‘Het is te makkelijk om je na een zege tot de mooiste en de slimste uit te roepen.’ Aleksandar Jankovic, de Servische coach van KV Mechelen, is een dankbare gesprekspartner. ‘Ik gebruik míjn analyses en niet die van de journalisten.’

Het is de tweede dag na de overwinning tegen Club Brugge wanneer we Achter de Kazerne in het, op de container van KV Kortrijk na, kleinste perszaaltje van de Jupiler Pro League gaan zitten voor een gesprek met Aleksandar Jankovic (42). De kranten staan vol met lof over hem en het voetbal dat zijn ploeg speelt. Maar veel zin om veel te zeggen heeft de Servische coach van KV Mechelen aanvankelijk niet. Na de zege tegen Racing Genk op de eerste speeldag waren de kranten ook lovend, maar daarna verloor Malinwa van AA Gent, KV Kortrijk en KV Oostende. “Tegen Club kantelden de details in ons voordeel”, zegt Jankovic. “We hadden het geluk dat nodig is om een goed resultaat te behalen. In de wedstrijden daarvoor kantelden de details in ons nadeel.”

Waarom speelde KV Mechelen zo sterk tegen Club Brugge?

Aleksandar Jankovic: “Die match was voor mij een grote uitdaging, omdat Club op verschillende manieren kan spelen en heel moeilijk af te stoppen is. Er is bij hen veel offensieve animatie in het laatste derde deel van het veld: veel beweging, veel slimme loopacties, veel versnelling. Noodzakelijk dus om negentig minuten compact te blijven en de focus te houden om de ruimtes te dichten die Club onophoudelijk met verschillende spelers aanvalt. Voor ons was dat een tactische én een fysieke challenge. Als ik de statistieken van die wedstrijd analyseer, dan ben ik heel tevreden.”

Welke statistieken?

“Zowel de individuele als de collectieve.”

Aan welke parameters hecht je het meest belang?

“In de voorbereiding analyseer ik alle matchen van de tegenstander en op basis daarvan bepaal ik een tactisch thema. Dan gaat het er mij achteraf om: hoe reageerden we op probleem x of y? Parameters die mij duidelijk maken of we tactisch goed waren of niet, interesseren mij het meest. Konden we de ruimtes gesloten houden die we wilden? En als het de bedoeling was om de lijn tussen twee spelers van de tegenstander af te sluiten en daarna uit de statistieken blijkt dat er in plaats van 15 of 25 keer slechts 2 of 4 keer samenspel tussen die spelers is geweest, dan weet je dat je een automatisme van de tegenstander uitgeschakeld hebt. Tegen Club Brugge gaf de defensieve stabiliteit ons het vertrouwen om, zodra we in balbezit waren, het spel beter te controleren.”

Hoe bereid je een wedstrijd tactisch voor?

“Ik analyseer alles, maar van al die info geef ik hoogstens twee à drie procent aan de spelers mee. Geef je hen meer, dan bestaat het gevaar dat ze te veel aan de tegenstander denken en zich onvoldoende op hún spel blijven concentreren. Ik analyseer niet om te analyseren, maar om op het veld iets neer te zetten. Om mijn spelers te helpen. Ik steek alles telkens in een video van twee, drie à vier minuten. Met de uitleg erbij kom ik dan aan tien, hoogstens twaalf à dertien minuten theorie. Dat gaat over welke zones we moeten afsluiten en in welke ruimtes we moeten aanvallen. Voelen spelers na tien minuten dat het werkt, dan groeien ze in de wedstrijd. Voelen ze dat de info niet klopt, dan beginnen ze te twijfelen.”

Zet je die informatie over de tegenstander ook om in specifieke oefenstof?

“Natuurlijk. Maar voor 95 procent baseren we ons op óns spel. Dingen die sowieso altijd aan bod komen, tegen eender welke tegenstander, zijn discipline, organisatie, de afstand tussen de spelers, compact spelen en offensieve animatie, de beweging voor de bal om de speler in balbezit verschillende oplossingen te bieden.”

Hoe bepaal je wat je op voorhand vastlegt en wat je aan de intuïtie van de speler overlaat?

“Je probeert de natuur van een speler te respecteren, zijn kwaliteiten niet af te nemen maar die in dienst van het team te gebruiken. Er zijn altijd twee keuzes: je kunt een defensieve speler iets offensiever maken of een offensieve iets meer defensief gedisciplineerd. Ik ben voor de tweede optie. Omdat wij niet over een aanvallende speler beschikken die zo goed is dat hij de ploeg heel het seizoen kan dragen en er twintig scoort, zetten we alles in dienst van het collectief.”

Nochtans vertelde Glenn Claes onlangs: ‘De trainer zegt mij dat ik beter weet dan hij wat ik op het veld moet doen.’ Je geeft dus toch wel vrijheid?

“Ja, hij krijgt vrijheid van keuze in het laatste derde deel van het veld. Er zijn principes op het vlak van bewegingen die je altijd moet respecteren, om de balbezitter meer dan één oplossing te kunnen bieden. Maar in die zone geef ik spelers de vrijheid om te spelen zoals ze zijn. De beslissingen die ze daar nemen, maken het verschil.

“De tactische taak die ik spelers meegeef, is ook een manier om hen kalm te houden. Als je bezig bent met wat je op het veld moet doen, is er geen druk. Dan denk je niet aan de punten, het klassement, het publiek, de journalisten, de managers en de familie. Soms geef ik geen info, zeg ik niets, maar geef ik een oefening waar die info in zit.”

Je leert het hen aan zonder dat ze zich er bewust van zijn, zonder dat ze erbij hoeven na te denken?

“Ja. Nogmaals: ik ga in mijn analyses heel ver, maar als je een speler alle mogelijke info over de tegenstander geeft, zal hij op het einde vragen: ‘Wat moet ik doen?’ Als je alles zegt, dan valt dat in het water. Je moet heel nauwkeurige informatie in één of twee oefeningen steken. Dan weet de speler wat hij kan verwachten, dan voert hij het op training uit en kan hij het voor de wedstrijd ook visualiseren. Dé sensatie voor een speler is wanneer hij op het veld komt en de match aanvoelt alsof hij die al eens speelde.

“Natuurlijk, een wedstrijd is levendig. Er kan iets gebeuren wat niet voorzien is en wat je voor problemen stelt. Aan de coach om dat in de gaten te houden en eventueel tussen te komen. Dat is juist de reden waarom ik van de tegenstander álle wedstrijden analyseer, om zo weinig mogelijk voor verrassingen te staan. Ik wil de fond van hun spel doorgronden, de intenties, dat wat altijd terugkeert. Maar ik wil ook zien hoe ze reageren wanneer ze met tien man vallen, of wanneer bij de tegenpartij iemand is uitgesloten. Hoe ze omgaan met een achterstand of met een voorspong op een kwartier voor het einde.”

Lokeren

Ben je veranderd sinds je in 2009 enkele maanden hoofdtrainer van Lokeren bent geweest?

“Natuurlijk. Met de ervaring, met de wedstrijden, met de druk, met de verantwoordelijkheid. Dingen op je weg maken je sterker.”

In welke zin ben je veranderd?

“Zeker in mentale zin, maar ook op voetbalvlak. Ik was 37 jaar toen, nu ben ik 42. Intussen tel ik al meer dan honderd wedstrijden als T1. Ik maakte Europese matchen mee. Ik ervoer de druk die gepaard gaat met werken bij Rode Ster Belgrado, het volle stadion en de druk van de media. Je krijgt klappen, evolueert en doet voort. Maar ook voldoening verandert je. Ik was ruim twee jaar beloftecoach van Servië. We speelden goede wedstrijden, referentiematchen zelfs, eindigden als eerste in onze poule, dertien beloften stroomden door naar de A-kern en velen van hen maakten grote transfers.

“Intussen zag ik al meer dan drieduizend wedstrijden, daar steek je zaken van op. Zo is het leven. Het is niet alleen maar voetbal. Het is ook levenservaring. Je wordt rustiger met de jaren. Rijper.”

Hoe kijk je nu naar die korte periode als T1 van Lokeren?

“Het was door de veranderingen in de directie een moeilijke tijd voor Lokeren en in die omstandigheden was het niet makkelijk werken. Er was veel druk boven en rondom ons en dat bleef niet zonder impact op de ploeg.”

Het was de tijd van de overgang van het tijdperk van sportief directeur Willy Verhoost en zijn Afrikaanse pistes naar dat van Willy Reynders en Peter Maes.

Voilà. Het was toen onmogelijk om een goed resultaat neer te zetten. Na mij werden er dat seizoen trouwens nog twee trainers ontslagen. (Jacky Mathijssen en Emilio Ferrera, nvdr) Een turbulente periode, maar zowel Lokeren als club als ik als trainer kwam er sterker uit.”

Hoe groot was jouw ontgoocheling toen je ontslagen werd?

“Ik bleef altijd op mezelf en op mijn werk gefocust en ben alleen ontgoocheld als ik niet alles geef wat ik heb. Door die ervaring ben ik vooral slimmer geworden. Bij KV Mechelen zitten we nu allemaal op dezelfde lijn. Voor mij is dat heel belangrijk. Met mensen die achter je staan, is het makkelijker werken.”

Ambitieus

Wat wil je nog realiseren in jouw trainerscarrière?

“Om te beginnen dit interessante project van twee jaar tot een goed einde brengen. Met een ploeg die voetbalt, zich thuis laat respecteren, punten pakt en jonge spelers lanceert. Wat er daarna komt, weet je in het voetbal niet.”

Heb je de ambitie om de top te bereiken?

“Natuurlijk ben ik ambitieus. Maar ik wil vooruitgaan zonder stappen over te slaan en te forceren. Het moet op een natuurlijke manier gebeuren. Ik ben 42 en heb als trainer het leven voor mij. Ik was de jongste T1 in de geschiedenis van Rode Ster Belgrado, 35, en ik ben nog altijd de enige die er ooit een seizoen uitspeelde zonder één nederlaag. Alleen weet je dat je als hoofdcoach niet lang bij een club als Rode Ster kunt blijven, want plots duiken er bepaalde zaken op. Maar: ik ben altijd kalm gebleven. Je m’enflamme jamais. Dat is mijn natuur. Ik beleef alles wat ik doe sterk emotioneel, maar ik controleer mijn emoties. Een coach is er om oplossingen te bieden en niet om te schreeuwen. Daarvoor moet je het hoofd koel kunnen houden. Ik beleefde al hoogtes en laagtes – zoals dat in het leven van een trainer onvermijdelijk is – maar ik ben altijd trouw aan mezelf gebleven.”

Welk type voetballer was je?

“Een defensieve middenvelder. Niet zo snel, maar wel technisch en werkkrachtig. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat je met hard werken veel kunt compenseren.”

Niet te snel? Heb je het daarom als speler, na je jeugdopleiding bij Rode Ster Belgrado, niet verder geschopt dan Bonnyrigg White Eagles (Australië), AS Cherbourg Football en Pau FC (Frankrijk) en Kansas City (VS)?

“Ja. Bovendien was mijn keuze om in Australië te voetballen sportief bekeken niet de beste. Menselijk was het dat wel, omdat ik ervoor koos mijn weg te gaan.”

Ben je een avonturier?

“Nee. Mijn sterrenbeeld is Stier, ik ben een kalme persoon die niet zo van verandering houd. Als je mijn cv bekijkt, zou je dat nochtans niet zeggen. Maar dat komt omdat ik op een bepaald moment de beslissing nam om als assistent-trainer Slavo Muslin te volgen. Na die zes jaar zocht ik stabiliteit.”

Jezelf in vraag stellen

Je zei al dat KV Mechelen groot kan worden. Hoe groot?

“Wat ik zei, is dat we tegen een grote ploeg als Club Brugge bewezen dat we zélf ook groot kunnen zijn. Omdat we hen op onze manier klopten in een evenwichtige wedstrijd waarin we op alle vlakken met hen konden wedijveren. Maar daarna moet je je iedere week weer in vraag stellen. Je kunt verliezen, maar je moet altijd tonen dat je echt een goed seizoen wilt spelen. Dat doe je met goesting, mentaliteit, organisatie en discipline, met de manier waarop je de match voorbereidt en de manier waarop je in die negentig minuten reageert. Dat is voor mij de uitdaging, want veel hangt ook van mij af.”

Na AA Gent-KV Mechelen werd Hein Vanhaezebrouck uitgeroepen tot matchwinnaar, omdat hij na een 0-1-ruststand tactisch ingreep, zijn ploeg een metamorfose onderging en uiteindelijk met 3-1 won. Wat was in die tweede helft het probleem van KV Mechelen en van Aleksandar Jankovic?

“Het was geen tactisch probleem. Wij pakten twee doelpunten door balverlies in de centrale as van Paulussen en Obradovic.”

Door de pressing van AA Gent?

“Gent creëerde ook in de tweede helft niet veel kansen. Wij kregen er nog vier, via Paulussen, Adesanya, Veselinovic en Rits. Jammer dat we niet scoorden meteen na de pauze. Legt Paulussen die bal af, dan kunnen we die er voor open doel inlopen en is het 0-2. Dat was het mooiste doelpunt van de competitie geweest.”

We zullen de fase nog eens bekijken.

“Doe dat. Daarna kunnen we over tactiek beginnen te praten. Ach, na de 3-1-zege tegen het Club Brugge van Michel Preud’homme, na een 0-1-achterstand nog wel, zou ik mezelf tot de mooiste en de slim-ste kunnen uitroepen. Ik zou kunnen zeggen dat ik het goed gezien had, dat ik het aanvoelde dat ik Veselinovic en Cordaro voor het eerst aan de aftrap moest brengen, dat ik wist dat ze zouden scoren. Ik zou mij kunnen uitgeven voor Fabio Capello. Maar na een zege is dat te makkelijk. Het makkelijkste wat er is zelfs. Wat als die bal van Storm niet tegen de lat maar binnen gaat? Daarom wil ik niet veel zeggen.

“Waar het als coach ook altijd om gaat, is jezelf telkens weer in vraag te stellen. Ik ben strenger voor mezelf dan voor eender welke speler. En strenger voor mezelf dan de strengste journalist voor mij is. Het zijn nog altijd míjn analyses die ik gebruik om een wedstrijd voor te bereiden en niet die van de journalisten.” (lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / BELGAIMAGE

“Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat je met hard werken veel kunt compenseren.”

“Ik ben alleen ontgoocheld als ik niet alles geef wat ik heb.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content