Olivier Deschacht (23) hoort na de blessure van Hannu Tihinen bij de meest ervaren verdedigers van Anderlecht. ‘Toch zie ik me nog geen richtlijnen geven aan de anderen.’

Twee jaar geleden haalde Anderlecht Michal Zewlakow als nieuwe linksachter. Hugo Broos had er geen goed oog in dat Olivier Deschacht een heel seizoen een betrouwbare oplossing zou zijn. Maar Deschacht zag dat zelf wel even anders en hij bewees zijn waarde voor de ploeg. Vorig seizoen speelde hij 29 van de 34 competitiewedstrijden – evenveel als Hannu Tihinen en Vincent Kompany – en ontpopte zich tot een van de steunpilaren van de Anderlechtse verdediging.

Michal Zewlakow voetbalde nauwelijks op de plaats waarvoor hij naar Brussel was gekomen en wordt niet langer als een linksachter beschouwd. Ook al door het blessureleed bij Fabrice Ehret en de nog steeds in de lucht hangende transfer van Marc Hendrikx hoeft Deschacht nauwelijks wat te vrezen : zijn plaatsje in het elftal van Anderlecht lijkt verzekerd.

Zie je dat zelf ook zo ?

Olivier Deschacht : “Aanvankelijk zag ik Ehret als mijn concurrent. Als hij weer fit is, zal de beste spelen. Ik heb er alvast alle vertrouwen in.”

Kan je je inbeelden dat je op de bank terechtkomt ?

“Wie bij Anderlecht speelt, is nooit honderd procent zeker van zijn plaats. Maar eerlijk gezegd kan ik het me niet voorstellen niet meer in de basis te staan, nee.”

Anderlecht blijft op zoek naar een versterking voor de linkerflank…

“Blijkbaar wel, ja. Ik tracht me niet te veel aan te trekken van de geruchten die de ronde doen. We zullen wel zien of hier nog een linksachter neerstrijkt. Ik durf de strijd om een basisplaats aan te gaan met een andere speler. Hoe ik zal reageren als ik op de bank terechtkom, kan ik niet zeggen. Ik hoop dat die situatie zich niet voordoet.”

Voor jou op de linkerflank gaapt momenteel ook al de woestijn. Anderlecht kan niet rekenen op de diensten van Fabrice Ehret, Martin Kolar of Ki-Hyeon Seol.

Christian Wilhelmsson trekt uitstekend zijn streng op die positie. Hij kan op de beide flanken spelen en met zijn kapbewegingen zowel naar binnen als naar buiten gaan. Voor mij persoonlijk maakt het weinig uit, ik pas me aan aan de speler die voor me staat.”

Iets anders dan : wie kan, op Club Brugge na, Anderlecht wat doen in de race naar een nieuwe landstitel ?

“De belangrijkste tegenstander van Anderlecht zal Anderlecht zelf worden. Als iedereen zijn beste niveau haalt en zich ten dienste van het collectief stelt, kan er ons niets gebeuren. Je zou kunnen vrezen dat de honger wat weg is na het behalen van de titel vorig seizoen, maar met een nieuwe campagne stellen we ons ook weer nieuwe doelen. Mbo Mpenza zou wat graag een kampioenschap op zijn palmares schrijven en ook bij de anderen trad er nog geen verzadiging op. We beschikken over een jonge groep, het zou dan ook een beetje vreemd zijn, mochten we nu al onze goesting naar de bal verloren hebben. Bovendien lieten de eerste kritische bemerkingen op onze oefenwedstrijden zich al horen en die willen we wat graag weerleggen.”

Vorig jaar domineerde Anderlecht het seizoen van bij het begin. In principe zijn jullie nog versterkt, terwijl nagenoeg alle andere clubs zich genoodzaakt zagen hun ambities en hun budget terug te schroeven. Dreigt het geen vervelend seizoen te worden voor Anderlecht ?

“Nee, daar geloof ik niet in. Trouwens, ook in andere landen beheersen enkele clubs de competitie : in Nederland gaat het altijd tussen Ajax, PSV en Feyenoord, en in Engeland draait de competitie al een aantal jaar uit op een duel tussen Arsenal en Manchester United. Wellicht krijgen we ook in België weer een titelstrijd tussen Anderlecht en Club Brugge, maar de punten die je verliest tegen minder hoog aangeschreven tegenstanders zullen daarbij andermaal cruciaal zijn. Kijk maar naar vorig seizoen. In de heenronde legden we een foutloos parcours af tegen vijftien van de zeventien clubs. Enkel Club Brugge en Standard konden ons punten afnemen. De rechtstreekse confrontaties met de concurrenten waren met andere woorden niet beslissend. Integendeel, de sterke prestaties tegen – tussen aanhalingstekens – kleine ploegen maakten het verschil.”

Wat vormt het grootste gevaar voor Anderlecht ?

“Te veel zelfvertrouwen. Velen zien Anderlecht al als haast zekere kampioen nog voor het kampioenschap van start gaat. Dat als spelersgroep geloven zou de grootste fout zijn die we kunnen begaan. Aangezien we ons ook nog versterkten, denkt iedereen dat we nog beter zullen doen dan vorig seizoen. Niet evident, lijkt me, want het zou betekenen : een nieuwe landstitel, de tweede ronde van de Champions League – die haalden we in 2003 nét niet – en de bekerfinale – we strandden vorig seizoen in de halve finales.”

Wat doet je, naast de aanwerving van Mbo Mpenza, nog zeggen dat Anderlecht versterkt is ?

“De jongeren hebben een jaartje meer ervaring. Vincent Kompany maakte in principe nog progressie en hetzelfde geldt voor Anthony Vanden Borre, Lamine Traore, Goran Lovre, Junior en ik.”

De blessure van Hannu Tihinen kwam wel op een erg ongelegen moment, net nu Anderlecht zich moet trachten te plaatsen voor de Champions League.

“Zijn onbeschikbaarheid is erg jammer, absoluut. Hannu is een leider en de jonge spelers in de verdediging kunnen nog heel wat van hem opsteken. In principe moet een ploeg in elke linie kunnen rekenen op een ervaren speler. Zonder Tihinen is dat bij ons achteraan niet meer het geval. Ik speelde tot voor dit seizoen nog maar zes Europese wedstrijden, Kompany en Traore vier en Vanden Borre nog geen enkele. Ik ben ondanks mijn 23 jaar een van de meest ervaren verdedigers van Anderlecht. Toch zie ik me nog geen richtlijnen geven aan de anderen, ik ben geen leidersfiguur. Bovendien heb ik als linksachter geen overzicht op het spel. Daarom geloof ik dat Vincent Kompany, ondanks zijn nog jongere leeftijd, die rol het best kan opnemen. Zowel Vincent, Anthony, Lamine als ik hebben eenzelfde karaktertrek : een negatieve opmerking irriteert ons nogal snel, ongeacht of die kritiek van de trainer komt dan wel van een ploegmaat. Ik besef nochtans goed dat we af en toe gecorrigeerd moéten worden.”

Wat is het verschil tussen de Olivier Deschacht van twee seizoenen geleden en die van nu ?

“Ik ben sterker geworden, heb meer ervaring, kan beter omgaan met vermoeidheid. Ik denk ook dat ik kritiek beter aanvaard. Vorig seizoen trachtte ik altijd mijn gelijk te halen wanneer de trainer me ergens op wees. Nu bekijk ik het allemaal rationeler. Want de trainer heeft altijd gelijk, het heeft dus geen zin om hem tegen te spreken. Ik had het niet altijd bij het rechte eind, maakte de fout om te snel mijn gedacht te zeggen. Zo spijt het me nu wat ik allemaal over Gert Verheyen vertelde, een speler die zijn strepen al verdiende en vijftig interlands speelde. In de ogen van sommigen ben ik een arrogant persoon, terwijl ik in wezen maar een gewone jonge ben. Maar ja, je kan alleen maar lessen trekken uit fouten die je begaan hebt, zeker.”

door Daniel Devos

‘Als iedereen zijn beste niveau haalt en zich ten dienste van het collectief stelt, kan er ons niets gebeuren.’

‘Ik kan nu beter met kritiek omgaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content