Ooit was hij de eerste niet-blanke Rode Duivel. Een aanvaller voor wie een mooie carrière leek te zijn weggelegd, maar die er te weinig uit haalde. Bij niet de makkelijkste clubs vocht hij daarna in stilte om erkenning. En nu zit Dimitri Mbuyu bij Anderlecht.

Dimitri Mbuyu: “Mijn pa is naar België gekomen in 1958. Piet Van Neer, een grootindustrieel uit Lokeren die in Belgisch Congo werkte, had redelijk wat macht over de club waar mijn vader toen speelde en heeft hem als het ware verplicht om naar Lokeren te komen. Hij was een van de eerste zwarte spelers hier. Zijn enige pech was dat hij bij Lokeren terechtkwam, want hij was veel beter dan de meeste grote zwarten die hier toen speelden. Dat zeg ik niet of hijzelf, maar anderen. Aimé Anthuenis, die nog samenspeelde met mij pa, zei altijd dat mijn broer Didier en ik nog niet vijftig procent van zijn kwaliteiten hadden. Mijn pa was een icoon in Lubumbashi. Ik heb ooit mensen zien wenen voor hem, zo werd hij verafgood. Hij is heel zijn carrière bij Lokeren gebleven, waar hij een echte vedette was. Er waren nog weinig kleurlingen in die tijd, maar omdat we konden voetballen waren we enorm populair.

“Mijn pa is blijven plakken, heeft ons moeder leren kennen en nu zit ik hier. Ik ben een Lokeraar pur sang. Ik heb nog familie in Congo die we steunen door regelmatig kleding en geld op te sturen. Ooit ben ik naar ginder willen gaan, maar hoe gaat dat? Je voetbalt zelf en later woedt er een oorlog, dus je stelt het uit en op den duur heb je het lef niet meer om te gaan. Ik was al vaak in Afrika, maar nog nooit in Congo. Vroeg of laat zal het er toch van moeten komen. Mijn zoon pusht me heel erg, maar ik heb schrik om de confrontatie aan te gaan.”

Verkeerde beslissing

“Mijn spelerscarrière aan de top heeft niet lang geduurd. Ik hoor het mijn vader nog zeggen toen ik wegging bij Standard: ‘Dimi, niet doen!’ Ik was er super populair, had veel doelpunten gemaakt, maar met vier trainers en twee voorzitters was het ook een verschrikkelijk moeilijk jaar geweest. Toen kwam Club Brugge. Ik begon goed, tot we die pandoering tegen Monaco opliepen en Henk Houwaart naar zijn spelers teruggreep. Daarna nam ik de verkeerde beslissing door naar Waregem te gaan. Ik liet me overhalen, ook al was het niet met mijn goesting. Ik deed het ook voor mijn broer: hij zat nog altijd bij Lokeren en kon mee naar Waregem. Zo werd hij ook eens deftig betaald.

“Bij Antwerp heb ik niet veel gespeeld. Ik werd geopereerd aan de buikspieren en mijn contract liep af. Eddy Wauters deed me een voorstel waarbij ik vijftig procent moest inleveren. Ik weigerde. Toen belde Paul Stefani me. Hij had fantastisch nieuws, zei hij: Antwerp was vergeten me op de lijst van beschermde spelers te zetten. Daardoor kon ik voor peanuts weg. Doordat de bond zijn verantwoordelijkheid niet opnam, heb ik toch een heel seizoen niet gespeeld. Aimé wilde me terug naar Lokeren halen – hij is de man die me van in de jeugd heeft gevormd – maar door een gentleman’s agreement tussen de clubs ging dat niet door. Zo kwam ik in tweede klasse bij Geel terecht.

“Terwijl ik bij Antwerp aan de kant stond, maakte een zwaar auto-ongeval een einde aan de carrière van mijn broer. Dat was een drama. Didier kwam van bij mij: we hadden samen gekookt die avond en Monopoly gespeeld. Hij zette nog een vriend af in Lokeren en daarna, op de oude baan naar Gent, is het gebeurd. In een bocht waar geregeld ongevallen gebeurden. Een tegenligger miste de bocht en Didier is tegen hem op gebotst. Hij was in zijn recht, maar in die andere wagen waren twee mensen dood. Didier zelf was zwaar geraakt aan het hoofd. Zijn vrouw lag negen dagen in coma en ook zijn dochtertje was gewond. Ze zijn er allemaal door geraakt, maar dragen er nog altijd de gevolgen van. Hij heeft nog geprobeerd terug te keren als voetballer, maar het ging niet meer. Op zo’n jonge leeftijd is dat hard.”

Eeuwig dankbaar

“Ik heb veel te weinig uit mijn carrière gehaald, dat is duidelijk. Ik heb daar lang een wrang gevoel aan overgehouden. Ik was geen absolute top, maar wel een meer dan degelijke spits. Maar goed, je kan de klok niet terugdraaien. Daarom ben ik Vic Keersmaekers eeuwig dankbaar. Ik lag op de massagetafel bij Hoek toen ik telefoon kreeg: hij wilde me spreken. De volgende ochtend reed ik naar Geel en twee uur later was ik er sportief manager. Met dank aan Vic, want wie zou me anders hebben opgepikt?

“Toen ze kort nadien Paul Put als trainer opzijschoven, heb ik enkele wedstrijden overgenomen. Niet voor lang, want ik wilde absoluut geen trainer worden. Die ambitie heb ik nooit gehad. Ik kan mezelf goed inschatten: als trainer komt er veel op je af. Daar pas ik voor. Ik ben nog wel even speler-trainer geweest bij de amateurs van Terneuzen, maar dat was toen ik na mijn periode bij Geel een tijdje niets anders had. Ik heb nog geprobeerd om spelers te begeleiden, onder anderen Ekakia. Maar toen puntje bij paaltje kwam, koos hij toch voor iemand anders. Ik ben ermee gestopt van zodra ik voor een club begon te werken. Mijn broer zou de zaak voortzetten, maar uiteindelijk zag hij het ook niet zitten.

“Op voorstel van Gino Gylain ben ik dan met Johan Vermeersch in contact gekomen. De eerste twee maanden was ik scout, tot ik op vraag van Emilio Ferrera, die trainer was, sportief coördinator – zo stond het in mijn contract – ben geworden. Mijn grootste kwaliteit is dat ik een peoplemanager ben. Dat lukte aardig in Brussels, ondanks een president die daar niet altijd in meeging. Ik heb nog altijd contact met Johan: hij was een van de eersten om me te feliciteren met mijn keuze voor Anderlecht. Maar het was een moeilijke tijd. Man tegen man was hij een aangenaam mens, maar van zodra er anderen bij waren, sloeg hij helemaal om. Hoe vaak heeft hij me niet gelijk gegeven, waarna hij iets helemaal anders deed? Hij schopte tegen ieders schenen, de sponsors lieten ons vallen en de media keerden zich tegen ons. Iedereen kwam op den duur bij mij terecht met zijn problemen. Mijn belangrijkste werk bestond er nog in iedereen rustig te houden. Bijzonder stresserend! Na vier jaar Vermeersch was de dweil uitgewrongen. Je houdt dat niet vol.”

Wrange nasmaak

“Na Brussels heb ik even niets gedaan. Ik had goede contacten met Stoke City en Toulouse en deed enkele scoutingsopdrachten voor hen. Bijna was ik ook aan de slag gegaan bij minister van Sport Bert Anciaux. Hij wilde mij erbij voor enkele projecten rond diversiteit, maar omdat ik geen universitair diploma heb, stuitte dat op tegenkanting. Jammer, want ik had het graag gedaan. Ik ben tenslotte de eerste niet-blanke Rode Duivel geweest.

“Toen kwam Bergen. Een voorbeeldig gerunde club, waar in tegenstelling tot bij Brussels wel structuur was. DomenicoLeone vertelde me hoe hij zich in de beginjaren te veel had laten ringeloren doordat hij weinig van voetbal kende en zijn emoties liet opspelen. Daaruit had hij lessen getrokken. In die vier jaar bij Bergen heb ik hem maar zelden gezien. Hooguit één keer per week hoorde ik de president en verder liet hij ons werken. Mensen hebben een verkeerd beeld van hem. Hij is absoluut geen dictator, maar iemand die kan delegeren. Een groot verschil met Vermeersch.

“Bergen is een schitterende periode geweest, op het laatste seizoen na. Geen haar op mijn hoofd dat er rekening mee had gehouden dat het zo zou eindigen. We hebben ons te lang blindgestaard op spelers die we wilden halen, maar die we uiteindelijk niet konden betalen – Mokulu, Nfor en Schouterden. We maakten geen goede voorbereiding, startten met één op negen en er ontstond paniek. Het was niet eens al midden augustus, maar ineens stonden er drie nieuwe spelers die we niet kenden en van wie er maar één heeft gespeeld. Voor het eerst ben ik daar overruled door inmenging van buitenaf. Dat heeft toch een wrange nasmaak gelaten.

“Men zegt vaak: Dimi is te braaf. Dat kan: ik ben een correct mens, een gentleman misschien. Maar als het moet, neem ik wel degelijk beslissingen. Alleen ben ik geen roeper. Johanzei me vaak: je moet ze tegen de muur plakken. Maar dat is niet mijn stijl. Ik ben zo niet opgevoed en het ligt niet in mijn karakter. Mijn broer is stouter. Flamboyanter ook en dat hebben de mensen graag. Ik zou iets meer van hem moeten hebben. Of van Dennis van Wijk: mocht hij twintig procent van mijn diplomatie hebben en ik twintig procent van zijn agressie, waren we allebei toppers. Wat er ook van zij: ik zeg wel altijd mijn gedacht. En ik laat me niet beïnvloeden. Leone zei me ooit dat hij net dat zo aan mij apprecieerde.

“Ik heb veel respect voor Mogi Bayat, maar hij is absoluut geen vriend. Iedereen zegt dat hij zoveel spelers had bij Bergen. Dat is niet zo. Hij had er één of twee, en daarnaast bracht hij spelers aan als tussenpersoon voor een makelaar of een club. Dat is zijn kwaliteit: zich overal tussen wringen en zaken doen. Veel makelaars zien dat misschien niet graag, maar hij is een harde werker en hij brengt oplossingen aan. Toch moet je opletten. Hij heeft zeker geprobeerd invloed te hebben bij Bergen, maar we hebben dat altijd kunnen afblokken. Toch zolang de resultaten goed waren.”

Samen in Togo

“Ik was al in gesprek met Herman Van Holsbeeck toen Leuven zich meldde. Dan moet ik wel gaan luisteren, je weet immers maar nooit. Ze zochten een technisch directeur. Maar het ging daar zó traag: zelfs toen ze voor mij hadden gekozen, moest ik een week later nog eens met drie, vier mensen rond de tafel gaan zitten. Dus toen het menens was voor Anderlecht, heb ik niet lang getwijfeld. Anderlecht blijft Anderlecht: de nummer één van België. Herman Van Holsbeeck en Jean Kindermans zijn niet de minsten: als die je willen, wil dat toch iets zeggen. Zij geven mij nu de eindverantwoordelijkheid over de scouts. Het is de bedoeling dat ik op het advies van die scouts spelers ga bekijken en vervolgens al dan niet een positief advies geef aan de club. Daarna is het aan de directie en de coach om te beslissen. Anderlecht wil vermijden dat het onder druk van makelaars nog beslissingen op de korte termijn neemt.

“Ik ken Herman al lang. Toen hij bij Lierse werkte, zat ik bij Geel. Ik zocht hem op om te zien of we samen iets konden doen. Het klikte tussen ons, ook al hadden we in de jaren nadien weinig contact. Maar twee jaar geleden waren we samen in Togo: ik voor Bergen, hij voor Anderlecht. We brachten een bezoek aan de voetbalschool van Olufade en hadden goede gesprekken over voetbal. Waarschijnlijk is dat bij hem blijven hangen.

“Mensen in het voetbal weten waarvoor ik sta. Ik draai al lang genoeg mee. Na dat fantastische seizoen vorig jaar van Zulte Waregem belde Patrick Decuyper. Ik ben zelfs niet gaan praten: ik voelde me vereerd, maar had me verbonden aan Leone. Die man is altijd correct geweest met mij. Dan ga ik hem niet verraden. Ik ga ook geen spelers doordrukken van wie ik weet dat de voorzitter ze nooit kan betalen. Als ik dan een jaknikker word genoemd: het zij zo. Ik heb bij niet de makkelijkste clubs gewerkt en ben er toch lang gebleven. Als je alleen maar ja knikt, sturen ze je ook door, hoor. Mijn probleem is ook dat ik nooit iets heb laten lekken. Niet bij Brussels en niet bij Bergen. Ik ben niet de man die de media gebruikt. Zo ontstaat er een beeld waar je niet tegenop kan.”

Binnenvetter

“Ik heb geen hobby’s. Ik ga slapen met voetbal en ik sta ermee op. Wat ik de laatste tien jaar aan stress heb meegemaakt, mag je echt niet onderschatten. Temeer daar ik een binnenvetter ben. Ik heb jarenlang last gehad van mijn maag. Tot mijn vrouw vond dat het genoeg was geweest en vorige week een afspraak maakte met de dokter. Alles was in orde, gelukkig maar. Ik zou dringend moeten sporten, maar ik ben te lui. Ik heb een prachtige fiets. Hij staat al drie jaar stof te vergaren in de garage, er staat niet eens al honderd kilometer op. In oktober word ik vijftig: ik zal er toch eens moeten aan beginnen.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN CHRISOPHE KETELS / BELGAIMAGE

“Men zegt vaak: Dimi is te braaf. Dat kan: ik ben een correct mens. Maar als het moet, neem ik wel degelijk beslissingen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content