Als trainer van KV Kortrijk maakte Hein Vanhaezebrouck de voorbije heenronde een opgemerkt debuut in de eerste klasse. Waar haalt hij de mosterd?

Walter Vanhaezebrouck

“Mijn vader introduceerde mij in het voetbal. Hij was secretaris van de toenmalige derdeklasser WS Lauwe en nam mij iedere dag mee naar de club. Als kind kwam ik heel veel in de kleedkamer en tijdens de wedstrijd van de eerste ploeg zat ik zelfs op de bank naast de trainer. Blijkbaar mocht dat toen ( lacht). Dan hoor je veel, begin je mee te denken en het spelletje te begrijpen. Als miniem en knaap was ik het al constant aan het uitleggen. Ik wist van klein af dat ik voetballer wou worden, maar toen ik een jaar of tien was, sprak ook trainer worden mij al aan.

“Van mijn vader kreeg ik ook de waarden mee die ik nu nog altijd meedraag. In de eerste plaats: eerlijkheid. Hij kon niet tegen oneerlijkheid. Als ik zaken zie die niet correct zijn, roept mijn eerlijkheidsgevoel vaak conflicten op. Ik vind ook: er zijn al zo veel verschillen tussen de clubs – budget, spelerskern, omkadering – dat de reglementen voor elke ploeg op dezelfde manier toegepast moeten worden.

“Als secretaris moest mijn vader vroeger punten toekennen aan de scheidsrechter. Hij was in het milieu zeer gewaardeerd omdat hij als een van de weinigen ook na een nederlaag een positieve quotering kon geven. Dat kan ik ook. Op Dender feliciteerde ik Peter Vervecken met zijn prima leiding. Ook dan speelt mijn gevoel voor eerlijkheid: onze nederlaag daar dankten we uitsluitend aan onszelf.

“Ook het streven naar verbetering en vooruitgang heb ik van mijn vader. Hij volgde mij dagelijks en was altijd kritisch voor mij. Hij vond het ook belangrijk om geen stappen over te slaan, daardoor ben ik bijvoorbeeld als scholier van WS Lauwe niet naar een van de geïnteresseerde West-Vlaamse eersteklassers vertrokken. Dat zit er bij mij ook wat in. Mede daarom ben ik dit seizoen nog trainer van KV Kortrijk. Ik ben er nog niet uit of het positief of negatief is om telkens stap voor stap te willen groeien. AA Gent was in mij geïnteresseerd, maar ik verkoos om met KV Kortrijk te debuteren in de eerste klasse. Ga je wel meteen voor een grotere club, dan ben je misschien vertrokken. Het is ook een kwestie van inschatten of jouw invloed groot genoeg is om de zaken naar je hand te zetten natuurlijk, bijvoorbeeld wat het aantrekken en laten afvloeien van spelers betreft. Michel Preu-d’homme kan terugvallen op zijn palmares, maar had ik het parcours afgelegd dat hij tot nu toe met AA Gent aflegde, dan was er al miserie.”

Willy Reynders

“Ik ben vooral selfmade, iemand met eigen ideeën, een eigen visie en een eigen aanpak die verschilt van die van veel anderen. Ik ken bijvoorbeeld geen ploeg die 3-4-3 speelt zoals wij het doen.

“Als speler was ik een laatbloeier. In eerste voetbalde ik maar onder drie trainers: Henk Houwaart bij Harelbeke en Willy Reynders en Georges Leekens bij Lokeren. Toen ik al in de staf van Lokeren zat, maakte ik er nog Paul Put mee. Dan ben ik mijn eigen weg gegaan.

“Reynders introduceerde mij in het zonevoetbal. Ook zijn durf om vooruit te verdedigen was voor mij vernieuwend. Het zijn elementen die ik meenam. Toen leerde ik ook dat als het niet meer lukt op een bepaalde manier, je iets anders moet doen. Het tweede seizoen lukte het pressievoetbal van Reynders niet meer omdat hij niet meer over spitsen beschikte die groot en snel genoeg waren om druk op de tegenstander te zetten. Ze kwamen vaak een stap te kort en dan gebeurde het dat met één pass soms drie, vier, vijf, zelfs zes spelers uitgeschakeld werden. Toch bleef Reynders vasthouden aan zijn systeem. Het kostte hem uiteindelijk zijn vel, ondanks een fantastisch eerste seizoen. De les: hou altijd rekening met de kwaliteiten van je groep, analyseer de mogelijkheden en kijk wat je ermee kunt doen en wat niet. Zo speelde ik in tweeënhalf jaar Kortrijk al 4-3-3, 3-5-2 en 3-4-3.”

Georges Leekens

“Toen ik halverwege het seizoen stopte met voetballen, introduceerde Georges Leekens mij in de trainersstaf van Lokeren. Ik deed heel veel scoutingopdrachten, ook in het buitenland. Bovendien kreeg ik de ruimte om initiatief te nemen. Ik mocht bijvoorbeeld voor de groep de tegenstanders presenteren, mijn visie en analyse van de zwakke en sterke punten naar voren brengen. Van alle Belgische trainers is Leekens het meest manager. Hij bouwt zijn staf uit, zet mensen op de juiste plaats, geeft ze verantwoordelijkheid en oefent controle uit. Een van zijn grote kwaliteiten is ook dat hij heel goed spelers kan bespelen. In noodgevallen kan hij soms heel hard uit de hoek komen, slaan en zalven tegelijk. Sommigen hebben dat nodig, merkte ik toen.”

De jeugdtrainers van Lokeren

“Graag wil ik eindigen met mijn visietrainers van bij de jeugd van Lokeren destijds, mannen met outstanding qualities die ik per categorie de opleiding liet bewaken: Peter Hemelsoet, Wim Vlegels, Yves Van Driessche en Filip De Wispeleir. Het is geen toeval dat drie van hen ondertussen bij Club Brugge zitten.

“Ik was hoofd opleidingen en had een bepaalde visie over voetbal, maar ze was nog niet volledig uitgewerkt. Op het veld werden zij geconfronteerd met problemen en dan was telkens de vraag: hoe kunnen we die jonge gastjes laten ontdekken hoe ze in functie van elkaar kunnen bewegen, zodanig dat het voor de tegenstander moeilijk wordt en voor hen eenvoudig? De gesprekken met hen zetten mij ertoe aan om heel diep in te gaan op het spelletje en zo terug te keren naar de essentie. Ik ben toen visies tot in detail gaan uitwerken in oefenstof.

“Zij vier zorgden ervoor dat ik op het vlak van tactisch trainen zodanig ben geëvolueerd dat ik nu zaken helemaal uitpluis en van daaruit zelf iets creëer.” S

door christian vandenabeele – beeld: jonas hamers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content