan mensen je met andere normen beoordelen. Ik zal moeten bewijzen dat ik mijn nieuwe statuut waard ben.”

Je mag eerst nog wel even genieten hoor.

“Het is uiteraard een enorme erkenning van de spelers. Ik ben ongelooflijk tevreden want het is natuurlijk fantastisch en buitengewoon. Ik was al ontzettend blij dat ik genomineerd was naast Frank De Bleeckere en Paul Allaerts, toch absoluut de beste twee, en voor toppers als Johan Verbist, Serge Gumienny, Peter Vervecken en noem maar op. Paul heeft me hartelijk gefeliciteerd en gezegd dat het voor hem niet echt een verrassing was. Frank zat in Qatar en van hem heb ik anderhalf uur later een sms gekregen met felicitaties.”

Bij de uitreiking van de trofee was je echt geëmotioneerd.

“Ik had het compleet niet verwacht. Ik was echt gepakt. Er flitst dan van alles door je hoofd, van waar ik kom, wat ik al heb meegemaakt en zo meer. Mocht ik niet op tv geweest zijn, ik had gehuild als een kind.”

Je eindigt voor gereputeerde internationale scheidsrechters als De Bleeckere. Is het zo dat nieuwe bezems schoner vegen ?

(beetje geïrriteerd) “Ik ben toch niet de enige nieuweling in de eerste klasse. In januari vorig jaar zijn we met vier overgekomen en in september kwamen er nog eens vijf bij. De toekomst zal uitwijzen of dat een reden was of niet. Vergeet niet dat ik nog niet alle clubs geleid heb. Veel spelers hebben me nog niet meegemaakt. Ze kennen me van horen zeggen of van de televisie.”

Alles relativeren

De uitslag lijkt me een beetje een populariteitspoll. De sympathiekste wint.

“Ik besef ook dat Frank en Paul betere scheidsrechters zijn. Er is geen vergelijking mogelijk. Ik sta nog nergens, het begint pas voor mij. Aan de andere kant appreciëren de spelers duidelijk mijn manier van arbitreren. Dat is dan goed voor mij. Ik heb zelf gevoetbald en voel goed aan wanneer het fout is. Op het veld amuseer ik me met de spelers. Op de tribune kan je toch niet horen wat we tegen elkaar zeggen (grinnikt). Ik ben geen gendarme.”

Je zit ondertussen anderhalf jaar in de eerste klasse. Ben je op het hoogste niveau anders gaan fluiten of niet ?

“Neen, ik heb me voorgenomen om altijd mezelf te blijven. Dat is het allerbelangrijkste. Neem bijvoorbeeld Pierluigi Collina. Hij moet maar even zijn ogen opensperren en ze luisteren al. Als ik dat probeer, zou het niet werken. Iedereen heeft zijn persoonlijkheid. Ik geef wel eens een gele kaart met een brede glimlach. Ik kan me dat permitteren omdat het mijn “façon d’être” is. Ik heb de Afrikaanse mentaliteit. Wij relativeren alles. Ik doe dat ook op mijn werk als opvoeder bij probleemjongeren. Als ze klagen dat het elke woensdag spaghetti is, vertel ik hen dat in Afrika een kind soms één bol rijst per week krijgt en dat het toch tevreden is. Het leven is waard geleefd te worden, wat de omstandigheden ook zijn.”

Voor je debuut in Brussels-Lokeren zei je dat je bij de profs misschien wat meer zou moeten oppassen met die glimlach van jou. Heb je erop gelet of niet ?

“Ik denk niet dat ik het minder doe dan vroeger. Het is gewoon mijn natuur. Pas op, na een gevaarlijke tackle kom ik niet aanlopen met een brede grijns. Ik praat ook veel met de spelers. En als ik ze een kaart geef, leg ik altijd uit waarom.”

In dat anderhalve jaar heb je nog geen toppers gefloten, maar wel al een aantal keer een match van een topclub. Was dat iets speciaals ?

“In het begin krijg je als beginneling matchen tussen kleinere clubs of clubs uit de middenmoot. Mijn eerste topclub was Club Brugge op Lierse begin december. Het was de enige match die dag en hij was rechtstreeks op de openbare zenders om zes uur. Dat was echt iets speciaals. Alles is goed verlopen. Je herinnert je misschien nog die gele kaart die ik voor Ivan Gvozdenovic trok en die hij met de glimlach accepteerde. Die foto haalde de dag nadien de frontpagina van de kranten. Ongeveer hetzelfde deed zich voor met Eric Deflandre op het veld van Sint-Truiden. Ik moest hem geel geven en hij stak zijn duim op en zei : “Oké Jerôme, geen probleem.” Dat zijn fijne momenten.”

Rode kaart

Pas in je jongste drie matchen heb je twee keer rood getrokken. Is dat toeval of durf je dat nu pas ?

“Dat heeft niets met durven te maken. Als iemand de rode kaart verdient, dan geef ik die.”

Je eerste rode kaart gaf je aan Ntuka van Westerlo. Hebben de supporters je toen niet uitgescholden voor racist ?

(lacht hartelijk) “Ik weet wat je bedoelt. Het is me ooit overkomen toen ik een zwarte speler van Virton uitsloot. Het publiek weet ook wel dat ik om zoiets kan lachen. Het maakt me niet uit of iemand blank of zwart is, of ik iemand buiten het veld goed ken of niet. Weet je, toen ik in Gabon floot, heb ik mijn jongere broer de eerste rode kaart uit zijn carrière gegeven. Hij speelde nog bij de kadetten en werd zwaar getackeld. Ik trok geel voor die speler, maar mijn broer trapte na. Toen heb ik hem in ons dialect gezegd : “Ik moet je rood geven.” Hij lag nog op de grond en trilde als een blad, maar ik heb ze gegeven. Toen ik achteraf thuiskwam, zat hij daar te wenen. Ik heb mijn vader moeten uitleggen wat er gebeurd was en hij heeft me gelijk gegeven.”

Was dat je broer die achteraf internationaal is geworden, Aurelien Nzelo Bekogo ?

“Ja. Hij is international geworden onder Jean Thissen. Hij heeft twee keer de eindronde van de Afrikacup gespeeld. Op zijn zestiende speelde hij al in de eerste klasse in Gabon. Nadien heeft hij gespeeld in Zuid-Afrika, Marokko en Tunesië om te eindigen in Saudi-Arabië. Hij heeft goed verdiend en daarmee de studie van onze jongere zussen betaald.”

Je hebt zelf ook gespeeld. Was je niet zo goed als je broer ?

“Hij was een heel ander type. Ze noemden hem de “Kameroener” omdat hij zo stevig gebouwd was. Hij had bijna alles : techniek, sterk, een formidabel schot … zelfs vanop de middellijn trapte hij ze binnen. Alleen was hij niet zo snel en vinnig als ik.”

Jij bent al vroeg gestopt na een zware blessure. Hoe kwam dat ?

“Ik was twaalf en speelde bij de junioren van USL, het Anderlecht van Gabon, zeg maar. Elke week speelden we op vrijdag een wedstrijdje tegen de eerste ploeg. Ik speelde als rechtsbuiten tegen een Kameroener van meer dan twee meter en speelde hem van het kastje naar de muur. Bij de rust stonden we zowaar 4-1 voor. Net toen kwam de voorzitter langs, een generaal die minister van Defensie was. Hij heeft zich ontzettend boos gemaakt op de spelers van de eerste ploeg.

“Die Kameroener heeft me nog gewaarschuwd dat het gedaan moest zijn, maar ik wilde niet luisteren. Op een moment heeft hij me langs achter getackeld, een echte schaar. Het gevolg was een zware verstuiking aan mijn beide enkels. Ik moest twee maanden in het gips en kon niet naar school. Toen heeft mijn vader me voor de keuze gesteld : voetballen of studeren. Van voetbal kon je toen niet leven in Gabon en als je studeert, heb je er gegarandeerd een goede job. Toen heb ik beslist om te stoppen.”

En je broer mocht wel blijven voetballen.

“Dat ging ook niet zonder slag of stoot. Toen hij een aanbieding kreeg van een grote club, werd dat besproken op de familieraad. Die was er niet echt voor gewonnen. Toen heb ik mijn vinger durven opsteken en heb ik van mijn vader het woord gekregen. Ik heb gezegd dat als hij niet mocht voetballen, hij allicht niet meer gemotiveerd zou zijn voor zijn studie. Uiteindelijk heeft mijn vader beslist dat hij mocht gaan.”

Je komt uit Bitam, uit het noordwesten van Gabon. Wat moeten we ons daarbij voorstellen ?

“Gabon is een vrij groot land met relatief weinig inwoners, zowat anderhalf miljoen. Naar Afrikaanse normen is het een rijk land. We hebben olie, tropisch hout, we doen aan landbouw … We komen weinig te kort. Er is werk en daarom zijn er ook veel migranten. Volgens de laatste peilingen zijn er ondertussen meer buitenlanders dan Gabonezen. Gabon is ook het enige land in Afrika dat zijn beste studenten met een beurs naar het buitenland kan sturen. Zo ben ik in Charleroi terechtgekomen, aan de “Université de Travail”. Bitam zelf is een kleine stad van hoogstens tienduizend inwoners.”

Hoe groot is je familie in feite ?

“Ik heb daar niet echt een idee van. De grote familie, in totaal zo’n vijfhonderd man, schat ik. Mijn vader alleen al had zeven vrouwen. Sommigen wonen in Bitam, anderen, zoals mijn moeder, wonen in de hoofdstad Libreville.”

In het westen wordt al gauw gniffelend gereageerd wanneer ze horen dat iemand zeven vrouwen heeft. Maar in Afrika is het meestal een teken van rijkdom.

“Rijk ja, maar niet in de westerse betekenis van veel geld hebben. Mijn vader had een goede baan bij de nationale luchtvaartmaatschappij en hij heeft wel een aantal huizen in Libreville. Maar vroeger bij ons was je rijk als je een grote familie had. Mijn overgrootvader, Efong – vandaar mijn tweede naam -, had 45 vrouwen.”

Wablieft ? 45 !

“In die tijd was dat zo. Hoe meer kinderen je had, hoe rijker je was. En dat had dan weer te maken met het feit dat je bij een huwelijk een bruidsschat kon vragen.”

Zou je zelf nog aan polygamie durven beginnen ?

“Ik heb tegen mijn vader gezegd : ‘Wat jij gedaan hebt, dat durf ik niet, zoveel vrouwen en kinderen.'”

Voaile zwette

Je bent al vroeg in de arbitrage gestapt, op je 14de, twee jaar na dat ongeval. Op je 21ste floot je in Gabon al de bekerfinale, maar toen je naar België kwam, moest je herbeginnen bij de miniemen. Was dat niet vreemd ?

“Het was raar, maar ook normaal. Mocht ik in Gabon al internationaal scheidsrechter geweest zijn, was het anders gelopen. In België moest ik trouwens nog een paar maanden wachten voor ik aan de scheidsrechterscursus kon beginnen. Ik ben toen nog eerst drie maanden gaan voetballen bij Lodelinsart in derde provinciale. Ik scoorde er doelpunten aan de lopende band, maar toen de cursus begon, ben ik gestopt, ook al is het bestuur nog lang blijven aandringen.”

Waarom kiest een goede voetballer om scheidsrechter te worden ? Die is altijd de gebeten hond.

“Het is mijn passie. Ik heb nog tegen mijn vrouw gezegd dat ik me het best amuseer wanneer ik een wedstrijd kan leiden. Ik hou van het contact met de mensen. Het is ook een beetje de “school van het leven”. Als scheidsrechter kun je je nooit verstoppen. Je moet er altijd staan. Dat vormt je karakter. Voor het geld moest ik het niet doen. Vroeger kreeg ik 15 euro per match, terwijl ik als voetballer in bevordering bijvoorbeeld 1500 tot 2000 euro per maand had kunnen verdienen. Maar ik had het geld niet nodig. Gabon betaalde me elke maand 1000 euro.”

Toen je debuteerde in de eerste klasse, vertelde je dat je nog nooit last had gehad van racisme. Is dat anderhalf jaar later nog altijd zo ?

“Tot vandaag, en ik zal hout vasthouden, nog nooit. Ik ben ondertussen in heel België geweest, ook in Antwerpen, en na mijn eerste match op Germinal Beerschot heb ik zelfs applaus gekregen. Het publiek merkt dat ik de spelers respecteer en dat ik dat respect van hen terugkrijg. Dat apprecieert het publiek. Ik zeg niet dat racisme niet bestaat, maar ik ben er nog nooit het slachtoffer van geweest.”

Je volgt lessen Nederlands. Hoe zit het met je kennis ?

“Ik begrijp het, tenzij ze dialect of heel snel spreken, dan ben ik verloren. Spreken is nog moeilijk, maar ik begrijp wat ik moet begrijpen.”

Wat betekent Voaile zwette ?

Zwet dat betekent zwart, maar “voaile” dat weet ik niet.”

Het is de dialectische uitdrukking die de supporters altijd naar het hoofd van de scheidsrechter slingeren.

(lacht hartelijk) “Je hoeft niet altijd alles te begrijpen om te weten wat er geroepen wordt. Maar ik vind niet dat je een wedstrijd moet stilleggen voor spreekkoren, anders wordt er niet meer gespeeld.”

FIFA-badge

Je hebt hier een diploma elektromechanica behaald, maar toch werk je als opvoeder bij probleemjongeren. Waarom ?

“Als elektromechanicus zou ik in het ploegenstelsel zijn terechtgekomen en nieuwelingen moeten altijd beginnen met de nachtshift. Dat was niet te combineren met arbitrage en dat wilde ik niet, ook al verdien ik als opvoeder twee tot drie keer minder.”

Geld is duidelijk niet echt belangrijk voor jou.

“Je hebt vooral evenwicht nodig in je leven. Zonder de arbitrage zou ik niet gelukkig zijn. Je mag een miljoen euro verdienen, als je niet goed in je vel zit, dient het tot niets. Met mijn job als opvoeder sla ik twee vliegen in één klap. Het is gemakkelijk te combineren en ik leer er veel bij, vooral op het psychologische vlak, wat me helpt bij mijn arbitrage. Als er op het veld heisa ontstaat, blijf ik rustig. Ik heb al erger gezien en meegemaakt.”

Heb je er nooit spijt van dat je in België bent gebleven ?

“Neen, al vind ik het wel spijtig dat ik zo ver van mijn ouders zit. Het familieleven hier is toch helemaal anders dan ginder. De moeilijkste periode heb ik gekend toen ik een halfjaar hier was. Toen is mijn jongere zus plots overleden. Ze was achttien jaar, werd ziek en twee dagen later was ze dood. Mijn moeder had alleen haar en mij en ik was ver weg. Ik ben pas na een paar maanden kunnen terugkeren. Op de luchthaven stond heel de familie mij op te wachten. Alleen mijn zus was er niet bij. Pas toen besefte ik echt dat ze dood was. Mijn moeder heeft me toen een aantal brieven gegeven die mijn zus had geschreven maar nooit had opgestuurd. Daarin stond dat het haar grootste wens was dat ik zou slagen in mijn studie. Die wens ben ik nagekomen …”

In Gabon was je al lang internationaal scheidsrechter geweest. Hier zul je allicht nog twee jaar moeten wachten tot Paul Al- laerts met pensioen gaat.

“Alle scheidsrechters in Gabon die met mij begonnen zijn, hebben ondertussen hun FIFA-badge. Tijdens mijn vakantie plagen ze me daar wel eens mee. Ik gun het hen, maar ik ben ook blij voor mezelf. Iedereen zijn eigen tempo.”

Wat was tot nu toe het meest aangrijpende moment in je carrière als scheidsrechter naast je verkiezing ?

“Ooit is er een man naar me toegekomen met tranen in de ogen en hij zei : ‘Bedankt voor alles wat u doet voor de arbitrage.’ Het is hoogst merkwaardig om te zien wat voor emoties je bij iemand kan losmaken. En misschien niet zozeer door mijn manier van arbitreren, maar wel door mijn manier van zijn.”

Door Wilfried Mostinckx

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content