‘Ik moet niet rond de pot draaien : voetbal heeft mijn lichaam beschadigd.’ Van A tot Z, het alfabet van Régis Genaux. Ex-voetballer.

Dik een maand geleden nam Feyenoord nog contact met hem op : hij kon zo gaan testen in Rotterdam. Maar Régis Genaux nam die mogelijkheid niet eens meer in overweging. Hij wilde geen risico meer lopen. Het gevaar dat hij voorgoed gehandicapt aan de kant zou moeten blijven, was te groot geworden. Amper 30 jaar en toch al een kruis over zijn carrière. Dat doet pijn. Maar Genaux stapt een nieuw leven in. Met nieuwe kansen, beseft hij.

A rie. “Ongetwijfeld één van de beste trainers uit mijn carrière. Natuurlijk was Arie Haan een bon vivant. Er vloeide in die tijd nogal wat champagne op Standard. Ik vraag me af of sommige spelers niet meerdere keren per jaar verjaarden. De sfeer was bruisend, maar Haan was ook in tactisch opzicht een crack. Hij zette een 4-4-2 op poten, met een verdediging op één lijn, die in 1991 al speelde zoals de moderne defensies van vandaag. Voor zijn concept baseerde Haan zich op het potentieel van André Cruz. Vervolgens liet hij Stéphane Demol komen. Die kende dit systeem van verdedigen en hij sprak sinds zijn passage bij Porto net als Cruz Portugees. In drie jaar tijd wonnen we de beker van België en eindigden we twee keer als vice-kampioen.”

B eaufays. “We wonen in een dorp waar iedereen iedereen kent. Eind augustus komen alle buren samen op een barbecue. Mijn dochtertje en haar vriendinnetjes kunnen buiten spelen zonder dat wij ons zorgen hoeven te maken. Luik is op een kwartiertje met de auto. Beaufays is echt de boerenbuiten maar wel in de buurt van de stad. Hier vind ik rust. Ik voel me hier thuis. Ook Philippe Léonard, Ronald Foguenne en Benoît Thans hebben hier hun roots.”

C ruz. “Absolute klasse. En zeggen dat men aan hem twijfelde toen hij in 1990 van Flamengo bij Standard belandde. Door het contact met hem ben ik er op het technische vlak op vooruitgegaan. Het gemak waarmee hij voetbalde en trapte, was indrukwekkend. Niet toevallig werd hij opgeroepen voor de nationale ploeg. Later speelde hij nog bij Napels, AC Milan, Torino, Sporting Lissabon enzovoort. Een van de beste voetballers met wie ik gespeeld heb. En zonder twijfel de beste centrale verdediger, in een periode dat er in België veel sterke centrale verdedigers rondliepen, zoals Lei Clijsters, Philippe Albert, Stéphane Demol en Graeme Rutjes. Maar Cruz stak erboven uit. Van dat kaliber zie je geen buitenlanders op de Belgische velden meer.”

D emol. “Stéphane is mijn geestelijke vader. Een echte Brusselaar, ik ben dol op zijn accent, ik bewonder zijn zelfvertrouwen. Een grote mond misschien, maar hij steekt als mens goed in elkaar. Voor de jongeren van Standard zou hij door het vuur gegaan zijn, ik heb veel van hem geleerd. Een kroegenloper, zegt men van hem. Akkoord, Stéphane is een levensgenieter en voetbal is in de eerste plaats plezier voor hem. Maar hij is ook een harde werker. Vergis je niet : hij is bezeten van voetbal. Als trainer weet hij waarover hij spreekt. Ik vind Demol één van de boegbeelden van zijn generatie. Een interessante man. Ik beschouw Stéphane als een vriend.”

E uro 2000. “Het derde grote toernooi dat ik wegens een blessure diende te missen. Voordien waren om dezelfde reden ook al de WK’s van 1994 en 1998 aan mijn neus voorbijgegaan. Ik debuteerde in de nationale ploeg in 1992, op achttienjarige leeftijd : onder Paul Van Himst, tegen Tunesië, en met een own-goal tegen Michel Preud’homme. Voor de plaats van rechtsachter was er een scherpe concurrentie tussen mezelf en Eric Deflandre. Als ik honderd procent was, was ik sterker dan hij. Ik ben op 27 nationale selecties blijven steken : met een beetje geluk had ik dat aantal kunnen verdubbelen.”

F amilie. “Mijn gezin betekent alles voor mij. Eén blik op mijn twee kinderen doet mij al mijn ellende vergeten. De naam van mijn dochtertje, Summer, is een verwijzing naar mijn verblijf in Engeland. Veel was daar niet te beleven, maar als ik naar mijn dochtertje kijk, denk ik : dat was goed werk. Zes jaar is ze, ik kan gewoon niet nee tegen haar zeggen. Mathias is twee maanden. Zijn naam had ik al lang in mijn gedachten.”

G ilbert. “De perfecte definitie van het nummer één, het laatste echte symbool van Standard. Bodart heeft de club zoveel gegeven. Een geweldige doelman. Hij kon anticiperen als geen ander. Nog voor er getrapt werd, wist hij waar de bal zou terechtkomen. Dat is een gave. En een ijzeren mentaliteit. Doelman van het Jaar is hij vaak geworden, maar als hij bij Mechelen had gevoetbald, zou hij misschien wel drie Gouden Schoenen hebben gewonnen. Toen hij in dat referendum als tweede eindigde achter Paul Okon, heb ik gezegd dat het een schande was. Ook de manier waarop hij bij Standard buiten werd gewerkt, was niet fatsoenlijk. Een toekomstige toptrainer, dat staat vast.”

H ellers. “Een ander monument van Standard. Een harde werker, een voorbeeld voor de jongeren. Tiens, ook Guy Hellers zie je nooit meer op Sclessin.”

I talië. “Ik ben er zes jaar gelukkig geweest. Ik dacht dat ik alles wist toen ik Standard verliet, maar in Italië stelde ik vast dat ik nog niets wist. In tactisch opzicht liggen ze jaren voor op het Belgisch voetbal. Een wedstrijd wordt er tot in de kleinste details voorbereid. Op trainingen worden bepaalde fasen urenlang herhaald. Het calcio is de top. Ik ben trots dat ik er gespeeld heb. Udinese is een provincieclubje, maar we maakten het de topteams knap lastig en kwalificeerden ons voor de Uefacup. Maar Italië, dat is ook een manier van leven. Ik ben daar veranderd. Ik heb er prachtige steden bezocht. Gastronomie is voor mij een must geworden. Ik heb er geleerd om me goed te kleden, voordien trok ik om het even wat aan. Nu interesseer ik me voor de mode. Gilles De Bilde heeft dat ook begrepen. Natuurlijk gaat hij voor Dirk Bikkembergs defileren in Milaan. Anderlecht en Hugo Broos hebben niet begrepen wat een onbetaalbare promotie voor de club dit wel was.”

J ournalistiek. “Ik ben consultant voor La Gazette des Sports. Mijn eerste opdracht was een gesprek met Robert Waseige : razend interessant. Maar moeilijker dan ik gedacht had, want na het interview begint het werk pas. Voetballers hebben er geen idee van wat er allemaal komt kijken bij het werk van een journalist.”

K essler. “Hij liet me in 1991 debuteren. Hij eiste een kadaverdiscipline van zijn spelers. Voor een wedstrijd tegen Club Brugge had ik gezegd : mijn ploegmaats betrekken me niet in het spel. Kessler heeft me voor die uitspraak de mantel uitgeveegd. Ik werd uitgekafferd, het zweet stond in mijn schoenen.”

L eon. “Een crème van een mens. Semmeling is een ongelooflijke voetbalkenner, een vertrouwensfiguur voor jonge spelers, een adjunct-trainer zoals ze niet meer gemaakt worden.”

M ika. “Mijn beste vriend. Zowel op als naast het veld waren Michael Goossens en ik twee handen op één buik. Hij is één van de weinigen van vroeger met wie ik nog veel contact heb. Zijn sportieve kwaliteiten zijn enorm, hij werd vergeleken met Marco van Basten. Zelf werd ik vergeleken met Eric Gerets. Mij heeft dat nooit gestoord. Voor een aanvaller weegt zo’n vergelijking wellicht zwaarder door. Ik begrijp niet dat Mika mislukt is bij Schalke 04. Maar hij had nooit naar Standard mogen terugkeren. Gaandeweg werd hij de zondebok. Er stak totaal geen sfeer in de groep en Goossens heeft menselijke warmte nodig om te kunnen functioneren.”

N oorwegen. “Mijn laatste wedstrijd voor de nationale ploeg : op 26 april 2000. We wonnen met 0-2, twee doelpunten van Gert Verheyen.”

O ufti. “Een typisch Luiks woord. Wanneer iemand oufti zegt, weet je meteen dat hij van Luik is. Ikzelf voel me op en top Luikenaar. Luik, dat leeft, er gebeurt altijd iets.”

P rofessor. “Dokter Martens is in zijn materie een wereldautoriteit. Hij heeft me twee keer geopereerd. Martens zei me dat een nieuwe operatie aan mijn rechterknie me een kleine kans zou geven om mijn loopbaan te verlengen. Ik ben in totaal drie keer aan de linkerknie geopereerd en twee keer aan de rechterknie. Reken daarbij nog een liesbreuk en een ingreep om achteraan in mijn linkerbil weefsel te zuiveren. Dat zijn zeven operaties. Een achtste operatie moest de kruisbanden van mijn linkerknie herstellen. Er was sprake van een inactiviteit van een jaar. Ik geloofde er niet meer in. Vroeg of laat zak je opnieuw door die knie en ik had geen zin om als een chronisch gehandicapte door het leven te gaan. Ik weet dat ik meer en meer last van artrose ga krijgen. Ik wil nog met mijn kinderen kunnen spelen en af en toe een partijtje tennissen. Ik moet niet rond de pot draaien : voetbal heeft mijn lichaam beschadigd. Zoals bij zoveel spelers. Alle problemen werden veroorzaakt door de vorm van mijn benen : ik heb o-benen. Daardoor staan mijn knieën uit de as en kunnen ze de schokken niet goed opvangen. En aangezien ik altijd met veel inzet voetbalde, waren er nogal wat schokken op te vangen. Ik heb alles gegeven. Op een moment zijn er grenzen die je niet mag overschrijden. Dan wordt gezondheid het hoogste goed – zoveel belangrijker dan passie en ambitie. Ik ben gestopt met afzien. Ik heb met Udinese onderhandeld over het verbreken van mijn contract.”

Q uaranta. “Een speler die ik zeer apprecieerde om zijn inzet op het veld. Raphaël had zich helemaal met Club Luik geïdentificeerd, maar hij heeft het ook gemaakt bij Antwerp en bij Standard.”

R obert. “Voor Waseige volstaat één woord. Respect.”

S tandard. “Ik heb er vijf geweldige jaren beleefd. Een publiek dat ik bewonder – het beleeft voetbal vanuit de buik. Sclessin is magnifiek. Ik had er alleen niet mogen terugkeren. In zes maanden tijd werden veel buitengewone herinneringen kapotgemaakt.”

T errence. “Mijn broer. Twintig jaar. Als voetballer werd hij gevormd bij Udinese. Ik ben ervan overtuigd dat hij bij Wezet zal doorbreken.”

U dine. “Ik hou van die streek. Ik heb er geen huis gekocht en dat betreur ik, want het is er ideaal voor een vakantie : de zee en de bergen liggen vlakbij. Ook de Oostenrijkse wintersportcentra zijn niet ver.”

V anessa. “Mijn vrouw. Ze heeft me twee kinderen en evenwicht gegeven.”

W ilmots. “Ik heb voor hem gestemd bij de parlementsverkiezingen. Ik weet zeker dat hij veel gaat doen voor de sport. Op zijn manier, zonder veel tamtam. Hij is een geboren leider.”

X XL. “Van extra extra large, en zo zie ik de ambities die ik heb. Ik ga de trainerscursus aan de Trainersschool volgen. En ik heb een aanbod aanvaard van de firma Fulgor. Die produceert en verdeelt Italiaanse ingebouwde elektrische huishoudtoestellen. Fulgor is aanwezig in het voetbal als sponsor van scheidsrechters. Ik ga die mensen vertegenwoordigen in de provincie Luik.”

Y es. “Engeland en Coventry : mijn eerste buitenlandse ervaring. De streek is een ramp, je verveelt je er te pletter. Telkens als ik kon, trok ik naar Londen. Maar Ron Atkinson, de manager van Coventry, was formidabel. Hij kwam me met zijn Rolls-Royce oppikken in de luchthaven. Terwijl ik die liesbreuk had, werd Atkinson opgevolgd door Gordon Strachan. Die had maar één obsessie : zijn Schotse spelers in de ploeg brengen. Ik begreep meteen dat ik het moeilijk zou krijgen. Misschien had ik moeten terugvechten, maar ik wist van de belangstelling van Udinese, dus was de keuze vlug gemaakt. In Engeland heb ik tegen topploegen als Manchester United en Liverpool gespeeld en ik leerde er een ander soort voetbal kennen : niks tactiek.”

Z ebra’s. “Ik begrijp niet dat een club uit een stad en een streek met zoveel potentieel, zulke zware financiële problemen kent. Een eerste klasse zonder Charleroi zou mijn hart breken.” door Pierre Bilic

‘Terugkeren naar Standard was een fout. Veel mooie herinneringen werden kapotgemaakt.’

‘Gilles De Bilde op de catwalk, dat was een onbetaalbare promotie voor Anderlecht.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content