Na een paar moeilijke maanden lijkt de klasse in Lior Refaelov boven te drijven. Net op tijd, want Club staat voor weken met topwedstrijden.

Geregeld een goaltje, weer elke week in de basis, de ene keer weliswaar centraal en een andere keer op de flank: we verwachten dus een goedgeluimde Lior Refaelov (25) aan de overkant van de tafel. Hij kijkt evenwel een beetje zorgelijk, nippend aan zijn koffie verkeerd. Reden: fysiek ongemak. Een hardnekkig letsel achter in de knie, iets wat de kop opstak tijdens het trainingskamp in de winter en wat hem de wedstrijd in Anderlecht deed missen. Hij heeft er een maand later nog steeds last van, zegt hij. “Na elke wedstrijd heb ik twee, drie dagen behandeling nodig om klaar te raken voor de volgende. Als ik het programma van de komende weken zie, met wedstrijden om de vier dagen, zit er weinig anders op dan zeer verstandig te zijn. Weten wanneer ik rust kan nemen en wanneer ik kan pushen.”

Twee kilo spiermassa won hij hier in België al, in een poging om zijn lichaam te laten wennen aan het krachtvoetbal van de Jupiler League. Hij let nu op de details, zegt hij, als hij problemen heeft met een spiergroep besteedt hij daar extra aandacht aan.

Zijn eerste maanden in Brugge stonden in het teken van aanpassing. Fysiek, mentaal. Hij vindt dat hij goed startte, waarna een domme rode kaart tegen Oud-Heverlee Leuven zijn evolutie tijdelijk afbrak. “Toen ik achteraf de beelden terugzag, dacht ik: man, heb ik dat gedaan? Adrie Koster zei me toen dat ik misschien vijf wedstrijden zou krijgen. Ik was compleet verrast. What?!”

Hij kreeg er uiteindelijk drie. Refaelov: “Het sneed even mijn goede start af. Zo’n schorsing verhindert je niet alleen wedstrijden te spelen, je traint ook niet met de eerste ploeg. Vier, vijf, zes nieuwe spelers bij de beste elf, op dat moment was het zeer belangrijk om met een basisploeg te kunnen trainen. En dat miste ik – een pak trainingen! Toen ben ik met de nationale ploeg vertrokken, voor een wedstrijd tegen Malta, en daar raakte ik geblesseerd aan de enkel. Weer tien, twaalf dagen zonder training, waarna het moeilijk was om terug te komen.”

Het geeft aan, zegt hij, waarom het met ups en downs was tijdens zijn eerste maanden in dienst van blauw-zwart. Maanden waarin hij zichzelf toch ook wel wat onder druk zette. Refaelov: “Het was een uitdaging om het ook eens in een andere competitie te proberen waar te maken. In Israël had ik alles gewonnen: drie keer kampioen met Haifa, Europa League gespeeld, Champions League. My agent vond dat ik op mijn 25e aan een nieuwe challenge toe was. Ik ook. Maar door dat alles – de schorsing, de blessure – speelde ik gaandeweg mijn vertrouwen kwijt.”

Zelfvertrouwen

En voor hem wordt het dan moeilijk voetballen, zegt hij: “Je hebt spelers die beginnen te zweven als de coach zegt: ‘Je bent de beste, ik heb je nodig.’ Die denken dan: nu kan me niks gebeuren. Maar ik zit anders in elkaar. Ik heb graag dat een coach me dat zegt, ik voel me dan sterker, dan wil ik iets teruggeven. Anderzijds: ik ben geen kind meer, soms heb je het nodig om eens onder druk te staan. Soms begint het publiek je uit te fluiten en dan moet je daarboven staan. Dan moet je reageren. Als het team niet goed speelt, moet je iets doen om een match te doen kantelen. Dat is volgens mij het verschil tussen een goeie speler en een zeer goeie speler: beter zijn als de ploeg niet goed speelt, of goed zijn als er veel druk zit op een wedstrijd. Dat is het moment waarop je je moet tonen.”

Zette Adrie Koster hem na een tijdje terecht op de bank?

Refaelov denkt even na: “Ik heb met hem veel gepraat, die man geloofde echt in mij. Ik denk dat ik mijn plaats verloor om de twee redenen die ik net noemde: de rode kaart en de blessure. Thomas Meunier kwam toen op mijn plaats en hij deed het zeer goed. En als een speler het goed doet, moet je niet wisselen. Israëlische journalisten belden me in die periode met de vraag wat er aan de hand was. Ik heb het hen zo uitgelegd. Je moet soms wachten op je kans.”

Hij kan echt over niets klagen, klinkt het beschouwend. “Twee maanden geleden speelde ik niet goed. Ik kwam thuis en dacht: ik moet beter spelen, want vandaag speelde ik shit. Soms gebeurde dat wel.”

En daar zijn verschillende redenen voor. De ploeg, vindt hij, moest nog in elkaar klikken, moest nog leren communiceren. Zo looft hij de communicatie met Víctor Vázquez, met wie het samenspel vlot verloopt. “Hij wil de bal in de voet, ik in de ruimte, het klikt heel goed tussen ons tweeën.”

Soms zijn ze concurrenten voor een centrale rol, soms ook niet en wijkt hij uit naar de vleugels. Zijn voorkeur gaat uit naar links: “Omdat de verdediger meestal mijn linkervoet afdekt. Als ik dan naar binnen kan komen heb ik een klein voordeel. Maar als ik op links blijf, moet ik ook een goeie linker ontwikkelen, om te kunnen voorzetten. Ik heb een goeie voorzet, maar er is nog werk aan.”

Hij klaagt niet om nog een andere reden: omdat hij weet dat hij nog veel moet leren. Refaelov moet na ons gesprek nog eens langs bij de trainer, voor een gesprek onder vier ogen. Wat wordt daar gezegd? “In privégesprekken zegt hij altijd dat tactische organisatie op het hoogste niveau het belangrijkste is. Als je dat niet doet, kun je niet op hoog niveau spelen. Eerst tactiek en daarna de individuele expressie. Daar werken we dag na dag op. Tactische discipline.”

Hoe rijmt hij dat met individuele expressie? Refaelov: “De coach geeft me heel veel vrijheid in balbezit. Hij begint me te leren kennen, hij weet dat ik die vrijheid nodig heb. Maar als we de bal verliezen, weet ik dat ik terug moet keren naar mijn positie. En waar ik dan speel, vanaf de flank, of achter de spits, is niet belangrijk. Als ik op de flank speel, heb ik tactisch meer werk, maar dat is geen probleem. In het centrale gedeelte moet ik ook mijn man in de gaten houden. In elke positie heeft de coach tactische eisen.”

Afgeleerd heeft hij ook om nadrukkelijk te zoeken naar een goal. Hij deed het lange tijd, om het vertrouwen terug te doen keren. Refaelov: “Ja, maar hij viel niet, die goal. Daarom houd ik mezelf nu vooraf voor: probeer een goeie wedstrijd te spelen en dan komt het wel, de assist, de goal. Als je te veel gaat focussen op doelpunten wordt het moeilijker.”

Communicatie

Een blik op de kalender leert dat er mooie wedstrijden aankomen. Na de return tegen Hannover volgen Genk, Standard, de derby … Hoe heeft hij het team onder Christoph Daum vooruit zien gaan?

Refaelov: “Herinner jij je nog de eerste wedstrijd tegen Cercle? Journalisten en misschien ook supporters vonden dat geen mooie wedstrijd, omdat we in die periode vooral op organisatie zijn gaan werken. Een beetje meer achteruit, compacter leren spelen. Dat was het eerste wat moest gebeuren. Organisatie. Eén team op het veld, geen ruimte tussen verdediging, middenveld en aanval. Om in de top te komen moet je in de eerste plaats defensief sterk zijn. Als je vertrouwen hebt in je defensie, in je doelman, dan weet je dat je kansen zullen komen. Toen we dat goed deden, zijn we gaan werken op hoger druk zetten en wat we moesten doen bij balverlies. Als we alles doen wat de coach wil, staan we op dezelfde lijn van Anderlecht nu. Het enige voordeel dat zij hebben, is de stand.”

Alhoewel … Anderlecht, zegt hij, heeft nog een ander voordeel: dat de spelers elkaar al langer kennen. Refaelov: “Wij zijn iets nieuws aan het bouwen en als we de spelers hier volgend seizoen kunnen houden, gaan we veel beter spelen. Communicatie, tactiek, alles kan nog veel beter. Voor mij, voor Vázquez, en ik weet niet voor wie nog, is dit het eerste jaar weg van de omgeving waar we werden geboren. Dat is een grote stap. Je komt hier bijna alleen, zonder familie, met alleen je vriendin. Een hele stap.” Met een grote smile: “Volgende zomer gaan we trouwen.”

Vier tegen vier

Yossi Benayoun (ex-Liverpool, nu Arsenal), Eyal Berkovic (ex-Manchester City), Lior Refaelov: gemeen hebben ze dat ze, niet hoog opgeschoten, het vooral van hun dribbelvaardigheden moeten hebben. Refaelov: “Ja, dat is belangrijk, maar anderzijds is voetbal meer dan alleen skills hebben. Je moet ook sterk zijn, en daarmee bedoel ik niet alleen fysiek. Ook mentaal. Kunnen omgaan met druk en tegenslag, met moeilijke momenten. Over de hele wereld vind je voetballers die alles met de bal kunnen, maar velen geven het voortijdig op, om een of andere reden.”

Hij verrast: “Zeg jij het eens, wat jij ervan denkt? Vind je mij mentaal sterk?” Vervolgens geeft hij toe dat hij een dip had: “Ik was vorig jaar in mijn land de beste speler, kwam naar hier, verloor mijn plaats in de basis gedurende twee, drie weken … Dan moet je sterk zijn en nadenken. Hoe je weer beter kunt voetballen, hoe je kunt terugkeren bij die beste elf. Hoe je kans grijpen, hoe daar blijven …”

In het midden van elk seizoen heb je van die momenten, klinkt het wijs. “En dan is het zaak om te focussen en er het beste uit te halen, uit elke situatie. Dat is wat er dit seizoen met mij gebeurde. Niet denken: waarom start je niet, waarom gebeurt dit? Wel: wat kan ik beter doen om bij die eerste elf te horen? En als ik daar sta: wat kan ik beter doen om nog beter te presteren en een wedstrijd te doen kantelen?” Hij lijkt wel een psycholoog als we hem zo bezig horen. Excuseert zich vervolgens honderd keer voor zijn slechte Engels, wat helemaal zo slecht niet is. “In het Hebreeuws zou dit interview nog veel beter zijn.”

We keren even terug naar zijn land. Refaelov is nog een echt straatvoetballertje. “Op pleintjes heb ik leren voetballen, veldjes, braakliggende terreinen. Na school. Boekentas thuis brengen, direct voetballen. Tot mijn veertiende alleen maar vier tegen vier of vijf tegen vijf. Met mijn stadje zijn we kampioen van Israël geworden. Toen kwam er een coach van Haifa, die me bij zijn ploeg wilde. Dat voetballen was mijn moeder een doorn in het oog, zij wilde dat ik goed werkte op school. Zonder diploma, zei ze, moet je van zes uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds werken voor je geld. Zoals mijn vader. Die duwde me altijd richting voetbal. Had ik nieuwe schoenen nodig, dan kreeg ik die. Hij zei nooit dat iets niet kon, ook al hadden we het met vijf kinderen niet breed.”

Zijn moeder, lacht hij, is vrij dominant, zij neemt de beslissingen in de familie. Refaelov: “Mijn vader mag ook zijn mening geven, maar zij heeft het laatste woord.” Zij ontving ook zijn prijs als Israëlisch Voetballer van het Jaar. Refaelov: “Ja, maar dat had religieuze redenen. Omdat mijn opa overleden was, mocht mijn vader één jaar niet naar festiviteiten en feesten. Daarom nam mijn moeder die prijs in ontvangst.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE/JONAS HAMERS

“Daum zegt altijd dat tactische organisatie op het hoogste niveau het belangrijkste is.”

“Als we alle spelers kunnen houden, gaan we volgend seizoen veel beter spelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content