Een maand geleden schoof Serhat Akin de aanvraag voor een interview nog opzij : ‘Eerst iets tonen op het veld.’ Vandaag is hij een spraakwaterval. De openingsvraag luidde : ‘Hoe gaat het ?’ In één ruk door debiteerde Akin als antwoord onderstaande monoloog.

Serhat Akin : “Vorige week kon ik niet trainen omwille van een lichte blessure. Ook de trainer van de nationale Turkse ploeg was niet blij met mijn blessure. Ik was zo blij dat ik er na acht maanden afwezigheid weer naartoe kon, maar ik wist al voor mijn afreis dat ik niet fit was.

“Dit heeft allemaal niets meer te maken met de buikspieren waaraan ik geopereerd ben. Die problemen zijn helemaal opgelost. Ik ben na die operatie veel sterker geworden, ik train ook heel veel op die buikspieren.

“Drie jaar geleden had ik al eens een kleine operatie aan de linkerkant van de onderste buikspieren ondergaan. Na één uur operatie kon ik alweer naar de luchthaven om terug te vliegen van Zwitserland naar Turkije. Ik was er geopereerd door een oudere dokter, die ook Hingis en Federer behandelde. Toen ik vorig jaar met de buikspieren sukkelde, stuurde ik de foto’s eerst naar hem, in de hoop dat hij me kon behandelen. Maar hij zag dat niet zitten.

“Het werd een operatie die veel zwaarder was dan men verwachtte. De man die de operatie uitvoerde, was een Poolse specialist uit Warschau. Toen ik met mijn blessure op een dokterscongres in Frankfurt beland was, bogen vijf specialisten zich over mijn geval. Daaruit bleek dat die man uit Warschau de meest aangewezen chirurg was. Voor de operatie stelde hij me gerust : het zou niet te lang duren. Drie kwartier tot een uur. Maar toen hij mijn buik opensneed, legde hij me later uit, schrok hij. Wat hij zag, was een ramp. In plaats van een uur was hij acht uur met me bezig. Toen ik wakker werd, had ik zo veel pijn dat ik dacht dat ik stierf. Na afloop gaf hij toe dat het een zware operatie was geweest, maar dat ik me geen zorgen moest maken dat het met voetballen niet afgelopen was. Ik kermde van de pijn, maar die geruststelling verlichtte die pijn aanzienlijk.

“De eerste pijn was begonnen een week of vijf voor die laatste competitiewedstrijd, toen we kampioen werden thuis tegen Zulte Waregem. Toen koos ik er zelf voor om door te spelen met inspuitingen. Na een kwartier in die laatste match wilde ik een bal trappen en voelde ik een explosie in mijn buik. Toen wist ik : het is afgelopen.

“Vooraf gaf men aan dat ik vijf maanden met krukken zou rondhossen, maar al na drie maanden liep ik weer gewoon. Dankzij een goeie therapeut die ik in Duitsland leerde kennen. Iemand die niet alleen mijn lichaam verzorgde, maar me ook mentaal reinigde. Die al de negatieve gedachten en gevoelens uit mijn geest haalde.

“Op dat moment kon ik naar FC Köln. Daar wilde mijn oude trainer van bij Fenerbahçe, Christoph Daum, me graag bij zijn team om samen Köln terug van de tweede klasse naar de Bundesliga te helpen. Mijn eerste match was fantastisch. Ik scoorde en we wonnen, na zes weken zonder zege. Maar vervolgens liep het mis. Ik bleef maar last hebben aan mijn buikspieren. De operatie was geslaagd, maar mijn spieren waren nog niet sterk genoeg. Toch bleef ik spelen. Daum wist dat ik tegen een beetje pijn kon. Ook bij Fenerbahçe speelde ik wanneer ik ergens last had gewoon mijn matchen, maar in de vierde wedstrijd moest ik na 25 minuten naar de kant. Köln promoveerde niet en ik bleef meer dan vijf maanden aan de kant. Wel bleef ik al die tijd trainen en in mijn eentje werken om weer helemaal topfit te worden.

“Bij Köln blijven in de tweede klasse was voor mij geen optie. Andere clubs informeerden, maar het sprong altijd af op de vraag naar mijn fysieke toestand. Besiktas zei me dat ze me graag wilden, maar dat ik geblesseerd was. Ik antwoordde : ‘Ik ben niet geblesseerd, maar als jullie weten dat ik het wel ben, kan ik toch niet naar jullie komen ?'”

Vierde Argentijn

“Op dat moment zag het er niet naar uit dat ik ooit nog in het eerste elftal van Anderlecht zou spelen. Ik lag hier ook nog onder contract. Had Anderlecht gezegd : ‘Ga maar, we hebben je niet meer nodig, je bent vrij, was het anders geweest, maar nu lieten ze me niet gaan. Toen ik hoorde dat ik mocht terugkeren, moest ik daar geen twee keer over nadenken. Herman Van Holsbeeck zei het me nog : ‘Het kan snel gaan in voetbal.’ De ene dag hoor je er niet bij, de volgende sta je op het veld. Maar ik ben op niemand kwaad. Ik heb iedereen ook verzekerd dat ik hier mijn stinkende best zou doen, als ze me nog een kans gaven. Ik zou trainen en voluit gaan en wel zien waar ik uitkwam. Als ik helemaal fit raakte en ze hadden me nodig, mochten ze me op de bank zetten. Als ze vonden dat ik de ploeg wat kon bijbrengen, mocht de trainer me laten invallen. Ik was zo blij dat ik weer voluit kon trainen, over het veld lopen.

“De eerste dag bij Anderlecht legde ik op het veld een aantal fysieke tests af, toen de andere spelers van training terugkeerden uit Neerpede. Toen ze me zagen, kwamen ze op me toe gerend. Ze waren écht verrast maar ook zo blij. Ik werd omhelsd, voelde me heel erg omringd door vrienden, alsof ik hier al heel mijn leven voetbalde, terwijl ik in feite nog maar iets meer dan een jaar bij Anderlecht was. Dat vind ik zo fijn aan deze club : het persoonlijke contact dat je ook naast het veld hebt. Ook toen ik bij Köln zat, had ik nog ploegmaats van bij Anderlecht aan de lijn. Zij belden mij of ik hen.

“Waarom ze mij de vierde Argentijn noemen, wéét ik niet. Misschien omdat ik vaak met de Argentijnen optrek. Ook naast het veld kunnen we het uitstekend met mekaar vinden. Bij Fenerbahçe had ik zoiets met de Brazilianen. Misschien is het ons zuidelijk bloed, ons temperament.

“Met Nicolás Frutos klikte het meteen. Hij sprak geen Engels, ik geen Frans, we wisten niet welke taal we tegen mekaar moesten spreken, maar met gebaren met handen en voeten konden we meteen communiceren. Pareja praat erg goed Engels. Maar ik schiet ook goed op met Hassan en Boussoufa. Van Boussoufa houd ik erg veel, we trekken veel samen op, ook omdat hij niet ver van me vandaan woont in Sint-Pieters-Leeuw. Ik snap echt niet hoe Anderlecht de naam heeft zo’n kille club te zijn. Ik vind dat het er juist heel warm aan toegaat binnenshuis. Ook de medewerkers, de mensen die het dagelijks werk in de club uitvoeren, zijn altijd zo warm en aardig. Als je iets nodig hebt en je belt naar Pierre Leroy of nu José Garcia, helpen ze je meteen. Zij nemen de vraagtekens weg die wij soms hebben.”

Vercauteren

“Dat ik vorig jaar problemen had met de trainer, klopt. Nu begrijp ik hem veel beter en zal ik de laatste zijn met wie hij problemen heeft. Hij wil spelers op het veld met een fris hoofd, waar geen ballast in zit als de match begint, zodat ze zich alleen met de wedstrijd kunnen bezighouden. Maar zo was ik voorheen niet. Er ging voortdurend van alles in me om, het maakte niet uit of ik goed dan wel slecht speelde. Je moet begrijpen : ik kwam van een heel grote club, ik wilde hier absoluut altijd spelen.

“Of het klopt dat ik al kwaad was op de allereerste dag van mijn verblijf hier ? Dat er een incident was over het beleg op de broodjes op de spelersbus op weg naar het trainingskamp en ik me ergerde over zijn botte reactie ? Dat was een misverstand. Zij wisten niet dat ik geen varkensvlees at, waardoor ik toen niet kon eten. Het grootste probleem tussen hem en mij was dat ik niet speelde. Dat zat me dwars. Maar hij is de coach en ik moet zijn keuzes respecteren. Onlangs zei ik hem nog : ‘Ook al zet je me vijf matchen naeen op de bank, dan nog zal ik alles doen om mijn shirt terug te winnen.’ Vroeger was ik ongeduldig. Ik kwam naar hier om te spelen. Alleen zijn hier nog andere goeie voetballers die ook elke match willen spelen. Dat kan niet bij een topploeg. Nu voel ik me beter bij de aanpak van Vercauteren. Voorheen kon ik het niet opbrengen om naar hem toe te stappen en iets te bespreken of iets te vragen. Nu loop ik gewoon even langs zijn bureau, klop en ga binnen en vraag of hij even tijd heeft voor mij.

“Wat er dan veranderd is ? Ik ben veranderd. Wat ook hielp, is dat hij bij mijn terugkeer de eerste dag op training naar me toe kwam en duidelijk zei : ‘Luister, ik heb geen problemen met jou.’ Als een speler dat hoort, voelt hij zich een stuk beter. Véél beter dan wanneer je het gevoel hebt dat de trainer je niet mag. Ik denk niet dat Vercauteren zijn spelers niet graag ziet, dat hij een speler op de bank zet omdat hij hem niet mag of hem niet goed genoeg vindt. Hij is zelf speler geweest, had een topcarrière. Ik wens mezelf een even mooie loopbaan toe als degene die hij had.

“Onlangs zei hij nog : ‘Ooit, op een dag, als jullie zelf trainer zijn, zal je pas begrijpen wat ik doe.’ Wij bekijken het nooit van zijn kant. Soms vraag ik me af of ik later coach wil worden. Dan denk ik : laat maar. Want als ik naar mezelf kijk, of een paar anderen, zijn wij echt geen gemakkelijke mensen om mee om te gaan. Als coach ben je niet bezig met één zo’n speler, je hebt er meer dan twintig. Ik kan me voorstellen dat hij wel eens iemand op de bank moet zetten die hij liever had laten spelen, en dat hij zich daar ook niet goed bij voelt.

“Toch zie ik hier dat ook jonge spelers een kans krijgen. Bij Fenerbahçe gebeurt dat nooit. Daar was er één, Semi, 24 jaar, een fantastische spits. Die scoorde fantastische goals, maar moest altijd invallen of werd in de tweede helft van het veld gehaald. Zelden speelde hij negentig minuten. Fenerbahçe koopt liever Anelka. Kompany kwam niet van Chelsea, hé ? Die kwam uit de eigen jeugd. Als Fenerbahçe vaststelt dat het geen linksback heeft, koopt het Roberto Carlos. Chelsea heeft fantastische spelers, maar zal nooit de Champions League winnen omdat ze geen team vormen. Barcelona, dat is pas een team.”

Eind contract

“Straks ben ik einde contract. Maar daar wil ik niet mee bezig zijn. Want als ik me de hele tijd afvraag wat ik volgend jaar ga doen, gaat dat ten koste van mijn voetbal. Wat mij betreft, sluit ik een verlengd verblijf bij Anderlecht niet uit. Ik wil in elk geval een helder hoofd hebben, zoals Vercauteren wil. I just go out on the field, clean my head and have fun. Als wij daarin slagen, met al het verzamelde talent, stopt niemand ons af. Vercauteren zegt terecht dat hij kan vertellen wat hij wil, wij moeten het wel zelf doen. Natuurlijk loopt het niet altijd vlot. Roeselare uit was bijvoorbeeld niet goed, maar we zetten daar wel een verloren situatie recht, terwijl iedereen dacht dat we het zitten hadden. Misschien worden we soms te laat wakker. Dat heb je soms met grote ploegen. Het overkomt Barcelona ook wel eens. Met Fenerbahçe lagen we met de winterstop eens 14 punten achter op Besiktas, maar we werden wél kampioen met acht punten meer.

“Of dat betekent dat ik ons hier nog voorbij Standard zie raken ? Waarom niet ? Maar wij moeten ons niet bezighouden met Standard. Dat is voor niets nodig. Wat wij moeten doen, is gewoon ons beste voetbal brengen. Dan kunnen we ook winnen. Dat is het enige wat iedere topspeler wil. Ik heb hier nog niemand horen zeggen : ‘Laten we vandaag eens lekker gelijkspelen.’ Als je wint, stap je goedgezind het stadion uit, ben je genietbaar voor je naasten en train je de hele week met een lekker gevoel. Dan gaat alles vanzelf. Maar als je niet wint of verliest, is die maandagtraining een vreselijke bedoening waar iedereen met tegenzin naartoe gaat.

“Of ik hier al gemerkt heb dat er een crisis in de lucht hangt ? Niet echt. Misschien komt het omdat ik de kranten niet lees, omdat ik geen Frans of Nederlands ken. Maar onlangs zei ik wel tegen de fysiotherapeut dat ik een crisis hier maar een flauwe bedoening vind. In Turkije start de crisis als je bij de rust achter staat en de voorzitter woedend in de kleedkamer komt en een paar spelers met de vinger wijst. Eigenlijk begint de crisis al wanneer de voorzitter voor het seizoen roept dat de club kampioen moet worden. De supporters lezen dat en gaan ervan uit dat de titel al binnen is. O wee als je dan een wedstrijd verliest.

“Hier is het veel rustiger. Ik zei al dat Fenerbahçe niet de gewoonte heeft jonge spelers op te stellen. Toen ik op mijn achttiende in de ploeg kwam, kon ik amper de straat op. Na zes jaar was ik echt opgelucht dat ik die hectische sfeer achter me kon laten. Ook al viel het voor mij al bij al nog mee omdat ik jong was. Oudere spelers werden ter verantwoording geroepen als ze na een nederlaag de stad in gingen. Turkse supporters zijn zo hevig, die werken een week om een ticket te kunnen kopen. Hier zijn de supporters soms nog aardig na een nederlaag. Ik denk dat het er in Argentinië en Italië anders aan toegaat, net als in Turkije. De kranten moeten daar elke dag iets nieuws brengen. Je kan niet elke dag schrijven dat alles fantastisch is bij Fenerbahçe. Soms moeten ze conflicten creëren om te blijven verkopen. Ik heb de indruk dat het er hier ondanks alle spanning toch wel anders aan toegaat.” S

Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content