Augustus is de maand van de waarheid voor Kim Gevaert. Op het WK in Parijs wil ze al het goede van 2002 bevestigen. ‘Bij de beste acht van de wereld lopen,’ zegt ze vol vertrouwen, ‘dat moet kunnen.’

Het WK atletiek, eind augustus in Parijs. Voor Kim Gevaert, pas 25 geworden, mag het morgen al beginnen, ze snakt naar dit kampioenschap. Een teken dat het goed zit, vindt trainer Rudi Diels (39), want een atleet die zich niet klaar voelt, wil alles liever nog wat uitstellen. 2002 was het jaar van de grote doorbraak, nu wil Gevaert bevestigen. Europees indoorkampioene in Wenen, twee keer zilver op het EK outdoor in München, wat is het allemaal waard op het wereldvlak ?

In de winter miste je nog de honger naar prestaties. Was die er weer wel voor de start van het zomerseizoen ?

Kim Gevaert : “O ja, dat was echt heel anders, al was het maar om al die stoute monden te kunnen snoeren. Ik begon het zo beu te worden dat iedereen over mijn zogezegd mislukt winterseizoen bleef zeuren. Natuurlijk wist ik dat de verwachtingen hoog zouden zijn na zo’n superjaar. Maar zo’n storm van kritiek omdat je niet meteen presteert, dat was toch schrikken. En zelf weet je wel wat er aan de hand is, maar toch komt iedereen nog eens met zijn eigen verklaring af. Het hoort er allemaal bij zeker ?”

Rudi Diels : “We zijn vanaf het begin nochtans heel eerlijk geweest en hebben altijd gezegd : we hebben geen ambities indoor. In de planning stond er zelfs een groot vraagteken bij. Een hele winter zonder wedstrijden gaat natuurlijk niet, je wil je toch ergens kunnen meten. Maar je moet prioriteiten durven stellen en wij werken dit jaar met één piek : het WK in Parijs. Da’s een heel bewuste keuze en dan hoef je je ook geen zorgen te maken als het niet meteen loopt zoals het moet.”

De buitenwereld maakte zich wel zorgen, want die wil Kim Gevaert altijd en overal zien schitteren.

Gevaert : “Vooral op de indoormeeting in Gent voelde ik enorm veel druk. Toen heb ik het echt moeilijk gehad.”

Diels : “Haar eerste optreden van het seizoen, voor eigen publiek en meteen tegen de grote vedetten, Block, Hurtis. Dat is heel fel opgeklopt en die enorme belangstelling hadden we totaal niet verwacht.”

Gevaert : “En ook al zeg je vooraf dat je er niet voor getraind hebt, daar houdt niemand rekening mee, hoor.”

Diels : “Ook achteraf niet trouwens. Je geeft een verklaring, maar die wordt doodgewoon niet aanvaard. En dan blijkt nogmaals hoe moeilijk het is om je eigen visie te mógen blijven volgen, want iedereen heeft er een mening over. De conclusie die je daaruit trekt ? Dat we ons nog meer moeten profileren en nog duidelijker moeten zijn. Een atleet die op termijn een bepaald doel wil bereiken, moet nu eenmaal een bepaald programma volgen. We hebben enkele wedstrijden geschrapt deze winter, Kim had er gewoon geen zin in, maar we zijn nooit afgeweken van onze planning. Er was ook nooit sprake van paniek.”

Gevaert : “Eigenlijk is het best grappig. Eerst lees je in de kranten : wat is er mis met Kim Gevaert ?, en nu zeggen veel mensen : verstandige beslissing om niet naar het WK indoor te gaan. Dus, nu het wel goed gaat, draaien ze het zó dat zij toch nog gelijk krijgen.”

Diels : “Er is maar één manier om daarop te reageren : door goeie prestaties te leveren.”

Gevaert : “Het ene oor in, het andere oor uit. Je probeert het wel, maar makkelijk is het niet. En al lees ik geen kranten meer of kijk ik niet naar tv, je wordt er toch over aangesproken en zo jaag je je toch weer ongewild op. Zie je wel, vorig jaar was maar een EK, hoor je zelfs, ze is gewoon niet klaar voor de wereldtop. Blablabla. Dan wil je wel even tonen dat je het nog kan natuurlijk.”

Je zou ook te veel feestjes en recepties hebben afgeschuimd in de winter.

Gevaert : “Nog zoiets, ja. Dat wordt zo vreselijk opgeblazen, hé ? Maar wat willen ze eigenlijk ? Mensen organiseren iets en verwachten dat je daar dan ook bent. Als je niet komt, noemen ze je een dikkenek. Kom je wel, dan roepen ze : Kim staat te graag in de belangstelling, ze is weer niet aan het trainen.”

Diels : “Terwijl er geen enkele training gesneuveld is, want da’s ons principe : de trainingen gaan altijd voor. Die mensen zouden ons eigenlijk eens een hele week moeten volgen, om te zien wat we overdag allemaal doen. Terwijl zij ’s avonds voor tv zitten, gaat Kim misschien inderdaad eens naar een prijsuitreiking of zo. Maar die feestjes zijn heel beperkt gebleven, hoor, dat durf ik hier wel luidop te zeggen. In vergelijking met sommige andere atleten een peulschil zelfs. Tegelijk besef ik ook wel, neem een atleet alles af en het is geen leven meer. Wil je het een aantal jaren volhouden in dit circuit, dan moet er ook iets meer zijn. En krijg je bijvoorbeeld de kans om naar een tenniswedstrijd te gaan, ja, jongens, doe dat dan, hé. Maar iemand als Kim wordt meteen geviseerd. Ze zien haar ergens en da’s genoeg om te zeggen : Kim zie je overal.”

Gevaert : “En intussen wordt er buiten mijn wil om een bepaald imago van mij gecreëerd. Kim het model, Kim het poppemieke, terwijl ik dat helemaal niet ben. Ik ben een heel gewoon meisje dat af en toe eens graag meedoet aan fotoreportages of tv-programma’s. Maar dan al die commentaren, dat zat me deze winter echt hoog, ik was het kotsbeu. Er wordt een beeld opgehangen van een persoon die helemaal niet op Kim Gevaert lijkt.”

Wat doe je eraan, een imago raak je niet zomaar kwijt ?

Gevaert : “Je kan er ook niets aan doen. Bepaalde interviews en fotoreportages weiger ik nu, tot alles weer wat in evenwicht is of tot ik er zelf weer eens zin in heb. Ach, zolang het goed gaat, is er geen probleem, dan houdt iedereen zijn mond. Maar gaat het even iets minder, hola.”

Hoe moeilijk is het om te werken met een atlete die ook om haar uiterlijk heel veel belangstelling geniet ?

Diels : “Goh, dat was er natuurlijk niet van de ene dag op de andere. De belangstelling is stilaan gegroeid, al hebben ze Kim wel altijd graag zien komen. Vorig jaar bereikte de media-aandacht een hoogtepunt, omdat er ook prestaties aan gekoppeld werden. Die aandacht zal ook niet zomaar verdwijnen nu, we zien ook wel hoe dat met andere mensen gaat. We moeten gewoon onze weg nog vinden, al weten we na vorig jaar toch al een beetje waar we op moeten letten. Alles wordt wel meteen uitvergroot, dat was wennen, maar ook daar hebben we nu al wat ervaring mee.”

Kan je inschatten hoe groot haar impact is op de atletiek in België ?

Diels : “Heel groot natuurlijk. Elke sport heeft enkele figuren nodig die het maken, en Kim heeft dan ook nog een zekere uitstraling. Mensen koppelen een aangenaam gezicht aan de prestaties, en da’s niet onbelangrijk, zeker voor een harde sport als atletiek. Je merkt bovendien dat zij andere atletes motiveert. We hebben straks een aflossing op het WK, dat is dankzij haar prestaties.”

Gevaert : “Vanuit de federatie is er nooit veel belangstelling geweest voor de aflossing, maar daar heeft Rudi heel hard voor geijverd. We zijn een te klein land, werd altijd gedacht, maar je ziet wel dat er talent genoeg is. Nu wordt die aflossing als een volwaardig nummer beschouwd en dat stimuleert jonge meisjes. Kijk, zeggen die, misschien raak ik ook zo ver.”

Diels : “Da’s ook weer typisch Kim, ze kan er echt van genieten dat die meisjes ook een kans krijgen om mee te gaan naar het WK. Individueel zijn ze er misschien nog niet klaar voor, maar toch kunnen ze hun talent al laten zien. Ze doen nu al ervaring op de grote toernooien op, het kan een soort springplank zijn.”

Gevaert : “Ik vind het ook belangrijk dat ze erbij zijn, want het klikt echt tussen ons en ik voel dat ze mij steunen en stimuleren. En als het dan lukt in die aflossing, zoals op het EK vorig jaar toen we vierde werden, dan is de vreugde dubbel zo groot, want het is iets wat je samen neerzet.”

Acht jaar werken jullie al samen, met succes. Bestaat er intussen zoiets als een methode-Diels ?

Diels : “Elke trainer legt wel zijn eigen accenten, maar het is niet zo dat ik het warm water hoef uit te vinden. De atletiekgeschiedenis is rijk genoeg, ik werk vanuit mijn opleiding, mijn eigen ervaring als atleet, en ik pik ook links en rechts wat ideeën natuurlijk. Het mooie is dat we samen zijn gegroeid. De atleet maakt de trainer maakt de atleet, die beroemde spreuk van Mon Van den Eynde vat het goed samen. Het is een wisselwerking, het is zoeken en uitproberen, en constant bijsturen. En het voordeel is dat Kim elk jaar verbeterd is, dat geeft uiteraard het nodige vertrouwen.”

Gedacht dat je ooit dit niveau met haar zou bereiken ?

Diels : “Als je bekijkt waar ze nu staat, kan je alleen maar zeggen : wááuw ! En dat alles zo natuurlijk en systematisch is verlopen, geeft heel veel voldoening. Je ziet wel dat ook door iemand van ons iets bereikt kan worden, hé ? Dat ze talent had, was al snel duidelijk, alleen, hoe ontwikkelt zich dat ? Haar sprinttalent heeft ze van nature en dan heb je sowieso al een streepje voor. Maar Kim leert ook heel snel en doet er meteen iets mee. Ook dat zorgt voor een zekere groeimarge. Maar de rode draad in het geheel is toch haar persoonlijkheid, dat is een boek op zich. Hoe komt het dat wij al zo lang samenwerken, hoe komt het dat zij in dit milieu overleeft, waar toch heel veel druk en stress is ? Dat heeft allemaal met haar persoonlijkheid te maken.”

Hoe zou je die dan omschrijven ?

Diels : “Ze heeft de perfecte persoonlijkheid om het op termijn waar te maken, het vol te houden, liefst langer dan twee jaar, en er toch ook nog het nodige plezier aan te beleven. Plus, ze vraagt geen wereldwonderen van de ene op de andere dag, ze is heel realistisch. Op de grens tussen realisme en scepticisme zelfs. Iemand anders zou meteen beginnen dromen, zij vraagt zich af : is dit wel haalbaar ? Iemand anders wil meteen resultaten, zij durft te wachten.”

Kim is intussen profatleet, jij blijft als licentiaat Lichamelijke Opvoeding ook nog lesgeven. In hoeverre is dat een nadeel ?

Diels : “We zijn altijd al goed geweest in het vinden van compromissen, zeker toen ze nog studeerde. Kim heeft nu inderdaad meer tijd, maar dat wil niet zeggen dat ze oneindig meer kan blijven trainen. Het verschil zit hem vooral in meer recuperatie en een betere medische begeleiding. Ik doe mijn best om haar zo veel mogelijk op te volgen, en wat de trainingen betreft, ben ik er zo goed als altijd bij. Ik ben er dag en nacht mee bezig, steek er veel energie in, maar krijg ook ontzettend veel terug. Wat ik nog probeer te vinden is de ruimte om eens apart met haar op stage te gaan, om meer wedstrijden te kunnen volgen.”

Gevaert : “De kleinere wedstrijden doe ik al lang alleen, dat lukt intussen wel. Het belangrijkste is dat hij er op de grote kampioenschappen bij is. Niet zozeer om wat hij dan nog tegen mij moet zeggen, want soms heb ik liever dat iedereen mij met rust laat. Gewoon weten dat hij er is, dat je die vertrouwenspersoon in de buurt hebt, is al genoeg.”

Diels : “Het is een beetje zoeken wat een atleet nodig heeft. Je hebt mensen tegen wie je moet blijven babbelen, maar dat soort peptalk werkt niet bij Kim. Een knik of een blik, meer moet dat soms niet zijn.”

Gevaert : “Uiteindelijk moet je jezelf oppeppen en er eerst zelf in geloven natuurlijk. Iemand anders kan je daarbij wel helpen, maar de laatste, de belangrijkste stap, die kan niemand voor je zetten. Dat moet je ook leren, want drie kwartier voor de wedstrijd zit je alleen in de callroom en als je je dan laat intimideren door de concurrentie, is er geen trainer om je te sussen.”

Waarom is hij de ideale trainer voor jou ?

Gevaert : “Net omdat hij intussen weet wie ik ben. Ik kan met alles bij hem terecht. En heb ik eens zin om over iets anders dan atletiek te praten, dan kan dat ook. Hij respecteert mij om de persoon die ik ben, en hij weet intussen ook wel dat ik niet graag de les gespeld word. Natuurlijk luister ik naar hem, maar het is belangrijk dat ik me vrij voel. Wederzijds respect, da’s het sleutelbegrip. Ik ben bijvoorbeeld een paar keer naar Londen geweest om te kijken hoe Patrick Stevens trainde bij Mike McFarlane. Hoeveel trainers zouden niet gezegd hebben : no way, jij blijft hier, jij doet wat ik zeg ? Maar Rudi heeft me daarin gesteund, staat open voor nieuwe dingen. Dat vind ik heel belangrijk, je kan tenslotte altijd bijleren.”

Augustus is zowat de maand van de waarheid. Hoe snel stijgt de spanning nu ?

Gevaert : “Je bent je constant aan het opladen, want je weet, straks moet het gaan gebeuren. Die spanning mag alleen niet escaleren, je moet het ook nog kunnen relativeren. Ik ben het zomerseizoen in elk geval gestart met mijn beste vorm ooit. Ik heb ook heel snel mijn WK-selectie kunnen veiligstellen, dus dat was wel meegenomen. Alleen had ik het mentaal toch weer moeilijk om meteen in die zware koersen te zitten. Qua niveau kan ik zeker mee, maar toch voel ik me nog altijd de zwakkere en fixeer ik me te veel op de andere meisjes. Ik kom op die grote meetings ook vaak in de slechtere banen terecht en dan heb ik helemaal het gevoel dat ik achteraan bengel. Dat kan me echt kwaad maken, dat ik zoiets nog altijd niet van me af kan zetten.”

Diels : “Daar is maar één remedie voor : niet dat soort situaties ontlopen, maar ze net opzoeken. En dus op de tanden bijten, anders leer je er nooit mee omgaan. Maar voorlopig blijft ze wel goeie chrono’s lopen. Die 23 seconden op de 200 meter is een grens waar ze lang tegen gevochten heeft, en nu is het evident dat ze eronder loopt, ook als het wat minder gaat. Da’s haar grootste vooruitgang. We zijn op een stevig plateau beland, nu is het werken naar het volgende.”

Een finaleplaats op het WK, is dat haalbaar, een must misschien ?

Gevaert : “Eerlijk gezegd, ik zou ontgoocheld zijn, mocht dat niet lukken. Op de 100 m wordt het moeilijk, op de 200 m heb ik meer kans. De concurrentie heb je natuurlijk niet in de hand. Dus, als ik in topvorm ben, maar de finale niet haal omdat de tegenstand sneller is, dan zal ik me daar wel bij kunnen neerleggen. Maar als ik blijf steken op 22.90 en daardoor de finale mis, zou dat heel hard aankomen. Ik weet dat ik het moet aankunnen om bij de beste acht van de wereld te lopen.”

door Inge Van Meensel

‘Zo’n storm van kritiek omdat je niet meteen presteert, dat was toch schrikken.’

‘Ik zou ontgoocheld zijn als ik geen finaleplaats haal op het WK.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content