De carrière van Oleg Iachtchouk is er dan toch een met een happy end. Na tien jaar blessureleed in Anderlecht en een gemiste stap hogerop beleeft de Oekraïense spits sinds 2007 een tweede jeugd bij Cercle. ‘De beker winnen zou heel veel betekenen voor mij.’

In het spelershome van Cercle Brugge is de spanning duidelijk voelbaar: hier worden de dagen afgeteld tot de finale van de Cofidis Cup tegen AA Gent. Bekerwinst zou de voorlopige climax zijn van Cerclenew style, de bekroning van de sportieve en extrasportieve frisse wind die sinds 2007 door de Brugse vereniging waait.

Een van de sleutelspelers uit de voorbije drie jaar is Oleg Iachtchouk (32). Net hij is op dit moment nog niet zeker of hij zaterdag wel zal kunnen starten. Tegen Lokeren, in de slotmatch van play-off 2, sloeg het noodlot toe. “Ik ben een heel seizoen blessurevrij en in de slotfase van de allerlaatste competitiematch raak ik geblesseerd in een onschuldig duel”, klaagt de Oekra-iense Belg. “De voorbije weken hebben we met de drie geblesseerden, kapitein Denis Viane, Arnar Vidarsson en ikzelf, keihard gewerkt om klaar te raken tegen de finale. Als er één match in het seizoen is die je niet wilt missen, dan is het deze wel. ( zucht)”

Het zou erg cynisch zijn, mocht Iach-tchouk net door een blessure niet mee op het veld kunnen staan in de bekerfinale. De ‘glazen man’ van weleer, vijf operaties in tien jaar Anderlecht, is definitief verleden tijd. Dit seizoen speelde de vleugelspits al 34 wedstrijden met inzet en ook vorig jaar werkte hij probleemloos 36 matchen af. Niet slecht als je berekent dat hij bij Anderlecht gemiddeld nog geen 12 wedstrijden per seizoen speelde. De blessures nam hij dus niet mee naar Brugge, zijn spelintelligentie en verfijnde traptechniek gelukkig wel. Ook op zijn 32e blijft de voetbalstijl van Oleg Iachtchouk een onmiskenbare streling voor het oog. Een gesprek met de ‘vedette’ van Cercle, die er eigenlijk geen is.

Je bent nu drie seizoenen bezig aan je ’tweede carrière’. Hoe kijk je terug op de voorbije jaren bij Cercle?

Oleg Iachtchouk: “Het eerste seizoen was een droom natuurlijk. We hebben lang derde gestaan in het klassement en zonder de blessure van Tom De Sutter hadden we die positie misschien wel kunnen vasthouden. Het boterde echt héél goed tussen Tom en mij, we wisten elkaar blindelings staan. Vorig jaar ging het dan weer een stuk minder, we haalden lang niet het niveau van dat eerste jaar onder Glen De Boeck. Ook dit jaar is er voor de winterstop een mindere periode geweest, waardoor er wel eventjes wat onrust in de groep sloop. Na de winter hebben we ons gelukkig goed herpakt.”

Je bent uitgegroeid tot een van de sleutelspelers bij Cercle Brugge. Hein Vanhaezebrouck zei bij zijn analyse van Cercle: ‘Je mag het belang van Iach-tchouk niet onderschatten. Hij is misschien de enige die inzake kwaliteit duidelijk boven de rest uitsteekt. Hij staat niet alleen in voor goals en assists, maar ook voor mooie combinaties en overzicht.’

“Als een trainer zoiets zegt, dan doet je dat plezier natuurlijk. Zeker omdat ik Vanhaezebrouck niet persoonlijk ken. Hij zegt het dus zeker niet om me te vleien. Maar zulke complimenten zijn uiteindelijk niet belangrijk. Ik kan ook maar mijn beste spel spelen als de ploeg goed draait. Ik ben in de eerste plaats een speler die het moet hebben van de combinatie. Zonder goede ploegmaats rond mij kan ik niet renderen.”

Ploegspeler

Was je er op voorhand gerust in dat je zou uitgroeien tot een vaste waarde bij Cercle?

“Wanneer je als ex-speler van Anderlecht bij een kleinere club gaat spelen, is het normaal dat men ook iets meer van je verwacht. Langs de andere kant was het voor mij toch wel een vraagteken hoe het zou uitdraaien. Zou ik dit keer wél blessurevrij kunnen blijven?”

Zonder Glen De Boeck, een ex-ploegmaat, zou jij waarschijnlijk nooit bij Cercle terechtgekomen zijn …

“Waarschijnlijk niet. Ik vond de aanbieding van Cercle interessant omdat Glen, een jonge en gedreven trainer, hier een langdurig project wou opstarten. Maar ook het feit dat Besnik Hasi en Sergiy Serebrennikov hier rondliepen, was voor mij belangrijk.”

Jouw trainer is in elk geval lovend over jou: ‘Hij is niet alleen in staat om in offensief opzicht het verschil te maken, maar schakelt bij balverlies ook om en brengt zo de ploeg niet in de problemen.’

“In de ene match krijg ik natuurlijk meer vrijheid dan in de andere, maar ik vind het wel de normaalste zaak van de wereld dat ik ook defensieve taken opknap. Soms denk ik dat ik misschien wel te veel mee verdedig. Het zou dus best kunnen dat ik een beetje inboet op mijn offensieve kwaliteiten doordat ik telkens terugzak bij balverlies. Ik ben nu eenmaal een ploegspeler.”

De hulptrainer bij Cercle Brugge, Ronny Desmedt, zegt daarover: ‘Als Oleg wat egoïstischer zou spelen, maakt hij nog een pak meer goals.’

“Dat klopt. En dat is niet alleen bij Cercle zo, dat is altijd zo geweest. Maar ik zit nu eenmaal anders in elkaar. Vandaag gaat er veel aandacht naar individuele statistieken van spelers, maar ik heb altijd geleerd dat vooral winnen belangrijk is. Als ik twee keer scoor, maar de ploeg verliest, dan ben ik niet tevreden. Maar ik geef toe dat het soms wel een probleem is dat ik niet egoïs-tisch genoeg ben.”

Een probleem of juist een kwaliteit?

“Allebei zeker? ( lacht)”

Geforceerd bij Anderlecht

Nu we het toch over statistieken hebben, ik heb eens opgezocht hoe vaak je bij Cercle al gescoord hebt.

“Dat was niet nodig, ik ken mijn eigen gegevens uit het hoofd. ( onverstoord) Bij Cercle scoorde ik in de competitie en in de beker in totaal al 32 keer. Dat is in drie jaar meer dan alle goals die ik in die tien jaar bij Anderlecht heb gemaakt. Laat ons hopen dat ik er nog eens dertig bij kan doen in de komende drie jaar die ik hier nog onder contract lig. ( grijnst)”

Tijdens je Anderlechtperiode kreeg je het etiket van de schuchtere en blessuregevoelige jongen opgeplakt. Ben je blij dat je dat stilaan van je afgeschud hebt?

“Tja … Voor een deel klopt dat beeld natuurlijk. De eerste jaren bij Anderlecht heb ik ook maar weinig gepraat, maar toen sprak ik natuurlijk ook de taal niet. Ik was achttien, kwam in een vreemd land en sprak geen letter Frans of Engels. Zelfs als ik wílde communiceren, ging het niet. En wat de reputatie over mijn blessures betreft, zie ik gerust de realiteit onder ogen: ik wás ook vaak geblesseerd bij Anderlecht …”

Ben je nooit bang geweest dat je door die reputatie moeilijk aan een nieuwe ploeg zou raken?

“Niet echt. Tussen Anderlecht en Cercle heb ik een jaar in Griekenland gevoetbald. Bij Ergotelis FC, een ploeg uit Kreta. Dat was eigenlijk het keerpunt in mijn carrière. Ik wou de periode Anderlecht afsluiten en volledig van nul herbeginnen: een nieuwe club, een nieuwe competitie, een nieuw land. Ik speelde bij Ergotelis wel niet op mijn beste plaats, soms zelfs als rechtsachter, maar was wel het hele seizoen fit. Ik mocht nog vier jaar bijtekenen als ik wou. Maar de kinderen konden er niet in het Engels of Frans naar school gaan, dus wilde ik sowieso terug naar België.”

Sinds je teruggekeerd bent, ga je ook regelmatig langs bij Lieven Maesschalk. Wat is zijn aandeel in het feit dat je nu geen last meer hebt van pubalgie of van je knieën?

“Lieven is een echte vakman. Volgens mij heeft hij een oplossing voor iedere sporter die op de sukkel is. Had ik Lieven al gekend tijdens mijn Anderlechtperiode, dan zou alles misschien wel anders gelopen zijn. Al is dat achteraf makkelijk gezegd.”

De laatste jaren heb je waarschijnlijk de ervaring en de maturiteit om het eventjes wat kalmer aan te doen als je voelt dat je niet honderd procent bent?

“Ik kan mijn lichaam tegenwoordig inderdaad perfect beheren. Ik ga me zeker niet meer forceren. Dat lukte niet bij Anderlecht. Het was er bijvoorbeeld bijna onmogelijk om gas terug te nemen op training. Wie niet constant voluit kon gaan, stond gewoon niet in de ploeg. Zeker niet in de tijd toen ik er was.”

De Sovjetopvoeding

Herman Van Holsbeeck noemde je als een van de ex-spelers die hij in de toekomst een rol ziet opnemen in de jeugdopleiding van paars-wit. Je bent dus nog altijd welkom in het Astridpark, maar heb je Anderlecht ooit iets verweten?

“Neen, dat zeker niet! Waarom zou ik? Ik denk dat ze me zeker voldoende kansen hebben gegeven, anders zou ik er geen tien jaar gebleven zijn. We zijn als volwassenen uit elkaar gegaan. Alleen, mocht ik vandaag als 18-jarige bij Anderlecht aankomen, zou het waarschijnlijk allemaal anders lopen.”

Zonder al die blessures en operaties zou België geen eindstation geweest zijn voor jou, aldus Paul Courant, de man die je van Oekraïne naar België haalde.

“Dat is waarschijnlijk zo. Maar je kunt daar niet over blijven denken, je moet kijken naar de realiteit.”

Vijf zware operaties, seizoenen waarin je maar twee keer mocht starten, dezelfde blessures die steeds opnieuw opspeelden, … Heb je nooit getwijfeld om te stoppen met voetballen?

“Nooit of te nimmer heb ik aan stoppen gedacht. Ik heb wel heel diep gezeten en als ik erover denk zijn er eigenlijk meer moeilijke dan makkelijke jaren geweest bij Anderlecht. Maar ik had wel telkens de moed en de spirit om terug te vechten. Als ik niet iedere keer de kracht had gevonden, dan zat ik hier vandaag niet tegenover jou aan tafel.”

Je bent dus niet iemand die zomaar opgeeft. Waar haalde je dat karakter vandaan?

“Opvoeding en persoonlijkheid. Dat zijn voor mij twee belangrijke factoren bij een voetballer. Ik ben vrij gedisciplineerd opgevoed in Oekraïne. Vandaar dat iedereen mij een beleefde jongen vindt. ( lacht) Ik zat een paar jaar in de sportschool van Lviv, dicht bij de Poolse grens. Het was een strenge school, gestoeld op het Sovjetmodel. Toch wou ik er per se naartoe, omdat we er twee keer per dag konden trainen. Drie keer in de week voetbaltraining bij de lokale club, dat volstond voor mij niet. Makkelijk was het allemaal niet, want dat sportinstituut lag op 200 kilometer van ons thuis. Iedereen moest er sowieso op internaat, maar ik bleef daar meestal ook tijdens de weekends. Zo kweek je wel karakter. ( lacht)”

door bregt vermeulen

“Blessuregevoelig? Tja, ik wás ook vaak geblesseerd bij Anderlecht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content