Marc Wilmots zegt dat hij dicht bij een eerste selectie staat en de Ligue 1 is helemaal in de ban van Yannick Ferreira-Carrasco. Wij maakten kennis met YFC, die zelfs bij een zeer ambitieus Monaco in het oog springt.

Zaterdag 12 oktober. Het land is in feeststemming en tal van Belgische fans worden wakker met een houten kop. Maar dan wel een die ze er graag bij nemen na zo’n heerlijke kwalificatie. Na een afwezigheid van twaalf jaar is het logisch dat die prestatie de 0-1-zege van onze Belgische beloften tegen Noord-Ierland enigszins overstemde. Sterspeler van onze nationale U21 is Yannick Ferreira-Carrasco, die in Belfast geel kreeg voor mekkeren bij de scheids nadat die een regelrechte aanslag op de benen van Jordan Lukaku onbestraft liet. Door die gele kaart was Ferreira-Carrasco er gisteren/dinsdag niet bij tegen Italië.

Wat dacht je toen Marc Wilmots verklaarde dat je dicht bij een selectie stond?

Yannick Ferreira-Carrasco: “Ik was blij natuurlijk. Dat betekent immers dat ik op de goeie weg ben.”

Is een selectie voor de Rode Duivels de volgende stap voor jou?

“Ik heb een dubbel doel voor ogen: me kwalificeren met de Belgische beloften voor het EK 2015 en met de Rode Duivels mee naar het WK in Brazilië gaan.”

Is het niet een beetje arrogant om nu al bij de 23 voor het WK te willen zijn?

“Helemaal niet. Ik wil gewoon vooruitgang boeken. Ik werk er in ieder geval voor. Zowel bij Monaco als bij de Belgische beloften.”

Heeft de bondscoach je al gebeld?

“Neen, dat niet. Ik vermoed dat hij dat wel zal doen op de dag dat hij me voor het eerst selecteert. Ik heb wel gehoord dat vorig seizoen scouts van de Rode Duivels me zijn komen bekijken in Monaco.”

Dat de Rode Duivels het momenteel zo goed doen en zo’n eenheid vormen, zou wel eens een probleem kunnen zijn voor de jonge talenten die op de rand van een eerste A-cap staan…

“Het mag duidelijk zijn dat er momenteel zo veel talent bij de Rode Duivels rondloopt dat andere talentvolle spelers – en dan heb ik het niet alleen over mezelf – nog geen kans hebben gekregen. De concurrentie is groot en dat is alleen maar positief voor de bondscoach.”

Klopt het dat ook Portugal en Spanje al naar jouw diensten hengelden?

“Dat is niet meer dan normaal als je weet dat mijn moeder Spaanse is en mijn vader Portugees. Maar ik heb altijd voor de Belgische jeugdteams gespeeld dus het is logisch dat ik droom van de Rode Duivels en het WK.”

Praat men in Frankrijk vaak over de Rode Duivels?

“Men vraagt me vaak hoe het mogelijk is dat zo’n klein landje zo’n goeie nationale ploeg kan hebben. Al mag het niet zo zijn dat alleen de goede resultaten ervoor zorgen dat je voor de Rode Duivels wil spelen. Ik ben er zeker van dat de spelers net zo graag voor hun land speelden in de periode dat het wat minder draaide. Ik vind dat je je als speler bewust moet zijn van het belang van zo’n nationale selectie.”

Recht op doel

Toen we je in juni vroegen of je niet bang was van de concurrentie met al die inkomende toptransfers, antwoordde je: ‘Als dat het geval geweest zou zijn, zou ik niet op mijn plaats zijn bij een club van dit niveau.’ Ben je zo zeker van je kwaliteiten?

“Concurrentie hoort nu eenmaal bij profvoetbal. Dat moet je gewoon aanvaarden. En uiteraard moet je altijd in jezelf geloven.”

Heb je nooit gedacht dat het een moeilijk seizoen zou worden met zo veel toppers in het team?

“Ik wist maar een ding en dat was dat ik alleen maar beter zou worden door samen te trainen met spelers zoals Moutinho en Falcao.”

Je bent naar verluidt absoluut geen stille jongen in de spelersgroep…

“Ik babbel graag en veel en ik hou ook wel van een grapje op tijd en stond. Dat is altijd al zo geweest. Ik ben een eenvoudige jongen die houdt van plezier maken. Ik heb ook het voordeel dat ik naast Frans en Nederlands ook nog Spaans en Portugees spreek waardoor ik met veel spelers in hun moedertaal kan praten. We zijn vooral een hecht team. Dat is, afgezien van de individuele kwaliteiten, onze grootste troef. Ik had na de stage meteen begrepen dat we een toffe groep hadden. Het is niet omdat je Falcao heet dat je niet graag lacht, hé.”

Was je verrast dat je zo sterk aan het seizoen begon?

“Het team draait goed en dan is het voor een aanvallende speler altijd makkelijker om zich te manifesteren. Momenteel gaat alles goed en spelen we erg aanvallend. Ik surf mee op die golf en stel me vooral niet te veel vragen. Ik ben van nature een zorgeloze jongen. Dat zie je ook in mijn spel. Zowel op als naast het veld neem ik de dingen zoals ze zijn.”

Een Franse journalist omschreef je als een uitdagende dribbelkont die altijd de kortste weg naar doel zoekt. Kun je je daarin vinden?

“Helemaal, zo zou ik mijn stijl ook omschrijven. Ik ga altijd recht op doel af. Ik neem ook risico’s op het veld. Lukt het de eerste keer niet, dan probeer ik het gewoon nog eens. Mijn snelheid en mijn techniek zijn altijd al mijn twee voornaamste troeven geweest.”

Op welke vlakken heb je hier al vooruitgang geboekt?

“Vooral op verdedigend vlak. We hebben met Claudio Ranieri een typisch Italiaanse coach die de nadruk op het tactische aspect legt. Hij heeft me vooral bewust gemaakt van het belang van een snelle omschakeling.”

Moet je nog spiermassa bijkweken om je staande te kunnen houden in de zeer fysieke Ligue 1?

“Misschien, maar dat mag niet ten koste van mijn snelheid gaan. En zelfs zonder die extra spiermassa ben ik niet bang om de duels aan te gaan hoor. Want als je bang bent, lopen ze hier zo over je heen.”

Grote broer Nabil

Je bent nu vier jaar bij AS Monaco. Wat was jouw eerste indruk toen je hier op je zestiende belandde?

“Dat het hier mooi was. De zon, het uitzicht, de club, alles gewoon. Maar dat eerste jaar was wel moeilijk. Het mentaliteitsverschil met België is erg groot. Ik had een profcontract maar moest uiteraard de eerste maanden met de tweede ploeg beginnen die in vierde klasse speelt, en ik zat zelfs op de bank bij de U19. Ik zat helemaal alleen in een appartement dat men dan ook nog eens elke week kwam controleren. Ik moest zo maar eens snoep verstopt hebben… Gelukkig was Nabil Dirar er. Nabil is echt een grote broer voor me. Hij heeft me enorm geholpen bij mijn integratie. De eerste trainingen bij het A-team liep ik dan ook steevast naast hem. We hebben nog allebei bij Diegem gespeeld – ik herinner me zelfs nog zijn debuut in het eerste van Diegem. En we hebben ook dezelfde kapper. Dat bleek toen ik bij de kapper zei dat ik naar Monaco zou gaan.”

Hoe slaag je erin om in een stad vol verlokkingen zoals Monaco toch alleen aan voetbal te denken?

“Het klopt dat hier tal van verleidingen zijn. Er zullen hier al wel meer voetballers de focus op het sportieve verloren hebben. Gelukkig ben ik altijd goed omringd geweest, zowel door familieleden als door de club zelf. Daar komt nog eens bij dat ik van kleins af aan niets anders wilde dan slagen als profvoetballer. Ik ben geboren met een bal aan mijn voeten en wil niets liever dan steeds weer de beste zijn. Mijn ouders zijn gescheiden en ik ben door mijn moeder opgevoed. Aangezien ik de oudste was, was ik meteen ook de man in huis. Daardoor ben ik nu al op jonge leeftijd een leiderstype. Dat zie je ook terug in mijn keuze om heel snel naar het buitenland te vertrekken. Ik ben hier op korte tijd heel volwassen geworden, maar ik hou mijn twee broers en zus nog steeds goed in de gaten.”

Je hebt een heel goede band met je moeder?

“Mijn moeder is alles voor mij. De vrouw van mijn leven zelfs. Toen ik naar Monaco kwam, had ik slechts één eis: tien vliegtickets zodat mijn moeder me zo vaak mogelijk kon komen bezoeken. Ook nu bellen we nog vaak en probeer ik zo vaak mogelijk naar België terug te keren. Ik kom uit een groot, maar zeer hecht gezin.”

Hoe ben je eigenlijk van Diegem bij Racing Genk beland?

“Er waren destijds veel clubs die interesse toonden, maar Genk leek me de best gestructureerde club, zowel qua school en infrastructuur als qua gastgezin – mensen met wie ik overigens nog een zeer goed contact heb. Alles verliep naar wens en het was dan ook de bedoeling dat ik me bij de A-kern zou voegen. Frankie Vercauteren had me zelfs al laten weten dat hij me mee op stage wilde nemen. Toen het voorstel van Monaco kwam, dacht ik meteen dat ik daar nog sneller zou kunnen groeien. Er waren overigens ook tal van Spaanse clubs geïnteresseerd.”

Geen spijt

Hoe zou je jezelf omschrijven?

“Mijn grootste kracht is dat ik altijd vooruit wil. Je mag wel eens tevreden zijn na een goede prestatie, maar je moet vooral steeds vooruitgang willen boeken. Dat is wat mij betreft essen- tieel om te kunnen slagen op het allerhoogste niveau. Sinds ik met die absolute toppers samen speel, ben ik daar nog harder van overtuigd. Voetbal is altijd al alles voor me geweest. Als ik op zaterdag met Genk had gespeeld, ging ik daarna nog met vrienden voetballen. Ik deed ook aan zaalvoetbal. Zelfs nu nog speel ik tijdens mijn vakantie steevast een paar uur per dag in het park van Vilvoorde met mijn kameraden. Ik heb nog geen nood aan rust.”

Kom je graag terug naar Vilvoorde?

“Zeker weten. Ik ben er opgegroeid en mijn familie en vrienden wonen hier.”

Wanneer ga je de typische Monegaskische manier van leven aannemen, met veel uiterlijk vertoon?

“Iedereen houdt van mooie wagens en mooie kleren, maar je moet weten wanneer je jezelf een pleziertje kunt gunnen. Zodra je een beetje geld begint te verdienen, kun je maar beter eerst aan een verstandige investering denken. Daarom vind ik ook dat elke voetballer goed begeleid moet worden.”

Hoe ga je om met de druk van de media en de fans voor een wedstrijd zoals die tegen PSG?

“Voor het veld denk ik wel eens aan wat me te wachten staat en aan de sterren die ik tegenover me krijg, maar eenmaal op het veld ben ik daar geen seconde meer mee bezig. Dan doe ik gewoon mijn ding.”

Wat is jouw doel voor dit seizoen?

“De top drie halen zodat we ons kwalificeren voor de Champions League.”

Sterkt de huidige rijkdom van AS Monaco jou in de keuze die je vier jaar geleden hebt gemaakt?

“Monaco is altijd al een grote club geweest. Die twee jaar in de Ligue 2 hebben het roemrijke verleden niet uitgewist. Hier hebben grote spelers gespeeld en de jeugdwerking heeft tal van toppers voortgebracht. Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.”

Welke raad zou je geven aan jonge spelers die in jouw voetsporen willen treden?

“De voetballerij is een hard milieu, dus je moet er vol voor willen gaan en luisteren naar de raad van de oudere spelers. Ik ben blij dat ik nu op mijn beurt wat raad kan geven aan de jongeren, ook al ben ik zelf nog jong. Ik kan alleen maar zeggen dat ze hard moeten werken omdat hard werk nu eenmaal loont. Er is meer nodig dan alleen talent. Ik heb al veel getalenteerde spelers de top niet zien halen.”

DOOR THOMAS BRICMONT – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/ IMAGEGLOBE

“Je moet vooral steeds vooruitgang willen boeken. Dat is essentieel om te kunnen slagen op het allerhoogste niveau.”

“Het is niet omdat je Falcao heet dat je niet graag lacht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content