Dankzij het voetbal integreerde Nabil Dirar (22), die pas op zijn dertiende van Marokko naar Brussel verhuisde, zich snel in de Belgische maatschappij. En toen ging het hard, in twee jaar van Diegem naar Club Brugge, met een tussenstap via Westerlo.

Oefenmatchen zijn wat ze zijn, voorbereiding op het grote werk. Niet meer dan een aanloop. Maar ze geven toch een kleine indicatie. Na verlies tegen Bergen herpakte Club Brugge zich goed tegen Roeselare en Germinal Beerschot. En in twee van die wedstrijden kon Nabil Dirar (22), de vaardige nieuwe linksbuiten van Club Brugge, zich een paar keer tonen. Snel, doelgericht, de wijze waarop hij vorige woensdag DanielChávez op de counter op weg zette naar de 0-3 in Antwerpen getuigde van klasse, techniek gepaard aan snelheid. Als dat straks ook in de competitie lukt, heeft Brugge er een supertroef bij.

Een dag eerder zat hij tegenover ons, na de ochtendtraining op een bijveldje van Jan Breydel. Een training die door een pak volk wordt bijgewoond, volk dat blij is dat de zon – eindelijk – schijnt. Als een jonge fan hem om een handtekening vraagt, zegt hij zelf nog beleefd ‘dankuwel’, maar ons gesprek houdt hij toch liever in het Frans. Dat bekt nog steeds iets makkelijker dan dat taaltje waarmee ze hem de voorbije twee jaar in de Kempen om de oren sloegen. “Nederlands versta ik, maar het dialect van Westerlo, daarvoor moest ik passen”, lacht hij.

Hoe verloopt de aanpassing?

Nabil Dirar: “Het niveau ligt hoger en het is allemaal serieuzer. Maar wat me vooral treft: véél meer volk op training. Dat verwachtte ik totaal niet. Ik dacht: het is juli, iedereen is met vakantie, er gaat niet veel volk kijken. Fout dus. Ook tijdens de oefenmatchen … Dat pept een speler op, je krijgt plots veel meer zin om iets te laten zien.”

Ben je iemand die houdt van de voorbereiding?

“In het begin was het hard, we trainden ook heel lang. Ik had de indruk dat de trainer het bewust deed, pas toen hij zag dat er mensen moe werden, stopte hij. In het begin voelde ik me wat vermoeid, mede omdat ik de voorbije paar maanden vanwege een enkelblessure minder trainde, maar nu gaat het weer beter.”

Goede mix

Sinds februari speelde je maar vijf wedstrijden. Hoe zit het met die enkel?

“Beter. De enkel deed na elke wedstrijd pijn, stressfractuur vanwege overbelasting. Ik kon dus amper trainen. Maar omdat je toch zin hebt om te spelen, heb ik de boel wat geforceerd. Maar ik ben wel blij dat ik heb doorgebeten, want zo kon ik me laten zien. Misschien heb ik daaraan wel mijn transfer te danken. Die maakte de zomer wel tot eentje met heel veel twijfels. Ik heb veel zitten nadenken en met allerlei mensen gepraat.”

Waar was je?

“Overal wat, in Marokko, Casablanca, Marrakech, … Ook Italië en Spanje. Het is mijn eerste jaar waarin ik twee maanden vakantie had, tijd genoeg om overal van te profiteren. Tussendoor moest ik wel één week op stage met de Marokkaanse nationale ploeg, maar daar ondervond ik dat de enkel te veel pijn deed.”

Nam je de tijd om die te verzorgen?

“Ik heb vooral gerust. Niet gelopen, niet gevoetbald, gewoon niks gedaan. Ik heb de indruk dat het geholpen heeft. Ik heb nog een heel klein beetje last, maar het gaat steeds beter. Voordien kon ik niet pijnvrij lopen, nu wel.”

Hebben al je raadgevers je naar Brugge gestuurd?

“Helemaal niet, ze wilden vrijwel allemaal dat ik naar het buitenland trok. Maar dat vond ik te vroeg. Ik heb net twee jaar in de eerste klasse gespeeld. Westerlo is rustig, hier wat punten pakken, daar een gelijkspelletje, niet te veel stress en eindigen in de subtop. Ideaal als leerschool, maar toch wat weinig. Ik wil hier op een hoog niveau iets laten zien, als het kan iets winnen. Ook leren spelen onder druk. In Brugge is élke wedstrijd belangrijk. Europees voetbal speelde ook mee. Als ik hier wat kan laten zien, kan ik denken aan een stap verder. Ik hoef niet direct naar Nederland. In mijn dromen kijk ik hoger: Spanje, Engeland misschien. Mbark Boussoufa was heel tevreden met mijn keuze voor Brugge. Tijdens de stage deelden we een week de kamer en hij vond dat ik de juiste keuze maakte.”

In Westerlo werd je gekneed. Moest je typische dingen voor Noord-Afrikanen afleren? De dribbel, de persoonlijke actie, het lopen met de bal?

“( knikt) Sneller leren spelen. Het onderscheid maken tussen momenten waarop je een bal snel moet afspelen, én momenten waarop je moet proberen het verschil te maken, door een actie, of een dribbel, of het uitlokken van een fout. Daarin hebben de ervaren spelers me uitstekend raad gegeven.”

Een troef is je tweevoetigheid, je kan op beide flanken aan de slag.

“Ja, eigenlijk ben ik rechtsvoetig, maar ik speel graag op links, omdat ik daar meer onvoorspelbaar ben. Tegenstanders weten niet wat ik ga doen, buitenom en een center met links, of naar binnen snijden en een schot. Als ik vanaf rechts naar binnen kom, valt de dreiging van het schot weg ( lacht). Als ik met links schiet, weet ik niet altijd waar een bal gaat belanden.”

Wat vond je van Brugge, toen je vorig jaar tegen hen voetbalde?

“Ik vond ze als ploeg vooral steunen op spelhervattingen. Heel fysiek met stevige duels, een stijl die wij in Westerlo, waar toch veel technisch fijne voetballers rondlopen, niet leuk vonden. Maar ook wel vrij voorspelbaar. Het ontbrak Brugge aan mensen die het verschil konden maken, die makkelijk een man konden uitspelen en ik denk dat we die nu wél hebben. Vargas moet dat kunnen, ik ook. Met Akpala is er ook een spits bij die snel is en die we in de diepte kunnen sturen. De rest is gebleven, duelkracht, de sterkte in de lucht, het fysieke. Volgens mij is de mix goed. Brugge heeft misschien geen zware namen getransfereerd, iets wat Anderlecht traditioneel wel doet, maar gekocht met het oog op de toekomst. Als de goeie sfeer blijft, kunnen we iets bereiken.”

Elf Zidanes

Het gaat hard hé. In twee jaar de sprong van Diegem naar Club Brugge.

“Soms sta ik daar wel eens bij stil. In acht jaar van niks naar de top in de eerste klasse. Ik ben superfier op mezelf. Goed gewerkt, vind ik zelf.”

Er zijn x-aantal Marokkanen in Brussel en die kunnen bijna allemaal heel goed voetballen. Waarom lukte de sprong bij jou en niet bij zovele anderen?

“We laten het misschien te snel schieten, denk ik. Algemeen dan. Te weinig doorzettingsvermogen. Mensen volgens ons niet genoeg op de voet en zelf bijten we misschien niet genoeg door. Of we gaan minivoetballen in zaal. Dat doen we vaak, met een man of tien een zaaltje afhuren en daar de hele dag voetballen. Technisch staan we boven iedereen, er zijn bij ons jongens die trucjes kunnen waar jij en ik van achterover vallen. Maar het probleem is: als je op het veld staat, heb je geen tijd voor die trucjes. En dan vallen ze door de mand.”

‘Voetbal is meer dan zolenspel, Nabil. ‘

“( lacht) Jaaa. Ik kreeg ook veel trappen en kloppen, omdat ik de bal te lang bijhield.”

Vargas gaat dat ook snel merken. In de oefenmatch tegen Bergen werd hij langs alle kanten aangetrapt.

“Zag ik ook. Hij kent dit kampioenschap niet en is dat niet gewend. Je moet leren aanvoelen wanneer je moet opspringen.”

Vargas zijn ze in Venezuela gaan halen, maar zie jij een oplossing om het reservoir aan talent van de Brusselse pleintjes aan te boren?

“Ons minpunt is ook dat we niet graag orders krijgen. Daar hebben Marokkanen een hekel aan. De Marokkaan zegt: ik ben een goeie speler, waarom roept die trainer wat tegen mij? Als we die mentaliteit niet veranderen, gaan we nooit slagen. Je moet hard werken én alle spelers respecteren, ook zij die misschien minder goed kunnen sjotten.”

Volgens de overlevering ben je beginnen te voetballen toen je in België aankwam, op je dertiende. Kan ik moeilijk geloven, eerlijk gezegd.

“Dat is ook niet waar. Ik heb in Casablanca haast voortdurend gevoetbald, met de vrienden. Vier uur per dag, makkelijk, wij werden nooit moe. Maar ik voetbalde er nooit in een club. Toen we naar België verhuisden, ging ik eerst minivoetballen. Ik won van alles, sporttassen, ballen, regenjasjes ( lacht). Tijdens die wedstrijdjes kwam ik voortdurend dezelfde spelers tegen, maar nooit op zondag. Na een tijdje vroeg ik het: waar zitten jullie dan? Bleken ze in een ploeg te veldvoetballen. Op een keer namen ze me mee en zo rolde ik erin. Ik bleef wel minivoetballen. Zelfs toen ik al voor Diegem voetbalde. Moesten we op zondag om drie uur spelen, dan trok ik na de match naar de zaal ( lacht). Uiteraard was de club daar niet van op de hoogte. Minivoetbal was echt mijn ding.”

Heeft het je geholpen om sneller te integreren?

“Ja. Ik had overal vrienden, Belgen, Marokkanen, vooral dankzij het voetbal. Zo heb ik ook Frans geleerd. Ik sprak het niet zo goed toen ik naar België kwam, maar hier spraken we alles door elkaar. Arabisch, Frans. Zij leerden me ook Brussel kennen. In alle parken heb ik al gesjot. Twee keer per jaar waren er grote toernooien, met teams uit de diverse gemeenten. 50 euro inschrijving, en de winnaar krijgt 2500 euro. Daar werd hard voor gestreden.”

Dit voorjaar veegde Marokko de Rode Duivels weg, 1-4. Een ferme bolwassing.

“Ik was ook voor die wedstrijd opgeroepen, maar helaas geblesseerd. Wat je zag was een confrontatie van twee stijlen …”

Zijn wij de techniek uit het oog verloren?

“Neen, er zijn genoeg Belgen met veel techniek. Dembélé, Haroun, … Maar misschien lopen er in België nog iets te veel voetballers rond die denken dat fysiek het belangrijkste is. En dat zien ze verkeerd. Marokko kampt dan weer met een ander probleem. Technisch top, alle elf kunnen ze in de nationale ploeg individueel het verschil maken. Maar fysiek zijn we nul. Het enige wat ze kunnen, is hun voet zetten als het nodig is. En ook het teamgevoel kan beter. Soms heb je spelers die niet voor de trui spelen, maar voor een transfer, en die zich willen laten opmerken, individueel dan. Zo kom je niet ver als ploeg. Met elf Zidanes maak je geen team.”

Vijf sterren

Wat zijn jouw minpunten?

“Voetballen zonder bal. Bij balverlies me goed positioneren, dat kan ik niet. Dat was nog een nadeel in Westerlo, omdat je daar in sommige wedstrijden niet zoveel in balbezit was. Brugge zal meer de bal hebben en dan ga ik meer opvallen. Ik mag nog zo moe zijn, eens in balbezit, fleur ik op.”

Scoor je makkelijk?

“Als ik kansen krijg, relatief wel. Niet met het hoofd, dat lukt me niet. Ik heb geen goeie timing vrees ik, ondanks mijn lengte. Verdedigend gaat het nog, maar offensief ben ik met de kop een ramp. Als ik scoor met het hoofd is het echt puur geluk en een bal deviëren zal je me ook zelden zien doen. Ik weet niet wat het is, maar er scheelt wat met mijn timing. Ook bang, om een klop tegen het hoofd te krijgen, met al die ellebogen. Tegen Genk heb ik er eens eentje gekregen en nadien ging ik niet meer in duel. Het is iets waar ik in de jeugd ook nooit wat mee deed. Als er voorzetten kwamen, probeerde ik liever achteruit te lopen om een bal te controleren met de borst.”

Je hebt automechanica gestudeerd. Zijn wagens je ding?

“Mooie wagens zijn een passie, maar eraan werken … ( lacht). Op school ging het niet en daarom wilde ik ten minste een vak leren. Aan auto’s werken leek me een mooi beroep. Alleen: het voetbal lukte steeds beter en dus werd school mettertijd iets om me te amuseren. Ik heb drie jaar automechanica gestudeerd, maar doe je motorkap open en wijs me iets aan, ik zou het niet herkennen. Niet goed opgelet, vrees ik. In de garage waar ik stage liep, lag er een bal en als de patron daar even niet was, speelde ik daar mee. Zo kreeg ik het ten minste warm in die koude ruimte, want garages zijn koud. Veel verder dacht ik niet na.”

Je hebt wedstrijden gespeeld met de nationale belofteploeg van Marokko. Wat moet ik me daar voorstellen bij verplaatsingen?

“Ik vond het hele goeie ervaringen. Omdat de stijl zo anders is. De stadions, de velden, de spelers hebben hun Afrikaanse manier van aanpakken, de scheidsrechters zien nooit iets. Je moet er vol in duel gaan, heel fysiek, op een veld dat eigenlijk niet geschikt is voor internationaal voetbal. Daar moet je mentaal echt sterk staan. De verplaatsingen ernaartoe, soms helemaal naar het zuiden, in een lawaaierig legervliegtuig waarbij je de iPod op volle sterkte mag zetten maar nog je muziek niet hoort. Ooit was ik 20 uur in zo’n vliegtuig onderweg, heen en terug voor een wedstrijd. Als je dan hier mag voetballen, op een biljart, geloof me, dan heb je er héél veel zin in.”

Straks mag je Europa in op een iets meer comfortabele manier, in vijfsterrenhotels. Succes!

“( lacht) Dank je. Ik vermoed dat die vijf sterren wel helemaal anders zullen worden ingevuld dan in Afrika.” S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content