Jos Daerden neemt voor de eerste keer in zijn carrière het roer van een pas gedegradeerde club in handen. ‘Wat hier vorig seizoen gebeurd is, wil ik niet eens weten.’

Na een passage bij Twente als rechterhand van Michel Preud’homme en beloftetrainer keert Jos Daerden terug naar eigen land om Charleroi weer op het juiste spoor te zetten. Daerden wordt geroemd voor zijn positivisme en zijn enthousiasme en daar hebben ze bij Charleroi nood aan nu de club voor het eerst in 26 jaar weer in de tweede klasse de competitie moet aanvatten.

Het is niet de eerste grote sportieve uitdaging voor Daerden, die ook in Oekraïne al moeilijke watertjes doorzwom en nu een paar interessante Marokkaanse aanbiedingen links liet liggen om de Zebra’s zo snel mogelijk weer naar eerste te brengen. “Ik heb een contract voor een jaar ondertekend en ik weet wat iedereen van me verwacht: de terugkeer naar de Jupiler Pro League”, erkent Daerden meteen. “De stad Charleroi ademt voetbal, dus de grootste club van de stad mag niet te lang in tweede klasse blijven trappelen. Als de promotie er niet komt, zal ik dat voor mezelf als een mislukking beschouwen, maar ik heb er vertrouwen in. Ik ben eigenlijk zeker dat ik hier in 2012 nog zal zijn. Om naar het verleden te kijken ben ik hier niet. De bladzijde is omgedraaid en Charleroi moet nu werk maken van het opnieuw aanhalen van de band met zijn supporters. Ik was overigens aangenaam verrast door de snelheid waarmee de eerste knopen zijn doorgehakt. Pierre-Yves Hendrickx en Mehdi Bayat laten er geen gras over groeien. De stage in Lanaken was bijvoorbeeld heel snel op poten gezet.”

De komst van Daerden was voor de spelerskern een heuse opluchting. De onzekerheid die de geruchten van een nieuwe trainer – Luka Peruzovic, Jean-Guy Wallemme en Francky Dury werden genoemd – met zich meebracht, mocht niet te lang blijven hangen.

De beslissing is heel snel gevallen, niet?

Jos Daerden: “Twee weken geleden was er het eerste telefonische contact en de ochtend daarop heb ik met meneer Bayat samen gezeten in zijn kantoor in Brussel. Hij had vernomen dat ik niet bij Twente zou blijven. Dat gesprek was zeer vruchtbaar en na het voorstel van Charleroi heb ik zeer snel een tegenvoorstel gedaan. Dat beviel hen en het was eigenlijk van bij het begin duidelijk dat we op dezelfde golflengte zaten. Het was voor beide partijen best dat er snel werd beslist. Ik ken het Belgische voetbal door en door en heb meneer Bayat verteld over het parcours dat ik sinds 1992 – toen ik begon bij Beveren – heb afgelegd.”

Is het vooral die twintig jaar ervaring die de mensen van Charleroi wisten te appreciëren?

“Misschien wel. Ik ben in mijn trainerscarrière soms hulptrainer of jeugdtrainer geweest. In België is er praktisch geen interesse voor die functies, terwijl hulptrainers en jeugdtrainers eigenlijk toch trainers zijn zoals alle andere.

“Kijk, bij Racing Genk was ik de rechterhand van Sef Vergoossen en daar heb ik enorm veel geleerd. Bovenop mijn gebruikelijke taken fungeerde ik als tussenpersoon tussen de trainer en de Franstalige spelers. Het was een ongelooflijke tijd, met een landstitel als orgelpunt. Bij Twente was ik Michels hulptrainer, tot de beloftetrainer van de club naar FC Emmen vertrok en Twente een nieuwe beloftetrainer zocht. Michel vond me de geschikte man voor de job en dus heb ik die functie op mij genomen. Ook al was ik eerlijk gezegd liever als T2 blijven werken.”

Baas in de kleedkamer

In het seizoen 2004-2005 zat je bij Bergen, waar voorzitter Domenico Leone furieus tekeer ging op het einde van het seizoen…

“Hij kwam binnen in de kleedkamer tijdens de rust van de wedstrijd tegen Westerlo. Ik was naar de tribune gestuurd en de jongens van JanCeulemans hadden net voor de rust gescoord. Ik was bezig met mijn tactische uiteenzetting toen de voorzitter binnenkwam. En als er een iemand de baas is in de kleedkamer, dan is het de trainer wel. De voorzitter kwam gewoon op een slecht moment en dat heb ik hem ook gezegd.

“Ik heb de ploeg dan op een paar plaatsen gewijzigd en we wonnen de wedstrijd nog, maar toch werd ik ontslagen. Op het moment van mijn ontslag was de club gered. Vier matchen later degradeerde Bergen. Ik heb meneer Leone sindsdien nog eens gezien tijdens de eindronde van tweede klasse. Een charmante man, maar hij was destijds slecht omringd.”

Abbas Bayat kan soms ook raar uit de hoek komen. Zo bemoeit hij zich wel eens met de ploegopstelling. Stoort je dat niet?

“Ik kende Abbas Bayat alleen maar van op televisie en van zijn uitspattingen. Toen ik hem dat zei, moest hij eens lachen. Hij heeft zijn karakter en het is niet aan mij om dat te veranderen. Ik ben de baas in de kleedkamer, maar er zullen geen geheimen zijn. Ik zal mijn visie, beslissingen en keuzes steeds uitleggen. Bij de naam Charleroi wordt er meteen aan Abbas Bayat gedacht. Ik maakte die associatie ook voor ons eerste gesprek, maar ik hou steeds de oneliner van Jean-Luc Dehaene in gedachten: je moet de problemen pas aanpakken als ze zich aandienen.”

Wat vind je van je nieuwe werkomgeving?

“Het stadion kende ik uiteraard al. Ik ben ook het trainingscentrum in Marcinelle al gaan bekijken en ik was aangenaam verrast. Het mag hier dan wel allemaal iets minder zijn dan in Nederland of Vlaanderen, maar als je iets nodig hebt plooien de mensen zich dubbel om dat in orde te brengen. Ik zag een perfect onderhouden oefenveld. Er wordt ook gewerkt in Marcinelle en ik ben er zeker van dat het er na de werken schitterend zal bijliggen. Ik weet dat Charleroi soms in Tubeke trainde, maar voor mij is Marcinelle een goede uitvalsbasis. Binnen enkele maanden kunnen de spelers meteen naar daar gaan, maar voorlopig kleden we ons nog om in de kleedkamers van het stadion en rijden we met de bus naar de training. Eén persoon van de technische staf kende ik al: Michel Iannacone was destijds al kee-perstrainer bij Bergen. Van fysiektrainer PhilippeSimonin weet ik dat hij in Bergen samenwerkte met Albert Cartier.”

Niet zoals Antwerp

Wat denk je van de spelerskern die je ter beschikking kreeg?

“Ik weet uiteraard dat er enkele belangrijke pionnen – en dan denk ik aan Riou, Losada, Cordaro, Signorino en Perdichizzi – zijn vertrokken. Ik zal op korte termijn een sportief plan opstellen en dan zullen de voorzitter en ik bekijken of er versterking nodig is. Als dat het geval is, zal ik er persoonlijk op toezien dat de spelers naast talent ook over de juiste mentaliteit beschikken. Ze moeten uiteraard kunnen voetballen, maar de ingesteldheid zal toch de doorslag geven. Het is aan ons om de supporters opnieuw te overtuigen door strijd te leveren op het veld. Als iedereen het hoofd ervoor legt, zullen de fans wel terugkeren. Wat er vorig seizoen gebeurd is, wil ik niet eens weten. Daar heb ik geen boodschap aan. Ik zou het fantastisch vinden als 10.000 fans Mambourg weer op zijn grondvesten doen daveren. Daar zijn goede resultaten voor nodig…”

Dus vanaf het begin van de competitie direct aan de leiding?

“Het is inderdaad belangrijk dat we er meteen voor zorgen dat we geen typische tweedeklasser worden. Het is niet de bedoeling dat we net zoals Antwerp niet meer uit de tweede klasse wegraken. Charleroi is een club met een grote traditie en een rijk gevuld verleden als eersteklasser. Dat maakt ons bijzonder en ik verwacht dan ook elk weekend een tegenstander die erop gebrand zal zijn om ons een punt te ontfutselen.”

Trof je hier een club aan die in zak en as zat na de degradatie?

“Degraderen is natuurlijk niet leuk, maar ik kwam vooral in een club terecht die wíl werken. De voorzitter heeft de doelstelling voor dit seizoen zelfs niet moeten uitspreken, die had ik voor mezelf al bepaald. Promoveren is de boodschap! Als Charleroi volgend seizoen niet opnieuw in de Jupiler Pro League speelt, zal ik hier waarschijnlijk geen trainer meer zijn.”

Even terug naar Twente: wat dacht je toen je Ruiz en Chadli op training bezig zag?

“Ik dacht: oh la la, wat een fantastische voetballers. Als je Bryan aan het werk ziet, kun je alleen maar genieten van zijn elegantie en het gemak waarmee hij voetbalt. Het is onmogelijk om te voorspellen wat hij gaat doen met de bal aan de voet. De klasse druipt er gewoon van af. Hij is ook nog eens super sympathiek. Bryan is een heuse ster in Twente en toch blijft hij zo gewoon. Ook Chadli is op zijn manier indrukwekkend. Op het einde van het seizoen zat hij door zijn beste krachten heen, maar toen ik hem voor het eerst zag spelen, stond ik met open mond te kijken. Het is een moderne speler zowel op als naast het veld. Zijn mentaliteit is uitstekend. Hij traint niet zomaar omdat het moet, hij wil elke keer weer verbeteren.”

Blij voor Koen

Hoe ben je destijds bij Metalurh Donetsk beland?

“Via de manager van Yaya Touré, die ik al van het begin van zijn carrière ken. Hij organiseerde stages voor Russische teams in België. Hij raadde me aan om assistent van Pichi Alonso te worden en die werd vervolgens door de Nederlander Co Adriaanse vervangen. Het Oekraïense voetbal is aan een steile opmars bezig. Ze hebben daar begrepen dat geld alleen niet volstaat. Ze weten dat er gewerkt moet worden en alle clubs hebben dan ook een eigen trainings- en opleidingscentrum. Er wordt niets aan het toeval overgelaten. Ik denk dan ook dat Oekraïne klaar zal zijn voor Euro 2012, maar je mag niet vergeten dat het een zeer groot land is. Dat maakt dat verplaatsingen lastig zijn. Na het vertrek van Adriaanse was ik een tijdlang hoofdtrainer bij Metalurh en ook dat was een unieke ervaring. Er wordt soms wel wat lacherig gedaan over de opmars van het Oost-Europese voetbal, maar dat zou men beter niet doen.”

Heb je de prestaties van je zoon Koen vanuit Nederland een beetje kunnen volgen?

“Uiteraard. Hij is altijd blijven vechten en dat heeft uiteindelijk ook geloond. Daar moet hij zich nu aan vastklampen want hij kan Standard zowel op het middenveld als op de linkerflank nog diensten bewijzen. Het is niet omdat het mijn zoon is dat ik het zeg, maar ik denk dat elke trainer graag werkt met iemand zoals Koen. Hij geeft zich altijd volledig en cijfert zich weg in belang van de groep. Pierre François zei het me onlangs nog: ‘Proficiat voor wat je zoon doet, Jos.’ Dat maakt me blij, al ben ik vooral blij voor hem.”

DOOR PIERRE BILIC

“Toen ik Chadli voor het eerst zag trainen, stond ik met open mond te kijken.”

“Abbas Bayat heeft zijn karakter en het is niet aan mij om dat te veranderen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content