Steeds vaker wordt hij ‘de nieuwe patron’ van Club Brugge genoemd, tegen wil en dank. De spelmaker van blauw-zwart spreekt over vijf actuele thema’s, vijf hete hangijzers, en neemt geen blad voor de mond: ‘Soms kan ons inzet verweten worden, maar wij zijn ook maar mensen, hé …’

Na de verdiende, maar niet overtuigende overwinning tegen Zulte Waregem nestelde Club zich dit weekend opnieuw in de top vijf. “We speelden een goede en actieve eerste helft, met veel beweging in de ploeg”, aldus Vadis Odjidja. “De tweede helft was minder: we hadden het lastig om Waregem te domineren, omdat we onze kansen niet afmaakten.”

Aan de Gaverbeek dook hetzelfde probleem op als in de wedstrijd tegen AA Gent: door vermijdbare tegengoals maakte Club het zichzelf onnodig moeilijk. “Tegen Gent zat niet iedereen op dezelfde lijn”, legt Vadis uit. “Een deel van de ploeg, onder wie ikzelf, wilde liefst op het elan doorgaan. We zouden waarschijnlijk niet ver van die 6-2 zijn uitgekomen. De rest van het team wou dan weer de 3-0 vasthouden. Op die manier hebben we nog gebibberd, de gelijkmaker hing constant in de lucht. Maar tegen Waregem was het anders. Iedereen was er gerust in dat we de voorsprong nu wel zonder problemen konden vasthouden.”

Door de zes op zes tegen AA Gent en Zulte Waregem kan Club toch enigszins met een hersteld vertrouwen beginnen aan de weken van de waarheid. De volgende 18 dagen strijdt Club op drie fronten en staan er zes wedstrijden op het programma: drie competitiematchen, waaronder de toppers tegen Standard (thuis) en Anderlecht (uit), de bekerconfrontatie tegen Lommel United én het bepalende tweeluik tegen Dinamo Zagreb in de Europa League. Aan de vooravond van die cruciale periode maken we met spelmaker Vadis Odjidja de balans op.

1. Het wisselvallige parcours van Club

Door de recente overwinningen staat Club Brugge in het klassement min of meer weer onder de mensen. Toch blijven de cijfers voor het volledige jaar 2010 onder de verwachtingen, zeker voor een topclub met de ambitie om op drie fronten mee te strijden. Club haalt amper 53 punten op 108. Van de 36 wedstrijden in 2010 tot nog toe (competitie, beker en Europees) wist de ploeg van Adrie Koster er slechts 15 te winnen.

“Oké, we halen niet de helft van de punten,” antwoordt Vadis, “maar dat zegt niet zo veel, want je rekent de Europese wedstrijden ook mee. Ik denk dat Club, op de play-offs na, een goed jaar achter de rug heeft. Vorig jaar zijn we goed gestart en slecht geëindigd, hopelijk is het dit jaar omgekeerd.”

De start van Club was inderdaad verre van hoopgevend. Van de eerste vier wedstrijden verloor blauw-zwart er drie, tegen ‘mindere goden’ als KV Kortrijk, Cercle en KV Mechelen. Dat Club Brugge vorig jaar pijnlijk naast de tweede plaats greep in play-off 1, was nog lang niet verwerkt, zo werd overal gesuggereerd. “Onzin”, zegt Vadis. “In de zomer is alles doorgepraat: we zijn met een propere lei aan de nieuwe competitie gestart. Maar onze eerste wedstrijd was direct de moeilijke verplaatsing naar Kortrijk, waar we terecht verloren. Daardoor voelden we meteen de druk van supporters en pers. Dat is nefast voor een jonge groep. De weken erop waren het vooral details die ons punten hebben gekost: onnodige rode kaarten, een slechte afwerking van onze kansen, strafschoppen die niet gefloten werden enzovoort. Maar ik ben er vrij gerust in dat we aan het eind van de competitie wel op onze plaats zullen staan.”

Intussen is de achterstand op leider Racing Genk opgelopen tot tien punten, maar daar maalt Vadis niet om. “Mijn felicitaties voor Genk, want ze brachten in de eerste fase van de competitie goed voetbal. Maar zulke periodes blijven niet duren. Op basis van ons spel moesten we altijd gewonnen hebben van hen. Toch slikken we nog een domme goal, een lucky vrije trap. Illustratief voor het geluk dat Genk op dat moment had.”

2. De spelersgroep: talent maar ook voldoende evenwicht?

Deze zomer verklaarde Vadis dat de kern van Club meer uitgebalanceerd was dan het jaar voordien. “Daar sta ik nog steeds achter”, aldus de middenvelder. “Het grote verschil is dat we met Marcos Camozzato een echte rechtsback hebben. Door zijn aanwezigheid kan Club zijn niveau tot vijftig procent verbeteren. Ook de nieuwe linksback, Júnior Díaz, doet het lang niet slecht. Iedereen ziet dat hij potentieel heeft.”

Een opvallend gegeven is wel dat Club Brugge vorig seizoen regelmatig een achterstand kon ophalen na de rust, door gedurfde wissels en tactische verschuivingen van Adrie Koster. Dit seizoen daarentegen, gaf Club al een paar keer de punten uit handen in de tweede helft, of werd het op zijn minst bibberen tot de laatste seconde. “Door het vertrek van Wesley Sonck, toch nog steeds een echte goalgetter, hebben we wel minder offensieve kwaliteiten op de bank”, verklaart Vadis. “Er is niet meteen een extra aanvaller in vorm, iemand die het verschil kan maken in een invalbeurt. Met Stefan Scepovic heeft Club er wel een jong talent bij. Op training gaan de ballen er vlot in, maar tijdens een wedstrijd kon hij nog geen potten breken.”

Dé man in vorm bij Club Brugge is Ronald Vargas, intussen al negen goals en één assist. Vadis erkent het belang van zijn Venezolaanse ploegmaat, maar voegt er wel meteen een bedenking aan toe: “Hij biedt anderen ruimte, maakt acties én scoort. Als we de match kunnen domineren, is hij in zijn sas. Maar als we weggedrukt worden door onze tegenstander, herken je hem bijna niet meer. Tegen Gent was hij outstanding in de eerste helft, maar na de rust had ik misschien liever iemand anders gezien op zijn positie. Maar dat Vargas bepalend kan zijn voor Club, zal niemand betwisten. Hopelijk blijft hij blessurevrij.”

Woelwaters Wesley Sonck en Mohamed Dahmane trokken deze zomer de deur van de Brugse kleedkamer achter zich dicht, maar ook zonder hen blijven er voldoende sterke karakters over. Vadis: “De mensen denken dat er in onze spelersgroep om de haverklap incidenten zijn, maar dat is niet zo. Ik vind het eigenlijk positief dat er zo veel sterke persoonlijkheden in de kern zitten, zolang de trainer ze maar op één lijn krijgt en laat samenwerken. De sfeer in de kleedkamer is goed: we hebben een jonge groep, dus het gaat er vrolijk en speels aan toe. We proberen ons te amuseren, maar ook niet té veel natuurlijk.”

3. Vadis, de patron op het middenveld?

De opstelling van Adrie Koster evolueerde van de controversiële ruit vorig seizoen naar een systeem met twee defensieve centrale middenvelders. In zijn typeploeg zijn dat Vadis en Karel Geraerts. Opvallend is dat Vadis, meer dan vorig seizoen, de vrijheid krijgt om regelmatig mee op te rukken richting de zestien van de tegenstander. “Als de ene mee opkomt, dan blijft de andere wat achter, dat is logisch. Hoewel we allebei gevaarlijk zijn als we wat hoger gaan spelen, kom ik toch vaker mee naar voren dan Geraerts. Dat zit nu eenmaal in mijn natuur. Vorig seizoen moest ik van de trainer meer focussen op mijn defensieve taak. Maar ik rukte toch regelmatig mee op, want het is een van mijn sterke punten. De aard van het beestje kun je niet veranderen …”

Toch zou het vorig seizoen nooit in Vadis’ hoofd opgekomen zijn om de kwestie over zijn positie aan te kaarten bij Adrie Koster: “Ik ben al heel blij dat ik bij Club zo goed als altijd aan de aftrap kom. Ik zal nooit vragen aan een trainer om mijn positie te veranderen. Ik probeer te brengen wat de coach van me verwacht. Zolang we met het team maar een resultaat kunnen neerzetten.”

De laatste maanden krijgt Vadis veel lof voor zijn prestaties, maar dat doet hem niet zo veel. “De media verkondigen om de drie dagen een andere waarheid. Soms ben je de allerbeste van België, de week erop kun je zogezegd niet meer voetballen. Kritiek van mensen die zelf nooit op hoog niveau hebben gevoetbald, negeer ik. Als een trainer of een oud-voetballer iets zegt, dan ben ik wel geïnteresseerd.”

Ook de rol van ‘de nieuwe patron van Club Brugge’, zoals hij regelmatig bestempeld wordt, zint Vadis niet volledig. “De mensen mogen zeggen wat ze willen, maar ik voel me zoals de andere dertig spelers bij Club Brugge. Naast het veld schik ik me naar de trainer en naar de kapitein, zoals iedereen. Maar door mijn positie en mijn rol in het elftal kom ik op het veld misschien wel dominant over: ik ben immers nooit bang om de bal op te eisen. Toch stap ik zeker niet het veld op met de bedoeling om een leider te zijn. Ik wil gewoon mijn eigen spel spelen.”

Toch wil de middenvelder ook kritisch zijn voor zichzelf: “Op bepaalde vlakken kan ik zeker nog progressie maken. Het lukt me niet altijd om negentig minuten lang op en top geconcentreerd te zijn. Soms neem ik de dingen te licht op. Dat kan aan mijn Afrikaanse roots liggen of aan mijn jonge leeftijd, ik weet het niet.”

4. De Brugse honger naar nieuwe successen

De bekerwinst in 2007 en de titel onder Trond Sollied in 2005 waren de laatste prijzen die Club Brugge op zijn palmares kon bijschrijven. Sindsdien speelde Club geen rol van betekenis meer in de titelstrijd. Een zware dobber voor een club die tussen 1996 en 2005 altijd tweede óf kampioen werd. “Toen ik hier aankwam, twee winters geleden, was deze club in totale crisis”, aldus Vadis. “Ik herinner me Club nochtans als een ploeg waar iedereen bang voor was. Nu zijn er tegenstanders die net uitkijken naar onze komst: ze hebben het gevoel dat er iets te rapen valt. Het is aan ons om dat weer om te keren.

“Niet alleen de supporters hunkeren naar een prijs, ook de spelersgroep”, gaat Vadis verder. “Ik zou doodgraag het gevoel eens meemaken om kampioen te spelen. Maar dan zullen we wel moeten leren om een heel seizoen op niveau te acteren.

“Soms kan er ons misschien wel een gebrek aan inzet verweten worden,” geeft Vadis toe, “maar wij zijn ook maar mensen hé. Mensen die moe worden als ze lange verplaatsingen achter de rug hebben. Uit Wit-Rusland zijn we nog dezelfde dag teruggekeerd, pas om 4 uur ’s nachts waren we thuis. De volgende dag is er om 14 uur training en de dag daarop zitten we uren in de bus naar Westerlo. Zo’n slopend programma is niet ideaal om topprestaties neer te zetten.”

Ook de kritiek dat spelers na een nederlaag nog niet half zo aangeslagen zijn als de supporters, pareert Vadis: “De mensen moeten begrijpen dat wij drie dagen later weer een wedstrijd hebben. Wat moeten we dan doen? Thuis zitten wenen? Oké, je verliest, maar je mag daar niet te lang bij stilstaan. Het komt eropaan om meteen te focussen op de volgende match.”

5. Verruwing van het voetbal: Blondel en De Jong

Gevraagd naar wie op dit moment internationaal zijn grote voorbeeld is, geeft Vadis een verrassend antwoord: “Ik ga voor twee spelers met een uiteenlopende spelstijl. Enerzijds bewonder ik de elegantie van Andrea Pirlo, maar anderzijds houd ik ook wel van Nigel de Jong, een type dat alles opruimt. Eerst had hij niets, hij groeide op in Amsterdam in een volksbuurt. Intussen speelt hij bij de rijkste club ter wereld en is hij multimiljonair, gewoon door mensen te tackelen. Dat moet je kunnen, hé! ( doodserieus) Niet iedereen apprecieert zijn stijl, maar als je ziet bij welke clubs hij al gespeeld heeft, kun je niet zeggen dat Nigel de Jong een kleine voetballer is. Die youtube-filmpjes met al zijn overtredingen na elkaar, dat zegt niets. Waarom maken ze geen compilatie met alle fases waarin hij de bal verovert?”

Over de algemene verruwing in het voetbal klinkt Vadis heel pragmatisch: “Voetbal zit nu eenmaal zo in elkaar, je hebt smeerlapjes nodig. Olympique Marseille spant nu een rechtszaak aan tegen Nigel de Jong voor de blessure van Hatem Ben Arfa. Maar De Jong is nooit het veld opgestapt met de bedoeling om hem te blesseren. Mocht Marseille het geld hebben, ze zouden De Jong zelf kopen!

“Hetzelfde met mijn ploegmaat Jonathan Blondel: als hij tegen Villarreal op de bal tackelt en we scoren uit de tegenaanval, dan is hij de held. Af en toe gaat Blondel over de limiet, maar meestal is hij door zijn speelstijl juist een heel nuttige speler. Het is natuurlijk zoeken naar het evenwicht. Ikzelf ben een ander type verdedigende middenvelder: ik probeer meer te anticiperen en ben ook groter en sterker dan Jonathan. Ik hoef niet zo hard in duel te gaan.”

Wie op een veld stapt, weet wat hem kan overkomen, zo besluit Vadis. “Ik kan me niet inbeelden dat ik ooit iemands been zou breken, of het zou echt een dom ongeluk moeten zijn. Maar dat gebeurt nu eenmaal. Omgekeerd weet je ook dat je zelf ernstig geblesseerd kunt raken. Dat zijn de risico’s van het vak.”

door bregt vermeulen

“Het lukt me nog niet altijd om negentig minuten geconcentreerd te zijn.”

“Kritiek van mensen die zelf nooit op niveau gevoetbald hebben, negeer ik.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content