‘Ze zeggen dat voetbal een strijd op leven en dood is, maar het is veel meer dan dat’, luidt het niet uitgesproken antwoord op de laatste vraag. Daaraan voorafgaand: Trond Sollied over leven en werk bij AA Gent. Op zijn eigen wijze, welteverstaan.

Zijn eerste passage bij AA Gent werd gekenmerkt door de verwondering om zijn verfrissende kijk en de onverhoopt hoge rangschikking die zijn aanpak meebracht. Bij zijn terugkeer verloor AA Gent een bekerfinale en werd Trond Sollied aangewreven het een jaar te rustig aan te hebben gedaan. Maar dit seizoen, zijn derde episode bij AA Gent, is er de grote drive die het clubbestuur hem openlijk toedichtte en de strijd om via de derde plaats Europees voetbal te vrijwaren.

In de voorbereiding op dit seizoen stelde u vast dat de efficiëntie beter kon. U moest, legde u uit, de bus zo vaak mogelijk stipt op tijd aan de halte brengen om spelers tot scoren te kunnen brengen. Bent u ondertussen tevreden over de dienstregeling bij AA Gent?

Trond Sollied: “De dienstregeling hebben we onder de knie, maar de efficiëntie is nog altijd niet goed genoeg als je het individueel bekijkt. Het lopen en de passing zijn goed, maar de individuele kwaliteiten moeten beter. In een fractie van een seconde moet je keuzes maken en dáárin ze we niet goed genoeg. Maar alle spelers worden beter. Daar trainen we negentig procent van de tijd op en dat is geen werk van één week, maar van jaar na jaar. Maar een spits kan je natuurlijk niet zijn spontaniteit afnemen.”

Gaat u akkoord met de stelling dat Gent kampioen kon worden met een topschutter in de ploeg?

“Dat weet ik niet. Als we Ole-Martin Årst in de ploeg hadden, dan maakten we waarschijnlijk een goede kans. Maar we hebben wat we hebben, hé. Dromen is iets anders.”

Jullie scoorden het meest van alle eersteklassers.

“Dat betekent dat wat we doen, goed is.”

Maar dat je dan desondanks niet helemaal bovenaan staat, betekent ook dat je iets anders minder goed doet.

“Ons doel was Europees voetbal halen en dat bereiken zou heel goed zijn. We hebben, laat ons zeggen, tien doelpunten te veel geslikt. Als je ziet hoe vaak we onze verdediging hebben moeten veranderen, weet je dat je in de verdediging geen automatismen kan krijgen. Ik noem geen namen, maar als ik de spelers kan opstellen die ik wil opstellen uit deze groep, dan zijn we goed achteraan. Dan ben ik heel tevreden. We kunnen niet winnen van Chelsea, maar zij hebben Barcelona verslagen, hé. Soms doorzien we de situatie niet genoeg om te weten wat we moeten doen en dan maak je foute keuzes. Dat is normaal, daar werken we aan.”

Heeft u het gevoel dat u bij uw eerste passage in Gent meer progressie maakte met uw ploeg dan met deze groep?

“Laten we het niet over dertig jaar geleden hebben. Maar deze ploeg kán nog veel beter. We zijn alleen niet in staat geweest te laten zien wat AA Gent moet kunnen op basis van onze kwaliteiten en hoe we daarmee trainen. De meest stabiele factor in de ploeg is het middenveld geweest en zelfs zij hebben maar de helft van de wedstrijden samen kunnen spelen. Dan kan je niet de automatismen krijgen die je wil.”

Als een van de positieve punten van Gent werd altijd aangehaald dat het over een ruime, evenwaardige kern beschikte, maar dat bleek toch niet altijd het geval als je moest wisselen, zoals achteraan, wanneer Melli en Arzo uitvielen.

“Er is natuurlijk een verschil tussen altijd spelen en nieuw in de ploeg moeten komen. Bovendien spreken de twee Spanjaarden achterin dezelfde taal en ze weten wat te doen. Als er een andere speler in de plaats komt, is de communicatie al een van de aspecten die minder worden dan we zouden willen. Melli heeft een fantastische mentaliteit, hij paste zich heel snel aan en hij scoort ook, dus hij heeft het goed gedaan. Zolang we één keer meer scoren dan de tegenstander winnen we, maar ik weet ook dat we af en toe moeten verdedigen en de nul houden.

“Ik las voor Kerstmis vaak dat dat ik drie linksachters had, maar ik had er maar één: Wallace is een half jaar geblesseerd geweest en voor Skarabot kwam het te vroeg. Baric heeft daar ook gespeeld, net als Suler. Baric heeft een goed seizoen gespeeld en hij heeft een goede mentaliteit. Alle andere spelers hebben gezien welke vooruitgang hij heeft geboekt en waarom. Hij werkte voor zichzelf en is een voorbeeld voor anderen dat je zo vooruitgang kan boeken.

“Maar soms moet je zonder reden ook met tienen verder. In Genk zijn we zelfs met negenen geëindigd. Elke wedstrijd was er wel een reden.”

U heeft in dat verband de laatste weken in uw wedstrijdanalyse wel vaker uw ongenoegen laten blijken over de scheidsrechter. Vindt u dat het niveau van de scheidsrechters er de voorbije jaren op achteruit is gegaan?

“Ik denk dat we op dit moment een generatiewissel meemaken. Sommige scheidsrechters zijn jonger dan of even oud als de spelers. In mijn eerste en tweede periode bij Gent waren de scheidsrechters rijper. Ze maakten niet zo veel fouten. Iedereen maakt fouten, daar heb ik geen problemen mee en eigenlijk ben ik niet geïnteresseerd in de scheidsrechters, tenzij hun fouten niet slecht uitdraaien voor beide ploegen maar voor één ploeg. Ik ben nog nooit naar de tribune gestuurd. En waarom niet? Omdat ik focus op het voetbal. Maar als de scheidsrechter de show overneemt, dan moet iemand met de verantwoordelijkheid om hem te controleren het zien. Het is niet ik die hem moet controleren. Maar als de controleur het niet ziet, moeten hij en de scheidsrechter eruit. Het is zó simpel. Ze verdienen nochtans meer geld nu.”

En spelers maken geen fouten?

“Maar zij hebben in tegenstelling tot de scheidsrechter niet de taak to take care of the others. Tegen een scheidsrechter kan je ook zeggen: vandaag verdien je niets, ga fluiten in derde klasse. Dan zouden ze wel onmiddellijke feedback krijgen dat ze iets verkeerd hebben gedaan. Als de controleur van de scheidsrechter het niet ziet, dan is het systeem niet goed, dus dan moet je naar een ander systeem overstappen. Voor een foute beslissing ga ik niemand aanvallen, maar als je er te veel hebt en je zegt telkens dat je het niet zag, tja, dan zit je met een scheidsrechter die niet ziet. En je weet toch hoe ze mensen noemen die niet kunnen zien?”

Stevie Wonder.

“Maar hij wéét dat hij niet kan zien. Dat is een groot verschil. Ik kan je een dvd geven van onze wedstrijden en je zou verrast zijn van welke beslissingen er genomen worden. Ik ben gefocust op mijn team en mijn spelers, niet op de scheidsrechters, maar als zíj het resultaat van de wedstrijd te vaak gaan beslissen… Het is al begonnen op de eerste speeldag thuis tegen Cercle op verschillende fasen.

Team & individu

Op Genk pakte u uit met een verrassende opstelling: u liet Coulibaly, goed voor doelpunten in drie van de laatste vier wedstrijden aan de kant voor de onervaren Tom Boere.

“Ik zie wie er in vorm zit en Boere heeft al veel goals gemaakt, heeft een grote running capacity en dan moet je dingen proberen als het niet gaat zoals je wil. Mét Coulibaly verloren we met 3-1 van Genk, hé. Elk individu is afhankelijk van zijn ploegmaats. Eén persoon kan niet voor verandering zorgen. Het team hangt niet af van jou, jij hangt af van het team.”

Bent u een meer realistische trainer geworden?

“Ik ben altijd al realistisch geweest. Om te dromen moet je Martin Luther King zijn.”

Maar de indruk groeit dat u al eens behoudender durft te spelen, zoals op Genk, waar Bernd Thijs als verdedigende middenvelder diep terugzakte tot voor de verdediging. Michel Louwagie maakte de buitenwacht er trouwens al attent op tijdens Extra Time dat daar met u vóór KV Mechelen-AA Gent was gepraat over een andere aanpak.

“Dan ken je niks van voetbal. Thijs speelt elke kéér als we de bal verliezen verdedigend. Het gaat erom op welke plaats je de bal wil veroveren. Als we gewoon verdedigen, winnen we één keer op vijftig. Verdedigen en aanvallen zijn geen abstracte dingen: je positie bepaalt wat je kan dan doen met of zonder bal. Thijs heeft zijn positie misschien vijf meter veranderd: hij moest ontdekken waar te blijven als wij de bal hadden. Als we goed spelen in ons zogezegd ‘normale’ spel, dan doet hij hetzelfde, hoor, alleen valt het dan niemand op.”

Waren jullie te afhankelijk van Bernd Thijs dit seizoen? Na de winterstop waren hij en Smolders geblesseerd en bleven de resultaten achter.

“Dat is twee derde van je middenveld dat je kwijt bent. Je bent afhankelijk van al je spelers en je geeft hen een kans of je verandert ze als het nodig is. Het is alleen moeilijk, maar niet onmogelijk om iemand te vinden met zijn kwaliteiten én ervaring. We zoeken geen kopie van Bernd Thijs, maar op dit moment hebben we niet iemand met zijn capaciteiten als vervanger. Elke speler heeft zijn eigen capaciteiten en niemand wordt geboren voor één positie. Je léért alles, maar als ik soms de media lees, krijg ik de indruk dat mensen geboren worden als voetballer. De pers is ook altijd geïnteresseerd in individuen, maar het team staat altijd boven het individu.

Maar Barcelona kan toch niet hetzelfde zonder Messi?

“Totaal verkeerd. Als Messi uitvalt, hebben ze geen probleem. Dan zullen andere spelers de acties maken. Als Suárez de Gouden Schoen wint, moet hij zijn ploegmaats bedanken, want zij maken het mogelijk voor hem om te winnen, niet het omgekeerde. Suárez is niets zonder de ploeg. Hij brengt iets extra’s omdat zijn ploegmaats het toestaan. Voetbal is een teamsport, want een ploegmaat kan je elke keer zo slecht aanspelen dat je niks kan en de trainer je er op den duur afneemt.”

Is dit de beste ploeg van de drie die u trainde in Gent?

“Neen, dit is het team met de beste individuele spelers. De beste plóég had ik de eerste keer dat ik hier trainer was. Teamspirit betekent dat you take care of eachother. Ze kunnen beginnen met dít, hé. ( neemt een denkbeeldige koptelefoon van zijn hoofd, nvdr) Neen, dat ga ik niet verbieden, dat moet iedereen uit zichzelf beseffen. Maar dat is deze generatie. Mijn generatie had die dingen niet. Nu gebruiken ze het om niks te hoeven zeggen, om zichzelf te beschermen. Maar ik praat liever en ik luister.”

Christophe Lepoint speelde onlangs een wedstrijd met de beloften. Zal hij fit raken voor volgend seizoen?

“Moeilijke kwestie. Ik kan ook op het veld staan, hé, dat betekent nog niet dat ik fit zal zijn voor volgend seizoen. De beenblessure die hij had, komt niet van een tackle, maar van een auto, hé. Als hij er weer staat, zal het ‘magic’ zijn. Hij werkt hard en iedereen is begaan met hem, maar het is een ingewikkelde materie, vraag dat de dokter maar. Dus ik hoop voor hem. Bob ( Hope, nvdr) hoopte ook, maar hij faalde, hé.”

Michels & Shankly

Volgens Ivan De Witte vereisen de play-offs een andere aanpak dan de gewone competitie, ook fysiek. Wat deed u anders op fysiek vlak?

“Mijn manier van werken hangt niet af van play-offs of niet. De play-offs zijn de kortste competitie van Europa. Anderhalve maand! Als je er grote fan van bent, moet je naar de NBA of het ijshockey overstappen, vind ik. Een play-off met veertien ploegen, twee keer zeven teams, dát is iets anders. Het is toch een catastrofe dat de winnaar van play-off 2 Europees voetbal kan halen zonder tegen nummer vijf en nummer zes te spelen?! Daar springen ze gewoon over en ze komen meteen door de keukendeur naar binnen.”

Ivan De Witte liet al uitschijnen dat ze u een contractverlenging willen aanbieden. Ziet u een langer verblijf ook zitten?

“Ik zie veel in kranten staan, maar ik kan niet alles bevestigen.”

U hoorde nog van niks?

“( Zwijgt).”

Zowel Ivan De Witte als Michel Louwagie liet al optekenen dat ze een grote drive bij u zien.

“Een grote drive heb je altijd nodig als je goed wil werken.”

Het is al van voor Al Ahli en Lierse geleden, van bij Heerenveen, waarmee u de beker won, dat u nog eens een prijs pakte. Heeft uw carrière voor iemand met uw palmares niet stilaan nood aan weer een prijs?

“Oh, maar ik ben niet zo bezig met mijn carrière, ik ben meer bezig met een gelukkig man te zijn. En ik ben gelukkig en mijn gezin ook. Ik heb niet veel nodig. Het is niet het voetbal dat mij gelukkig maakt, voetbal is mijn hobby.”

Wat maakt u dan wel gelukkig?

That is none of your business. Maar ik ben niet méér gelukkig als ik een prijs win dan wanneer ik Lierse kan behoeden van de degradatie bijvoorbeeld. Voetbal blijft het belangrijkste van alle niet belangrijke dingen.”

Quizvraag: wie zei dat eerder al?

“Dat weet ik niet …”

Rinus Michels.

“… ( onverstoord), maar ik ken wel iemand die het daar niet mee eens was: Bill Shankly ( voormalig trainer van Liverpool, nvdr).”

Hoezo?

“Dat moet jíj maar uitzoeken.”

DOOR RAOUL DE GROOTE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

‘Het is toch een catastrofe dat de winnaar van play-off 2 Europees voetbal kan halen zonder tegen nummer vijf en nummer zes te spelen?!’

‘Je léért alles, maar als ik soms de media lees, krijg ik de indruk dat mensen geboren worden als voetballer.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content