Hij is bijna veertig, maar nog zó jong van hart. De verpersoonlijking van de liefde voor de fiets : Ludo Dierckxsens.

Weinig renners allicht die in de aanloop naar het Belgisch kampioenschap in Tessenderlo zo vaak een journalist over de vloer kregen als Ludo Dierckxsens. En nog meer waarschijnlijk : geen enkele die er zo van genoot. Nog maar net de deur achter zich dichtgedaan, kreeg populaire Ludo vorige week donderdag Sport/ Voetbal Magazine op bezoek.

Ook op zijn negenendertigste praat de ouderdomsdeken van Landbouwkrediet-Colnago nog vol enthousiasme over zijn vak. Hij is dan ook vastbesloten om er nog een jaartje bij te doen, ook al wordt hij in september opnieuw vader, wanneer zijn vrouw Carine bevalt… van een tweeling. “We praatten er lang over of we nog een kindje zouden nemen en dan meteen een tweeling… Dat was wel even schrikken”, zegt Dierckxsens. “We zaten met allerlei vragen en toen de gynaecoloog ons vertelde : ‘Het zijn er twee’, bleken die vragen plots van geen tel meer, of waren we ze vergeten ( lacht).”

Het is de vraag die jou al het vaakst gesteld werd waarschijnlijk, maar laten we er toch mee beginnen : waarom ben je zo populair ?

Ludo Dierckxsens : “( Lacht luid) Dat was daarnet ook de eerste vraag. Tja, waarom ? In de eerste plaats omwille van mijn aanvallende manier van rijden. Ten tweede door mijn omgang met de mensen : vóór ik beroepsrenner werd, ging ik net als de gewone man werken. En ten derde misschien ook omdat ik een opvallende kop heb, zeker.”

Over die rijstijl werd zowat alles gezegd en geschreven. Daarom zullen we het even over jouw ‘opvallende kop’ hebben. Speel je daar op in, ben je er extra mee bezig ?

“Niet bewust. Ik scheer mijn hoofd al sinds 1998, mijn seizoen bij Lotto. Mijn haar begon fel uit te dunnen, ik moest dus iets doen. Ik dacht : dan liever volledig eraf ( lachje). Twee, soms drie keer in de week zet ik er het scheermesje op. Dat doe ik zelf, ja. Vroeger vroeg ik dat wel eens aan Johan Verstrepen, mijn kamergenoot, maar na al die jaren lukt me dat zelf wel.”

Je maakt er geen vast ritueel van ?

“Nee, in een lange rittenwedstrijd – als ik echt moe ben – sla ik geregeld een scheerbeurt over. Dan zeggen de ploegmaats : ‘Ludo, je haar wordt lang’ ( lacht) en wordt het tijd dat ik het nog eens afdoe.”

De helmplicht is voor jou een extra nadeel ?

“De mensen herkennen mij nog altijd, hoor, zelfs met een zonnebril en een helm op. Aanvankelijk was het misschien wat aanpassen, maar door mijn positie op de fiets merken ze snel dat ik het ben.”

Er circuleert momenteel een mop via e-mail – je hebt ze misschien al gezien…

( Pikt in nog voor we de foto van een breed grijnzend, oud stamhoofd laten zien) “Ah ja, van mijn overgrootvader ( lacht).”

Je maakt er geen problemen van, je kan erom lachen ?

“Uiteraard, waarom niet. Gaat het om een getrukeerde foto of bestaat die man echt, ik weet het zelfs niet.”

Je bent je overgrootvader nog niet gaan zoeken ?

(Lacht) Nee, ik vroeg al aan mijn vader : ‘Klopt het ? Jij hebt je grootvader goed gekend’ ( lacht luid).”

Je komt altijd heel sociaal en vrolijk over. Ben je ook zo ?

“Ik denk het wel. Ik kom met iedereen goed overeen en voel me goed tussen de mensen. Je hebt soms wat rust nodig, wat tijd voor jezelf of voor je gezin, maar me op mijn eentje terugtrekken doe ik zelden. Ik heb graag mensen rond me. Je kan het leven van twee kanten bekijken : negatief of positief. Ik opteer voor dat laatste : ik ben een optimist. Zo moet je ook een nederlaag kunnen relativeren, hoewel dat in topsport niet altijd even makkelijk is. Toen ik in 2001 in de Tourrit naar Verdun met Laurent Jalabert naar de meet ging en met een half wiel verschil verloor, was ik het eerste halfuur na de wedstrijd zwaar ontgoocheld. Die dag had ik het gevoel te kunnen winnen, zelfs tegen Jalabert, maar achteraf besefte ik ook : het is geen schande om van Jalabert te verliezen in de sprint.”

Je maakt een aantal keer je opwachting in de wielerquiz op Sporza en tijdens de Tour zal je op dezelfde zender ook te zien zijn in een omkaderend programma. Zoiets ligt je ?

“( Enthousiast) Absoluut. Mocht de kans zich voordoen om dat na mijn loopbaan nog wat vaker te doen, graag.”

Op het startpodium van de Ronde van Vlaanderen kreeg niemand meer aanmoedigingen dan Ludo Dierckxsens…

( Dierckxsens glundert).

… Zal je die populariteit missen wanneer je de fiets aan de haak hangt ?

“Ze zeggen altijd : ‘Je moet oppassen voor het zwarte gat.’ Als topsporter sta je constant in het middelpunt van de belangstelling en dat verdwijnt natuurlijk wanneer je carrière ten einde is, dan begint een ander leven. Het zal ongetwijfeld een aanpassing vergen. Ik weet zelf ook niet of me dat goed zal lukken…”

Ben je daar een beetje bang voor ? Het werd ook van Johan Museeuw gezegd dat hij zijn afscheid uitstelde omdat hij vreesde voor wat nadien kwam.

“Dat geldt alvast niet voor mij. Als het ogenblik aanbreekt waarop ik gewaar word niet meer mee te kunnen, zal ik wel beslissen om te stoppen. Momenteel voel ik me zowel fysiek als mentaal nog heel sterk. Anderhalve maand geleden deed ik nog een fysieke test en ik behaalde de beste van de voorbije twee jaar. Dat wil zeggen dat ik zeker nog niet versleten ben. Het mentale aspect is nog belangrijker : ik ben nog niet koersmoe. Daarom wil ik nog een seizoen doorgaan. Zeg nooit ‘nooit’, maar na 2005 houd ik het normaal gezien voor bekeken als wielrenner. In oktober word ik veertig, hadden ze mij elf jaar geleden toen ik prof werd, gezegd dat ik nog meer dan tien jaar bij de beroepsrenners zou kunnen koersen, dan had ik ze voor gek verklaard. In het begin van mijn carrière nam ik drie jaar verlof zonder wedde, omdat ik steeds in het achterhoofd hield dat het fout zou kunnen lopen. Gelukkig slaagde ik.”

‘Gelukkig’, zeg je. Je moet toch eens uitleggen wat er zo mooi is aan de harde stiel van wielrenner.

“Iedere dag acht uur in de fabriek werken en tussen vier muren staan, is ook lastig. Van het moment dat je al zuchtend je kont uit de zetel heft om na drie, vier uur training terug te draaien naar huis, ben je verloren. Maar ik train nog altijd heel graag. Dat is de liefde voor de fiets. Wie alleen voor het geld rondrijdt, zal nooit een lange carrière uitbouwen. Wat er dan zo mooi is ? Prestaties leveren, je grenzen proberen te verleggen, nog meer afzien : dat geeft een kick, een adrenalinestoot.”

Tom Boonen vertelde ons : ‘Ludo Dierckxsens maalt bijzonder veel kilometers af op training.’ Te veel voor sommigen ?

“Iedereen traint op zijn manier en door de jaren heen leer je je eigen lichaam kennen. De ene kan meer kilometers aan dan de andere. Met leeftijd heeft het volgens mij niet zoveel te maken.”

Je wil dus nog een seizoen doorgaan. Bij Landbouwkrediet-Colnago ?

“Dat is zeker de bedoeling. In de twee seizoenen dat ik voor Landbouwkrediet-Colnago rijd, wordt de ploeg altijd maar beter én hechter. We schieten allemaal goed met elkaar op, wat ik heel belangrijk vind. Tom Steels groeit weer naar zijn oude niveau en zo hebben we een extra troef voor de spurt. Bovendien beschikken we over heel wat beloftevolle jongeren, zoals Maxime Monfort. Wie als neoprof de Ronde van Luxemburg op zijn naam schrijft, heeft iets in zijn mars. Anderzijds beseft Maxime dat iedereen zich dubbel plooide om hem aan de overwinning te helpen. Hij is slim genoeg om niet beginnen te zweven. Een andere reden waarom ik bij dit team wil blijven, is uiteraard de aanwezigheid van manager Gérard Bulens. Hij is de rode draad in mijn carrière, een beetje een tweede vader. Hopelijk zet die goede samenwerking zich in de toekomst verder. De helft van mijn leven bracht ik door in het wielrennen. De logische stap lijkt me dan ook dat ik in die sport blijf. Ik had er het nog niet concreet over met Gérard, maar het is misschien wel mogelijk dat ik mijn ervaring op de een of andere manier ten dienste stel van deze ploeg.”

Dat was inderdaad een van de volgende vragen. Je hebt er waarschijnlijk al over nagedacht wat…

( Pikt in) “Nog niet veel, want als je begint na te denken over wat je gaat doen na je carrière is de tijd aangebroken om ermee op te houden, dan ben je niet langer honderd procent bezig met de koers. Bij sommige renners die fin de carrière zijn en zich al met andere dingen bezighouden, merk je dat het ten koste gaat van hun beroep. Tot de laatste dag van mijn contract wil ik me volledig concentreren op het wielrennen.”

De wielersport houdt je jong ?

“Zeker, de jongere renners aanzien me ook niet als nen ouwe vent. Als ik kameraden van vroeger tegenkom, denk ik vaak : die mannen zijn oud. Omdat ik de hele dag tussen de jeugd zit, kom ik automatisch in hun leefwereld terecht, heb ik dezelfde mentaliteit. Ik apprecieer ook dezelfde muziek, ja, ik kan nog goed mee ( lachje).”

Zondag staat het Belgisch kampioenschap op het programma. In Tessenderlo. Wat verwacht je van die thuiswedstrijd ?

“Mijn allereerste overwinning, als junior, behaalde ik in Tessenderlo, dus ( brede glimlach)… Ik weet welk gevoel het geeft om de driekleur te dragen, ik zou het wat graag nog een keer meemaken. Aan de aanmoedigingen van de supporters zal het niet liggen, want ik zal op heel wat steun kunnen rekenen. Ik mag me uitleven in de aanval. Mocht het niet lukken, dan trekken we de laatste ronde of de laatste twee rondes de kaart-Steels.

“Velen dromen allicht van een tweestrijd tussen Tom Boonen en Tom Steels. Boonen rijdt ook een thuiswedstrijd en in zijn laatste jaar als belofte won hij, op een nagenoeg identiek parcours, de Belgische titel. Steels beschikt over meer ervaring dan Boonen, maar als ik zie hoe Boonen van de ene overwinning naar de andere fietst, dan is hij dé te kloppen man.”

Het parcours is niet selectief, verwacht je een massasprint ?

“De mooiste kampioenschappen van de afgelopen jaren vonden plaats op een vlak parcours. In Maldegem werd er keihard gevlamd. Uiteindelijk reden ze met een behoorlijk omvangrijke groep naar de aankomst, maar de helft van de deelnemers was al verloren na half wedstrijd. Bovendien is het parcours in Tessenderlo niet biljartvlak, hé : op en af, veel draaien en keren. Veel renners zullen zich erop verkijken, net zoals dat vorig jaar in Vilvoorde gebeurde.”

Je zei net al : ‘Ik weet welk gevoel het geeft om de driekleur te dragen.’ Huidig kampioen Geert Omloop hield de laatste tijd zelfs bij hoeveel dagen hij nog in die trui mocht rijden.

“Elke keer je rugnummer vastmaken op die trui geeft een speciaal gevoel. Ik begrijp Geert dan ook perfect. De aandacht die je krijgt, is fantastisch. Je hoorde vorig jaar wel eens de kritiek : ‘We kregen een kleine kampioen.’ Maar dat bestaat niet. In het BK wordt een erg harde strijd geleverd, de Belgische kampioen is altijd een goede renner.”

Welke raad heb je voor de jonge renners die aan het begin van hun loopbaan staan ?

“Het belangrijkste wat ik de jeugd wil meegeven, is dat je natuurlijk voor je sport moet leven, maar dat wil niet zeggen : leven als een pater. Je moet nog overschot hebben wanneer je overstapt naar de profs. Iemand die er alles voor doet en laat als belofte, heeft geen marge meer om nog te groeien.”

We begonnen met een vraag die jou al heel dikwijls gesteld werd. Om te eindigen zouden we willen weten : welke vraag zou jíj Ludo Dierckxsens stellen als je hem zou interviewen ? Wat zou je echt van hem willen weten ?

“( Lacht) Dat is een moeilijke vraag… ( Stilte) Wat zou je later willen doen ? Maar dat weet ik zelf nog niet, daar kan ik dus niet op antwoorden ( lacht).”

door Roel Van den broeck

‘Als ik kameraden van vroeger tegenkom, denk ik vaak : die mannen zijn oud.’

‘Tot de laatste dag van mijn contract wil ik me voor honderd procent concentreren op de koers. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content