Kapitein van de Belgische nationale beloften, maar bij zijn clubs nog nooit echt een vaste waarde geweest. Wanneer breekt Thomas Chatelle eindelijk door ? ‘Als het van mij afhangt, zo snel mogelijk.’

Ontdekt door Johan Boskamp, gedebuteerd bij AA Gent, verhuurd aan KV Mechelen, landskampioen geworden met RC Genk. Nog altijd maar tweeëntwintig. En toch werd Thomas Chatelle bij geen enkele van zijn clubs als een volwaardige basisspeler beschouwd. Dit seizoen zat hij meer dan hem lief was op de bank en het is nu wachten op zijn definitieve doorbraak. Maar doorbreken of niet, het zal in ieder geval niet te wijten zijn aan een communicatieprobleem, want Chatelle spreekt uitstekend Nederlands. “Op mijn twaalfde”, zegt hij, “heb ik op school en in Mechelen intensief Nederlands geleerd. In mijn Vlaamse clubs heb ik me dan ook nooit als een Waal onder de Nederlandstaligen gevoeld, ik paste me overal snel aan. Spelers die dezelfde taal spreken, trekken doorgaans meer met elkaar op. Ik kan het echt met iedereen goed vinden en voel me geen buitenbeentje in de ploeg.”

Boskamp was meteen weg van jou.

Thomas Chatelle : Hij had inderdaad een boon voor mij. Hij waardeerde me om mijn snelheid, mijn vista en mijn balgevoel. Dat laatste heb ik eigenlijk altijd al gehad. Tot mijn twaalfde combineerde ik voetbal met tennis en dat was al op een redelijk goed niveau. Toen ik naar de humaniora overstapte, moest ik kiezen tussen de twee sporten omdat het niet meer te combineren was met mijn studies Latijn-Wiskunde. Ik koos voor het voetbal omdat het een ploegsport is.

Op je zestiende werd je bij AA Gent voor de leeuwen gegooid. Wat onthoud je uit die tijd ?

Boskamp liet me inderdaad op zeer jonge leeftijd bij Gent debuteren, maar korte tijd later was hij er geen trainer meer. Herman Vermeulen nam het toen van hem over en het is eigenlijk onder hem dat ik mijn eerste reeks wedstrijden in de hoogste afdeling speelde. Toen TrondSollied het seizoen nadien hoofdtrainer werd, heb ik nog een paar goede wedstrijden gespeeld, maar daarna was het minder. Weet je, er werd mij een gouden toekomst voorspeld, maar ik was jong en ik besefte ineens heel goed dat ik nog veel moest leren. Ik kende een terugval, wat niet onlogisch is op die leeftijd, en later ben ik dan aan KV Mechelen verhuurd. Die overstap beschouwde ik echt niet als een mislukking, maar eerder als een soort leertijd. Ik heb er een half jaar veel matchritme kunnen opdoen. Toen Mechelen het echter moeilijk kreeg, werd alleen nog gekozen voor jongens die eigendom waren van de club en daardoor viel ik uit de boot.

Het eerste seizoen bij RC Genk onder Boskamp werd niet echt een succes. Waar wijt je dat aan ?

Wel, Genk had een moeilijk seizoen achter de rug en was op dat moment een nieuwe ploeg aan het bouwen. Voor iedereen was het dus aanpassen. Als je dan zoals ik ook nog eens de eerste zes maanden van het seizoen mist door een schouderblessure, wordt het voor een jonge nieuweling extra moeilijk om een plaats te veroveren. Maar Genk heeft gelukkig geduld met me gehad. Toen Sef Vergoossen als nieuwe trainer werd aangesteld, begon iedereen in zijn ogen met een schone lei. Voor de plaats op de rechterflank ging het tussen mij en Mirsad Beslija. Onze concurrentiestrijd verliep op een gezonde manier, we konden het goed met elkaar vinden. De eerste wedstrijden kreeg Beslija de voorkeur, maar op de vijfde speeldag mocht ik tegen Anderlecht opdraven en vanaf toen ben ik eigenlijk niet meer uit de ploeg geweest. We legden een schitterend parcours af en bleven wedstrijden winnen. Dan is het logisch dat de trainer niet aan zijn team raakt.

Dit seizoen koos Vergoossen nochtans voor Beslija.

De trainer stond nu eenmaal voor een moeilijke keuze, omdat Beslija en ik twee spelers zijn die het van hun snelheid moeten hebben. Hij legde zijn beslissing wel uit, maar ik was er toch niet gelukkig mee. Ik apprecieerde wel dat ik er met hem tenminste over kon discussiëren. Na ons open gesprek kon ik echter niets anders doen dan me erbij neerleggen. Ik moest me wel steeds paraat houden en scherp trainen voor het geval hij mij nodig had. Als je beseft dat je op weinig kansen beoordeeld gaat worden, brengt dat natuurlijk een extra portie druk met zich mee. In de topper tegen Brugge mocht ik uiteindelijk als basisspeler starten. We verloren jammer genoeg met 4-0, maar toch vond ik niet dat ik een slechte wedstrijd had gespeeld en ik was dan ook niet ontgoocheld over mijn prestatie.

De komst van Suzuki moet voor jou ook een morele klap zijn geweest.

De transfer van Suzuki toonde aan dat Genk zich als een ambitieuze club wilde profileren. Het voelde inderdaad raar aan dat ik na een uitstekend seizoen nu een paar Champions Leaguewedstrijden thuis moest volgen, omdat Suzuki als reservespeler werd geselecteerd. Maar het had geen zin om er te lang bij stil te staan. Ik kon alleen maar met mijn schoenen repliek geven. Het is moeilijk als je weinig kansen krijgt, maar toch moet je je blijven inzetten op training. Daar heb ik me dan ook aan gehouden.

Heb je nooit gedacht : ik zit waarschijnlijk aan mijn limiet en misschien ben ik gewoon niet goed genoeg ?

Kijk, iedereen twijfelt wel eens aan zichzelf als het even niet voor de wind gaat, dat is menselijk. Je moet de waarheid onder ogen durven zien. Maar ik durf echt te zeggen dat ik mezelf ken, ik blijf overtuigd van mijn kwaliteiten. Dit seizoen kon ik echter niets anders aan mijn situatie doen dan scherp trainen en mij focussen op die ene kans.

Je blijft echter een vaste waarde voor de nationale beloften. Jean-François de Sart gaf je zelfs de aanvoerdersband. Wat zag hij dan in jou dat Vergoossen niet zag ?

Je moet weten dat er nog een aantal spelers in de beloftenkern zit die niet in de basis staan bij hun club maar die er toch dicht tegenaan leunen. De Sart heeft altijd vertrouwen in mij gehad, ook omdat ik bij de beloften nooit ontgoocheld heb. Ik speelde er telkens zeer goede wedstrijden en scoorde veel. Deze campagne ben ik zelfs topscorer. Hij kon mij dus moeilijk uit de ploeg zetten. Dat De Sart vertrouwen in mij bleef hebben, was een ware opluchting. Zo kon ik wedstrijden op hoog niveau blijven spelen en deed ik matchritme op. Op het mentale en conditionele vlak was dat een goede zaak voor mij.

Ligt het ook niet aan het feit dat je bij de beloften spits mág zijn en bij Genk op de rechterflank moét spelen ?

Ik geef toe dat ik het liefst als hangende spits fungeer. Op die positie speel ik ook bij de beloften en ik vind dat ik de ploeg daar het meeste kan bijbrengen. Maar omdat ik een polyvalente speler ben en de concurrentie bij Genk in de spits moordend is, trek ik mijn streng ook op de rechterflank. Absoluut niet met tegenzin.

Beschouw je dit seizoen als een verloren seizoen ?

Neen, integendeel. Ik heb er juist heel veel uit geleerd, want zonder veel hulp ben ik toch gekomen waar ik wilde zijn. Zo een ervaring maakt je hard en ik kan zeggen dat ik er mentaal sterker door geworden ben. Ik heb nooit de moed laten zakken en ben altijd positief blijven denken. Je ziet het, het wierp zijn vruchten af en nu hoop ik de lijn naar volgend seizoen door te kunnen trekken.

door Carline Collignon

‘Iedereen twijfelt wel eens, maar ik blijf overtuigd van mijn kwaliteiten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content