Vier jaar geleden werkte hij nog vanaf zes uur ’s ochtends in een firma die ramen fabriceerde en dacht hij dat profvoetbal niet voor hem was weggelegd. Nu wekt hij de aandacht van topclubs. Ervin Zukanovic, oorlogskind uit Sarajevo, over zijn odyssee.

De dag van het interview staat er in de krant een lijstje van topclubs uit België, Nederland en Duitsland die in hem geïnteresseerd zouden zijn, maar zelf wil Ervin Zukanovic zich over het waarheidsgehalte van die berichtgeving niet uitspreken. “Mijn manager voert gesprekken”, zegt hij. “Dat is zijn werk. Ik moet daar niet te veel aan denken, want ik wil mij focussen op de resterende wedstrijden in play-off 1. Pas daarna zal ik mij daarmee bezighouden. Het is altijd al mijn doel geweest om telkens weer mijn niveau te verbeteren en dan een stap hoger te zetten, van bij mijn komst naar België is dat wat mij drijft; en ik denk dat ik dat nu ook weer zal kunnen doen.”

Klopt het dat er in januari bij KV Kortrijk door een Russische club een bod op jou is uitgebracht?

“Ja, van die club waar Aleksandar Hleb nu speelt ( FC Krylia Sovetov Samara, nvdr). Maar ik wist ook dat ze mij hier niet konden laten vertrekken, want met RamiGershon was er al een linksvoetige centrale verdediger weg. Zelf bleef ik met het oog op een mogelijke bekerfinale trouwens ook het liefst tot het einde van het seizoen bij Kortrijk.”

Ken je jouw transferprijs?

“Daar hou ik mij niet mee bezig.”

Hoeveel betaalde Kortrijk vorig jaar voor jou aan Eupen?

“Zo’n 200.000 euro.”

Je bent 25 en voetbalde bij Dender en Eupen al twee en een half jaar in België. Hoe komt het dat de topclubs je nu pas ontdekken?

“Zo gaat het soms gewoon in voetbal. Ik voetbalde bij Dender een half jaar in eerste, één jaar in tweede en bij Eupen vorig seizoen weer een jaar in eerste.”

Je degradeerde zowel met Dender als met Eupen.

“Ja, maar individueel presteerde ik goed. Sommige spelers kunnen om welke reden dan ook van de eerste trede naar de tiende springen, maar bij mij gaat het trede per trede omhoog. Ik denk dat het beter is stap per stap en van elke stap die je zet te leren. Nu weet ik wat het is om tegen de degradatie te spelen en welke druk dat met zich meebrengt. Dat maakt mij sterker. Alles gaat nu makkelijker.”

Ben je beter nu?

“Ik denk dat ik dezelfde speler ben, maar het verschil is: nu spelen we de bekerfinale en play-off 1 in plaats van voor het behoud. Hier heerst er een uitstekende spirit die het team sterker maakt. Terwijl er bij Eupen overal problemen waren: op het veld; in de kleedkamer; en in de club, waardoor spelers hun geld niet tijdig kregen.”

Jouw rust aan de bal valt op. Ben je zo geboren?

“De emoties van de Balkan zijn mij niet vreemd, maar mijn weg hiernaartoe was moeilijk en dat maakte mij mentaal sterk. Ik ben niet bang om een fout te maken. Wie zich te veel druk oplegt, is vergeten waarom hij voetbal speelt; en hoe nerveuzer je bent, hoe meer fouten je zult maken. Clever zijn is het belangrijkste. Ik lees het spel en dat helpt mij om positie te kiezen naargelang van de omstandigheden. Mijn taak is te verdedigen, maar ook om de opbouw te verzorgen. Want als de bal van achteren uit niet juist wordt ingespeeld, hoe kan je dan vanuit het middenveld iets creëren?”

Granaten & kalasjnikovs

Je was vijf jaar toen in 1992 na de onafhankelijkheidsverklaring van Bosnië & Herzegovina de Bosnische oorlog begon. Wat herinner je je daar nog van?

“Ik weet nog dat ik met vriendjes buiten aan het spelen was en dat een vrouw ons kwam zeggen dat we naar binnen moesten gaan omdat de oorlog was uitgebroken. We zijn toen met onze familie in de kelder van het appartementsgebouw waar we woonden gaan schuilen.”

Wat zag je van de oorlog?

“Je hoort granaten vallen en kalasjnikovs afgaan, en ’s nachts zie je tijdens de aanvallen de hemel oplichten. Ik weet nog dat mijn vader zakken met kiezel tegen de kelderraampjes legde omdat niemand erdoorheen zou kunnen schieten. Het is een van de slechtste herinneringen in mijn leven.”

Besefte je op die leeftijd dat het om leven en dood ging?

“Natuurlijk wist ik meteen dat het ernstig was, ook omdat ik mijn moeder zag wenen en bidden.”

Zag je mensen sterven?

“Gelukkig niet. Maar een neefje van mij kwam om terwijl hij in een periode dat er niet geschoten werd buiten even met zijn slede in de sneeuw aan het spelen was en door een granaatscherf werd geraakt. Je weet nooit wat er gebeurt, in één seconde kan je leven voorbij zijn. Uiteindelijk zijn wij na een maand met de laatste trein kunnen vluchten naar Ljubljana ( hoofdstad van Slovenië, nvdr).”

De laatste trein?

“Ja, de laatste trein. Daarna was er geen spoorverkeer meer en geen mogelijkheid meer om het land te verlaten. Helaas werd de man die ons naar het station bracht, een politicus die bij ons in de buurt woonde, op de terugweg naar huis met een granaat om het leven gebracht … Onvoorstelbaar.”

Iemand die zijn leven verloor terwijl hij dat van jullie redde: hoe voel je je daarbij?

“We vernamen het pas nadat we na een treinreis van acht à negen uur in Ljubljana waren aangekomen … en … dat hou je niet voor mogelijk, hé … Telkens als ik terugkeer naar Sarajevo bezoek ik zijn vrouw en zijn zoon. Wat kan je meer doen?”

Was die man zich bewust van het risico dat hij nam door jullie naar het station te brengen?

“Natuurlijk. Sarajevo ligt in een vallei, omringd door bergen vanwaar je alles en iedereen kunt observeren. Zelfs als je een kop koffie ging drinken, zagen ze het. Dus wisten ze zeer goed waar ze granaten moesten gooien. Ik dank God dat wij nog leven.”

Begreep je waarover de Bosnische oorlog ging?

“Neen, ik was te jong om iets van politiek af te weten. Ik wist alleen dat het niet goed was voor het volk. Er zijn zo veel mensen gestorven voor niets, in Srebrenica zelfs tienduizend in één dag. Veel van mijn vrienden verloren in de oorlog een of zelfs beide ouders.”

Is dat geen traumatische ervaring voor een kind?

“Voor de meeste mensen die daar vijf jaar lang zijn gebleven wel. Velen kennen daardoor nog altijd problemen. Ook mijn vrouw is daar de hele oorlog gebleven en heeft soms nog slechte dromen. Gelukkig zijn wij kunnen vluchten. Mijn vader leefde als kind met zijn vader een tijd in Duitsland en kende daar mensen. Terwijl wij in Ljubljana waren, bracht hij daar alles in orde voor onze komst. Na een jaar is hij ons komen halen en beleefden we zeven mooie jaren in Augsburg. Mijn ouders werkten er en ik ging er naar school. Op een veld naast een restaurant van een vriend van mijn vader ben ik beginnen te voetballen. Omdat al snel bleek dat ik gek was van voetbal sloot mijn vader mij bij TSV Neuss aan. Alles is voor mij begonnen in Duitsland. Maar ik weet zeer goed wat er ondertussen in Bosnië gebeurd is en in welke staat Sarajevo zich bevond toen we er terugkeerden. Hopelijk moet niemand nog ooit een oorlog meemaken.”

Wat deed die oorlogservaring met jou?

“Je beseft dat mensen moeten leren tevreden en dankbaar te zijn met wat ze hebben en niet altijd negatief moeten zijn door kleinigheden. Want wie een oorlog meemaakte, weet wat de slechte kant van het leven is. Als je dan weer aan de goede kant terechtkomt, die van de vrede, accepteer je wat er komt. Dat maakt van mij een gemakkelijke jongen voor iedereen. Ik ben niet iemand die gaat zweven en in grote pieken en dalen leeft. Ik bouw iets op. Geleidelijk aan. Stabiel.”

Wat is de impact van zeven jaar Duitsland?

“Ik hou van die speciale Duitse mentaliteit. Mentalität, Disziplin, arbeiten. Als technisch onderlegde Balkanspeler kan je daar alleen maar je voordeel mee doen, denk ik. In moeilijke momenten werk ik nog harder. Van thuis zitten met het hoofd omlaag ga je steeds dieper zinken. Negativiteit verwerk ik door extra te trainen en te zweten. ( wrijft over zijn hartstreek) Mijn lichaam heeft dat nodig. Het is als een medicijn. Dat maakt mij rustiger, daar voel ik mij beter van en daar slaap ik goed van. Ik train graag intensief, maar als je voelt dat je frisheid mist, is het beter het eens wat rustiger aan te doen natuurlijk.”

Hoe beviel jou de terugkeer naar Sarajevo?

“Slecht. Op school bijvoorbeeld kreeg ik altijd slechte punten. Dat kwam ook omdat ik zeven jaar lang Duitse grammatica gewoon was geweest. Ik kon mij niet aanpassen, maar een andere keuze was er niet. Vrijwel meteen ben ik beginnen te voetballen bij FK Zeljeznicar, een van de twee grote clubs in Sarajevo. Ik was dertien en vijf jaar later debuteerde ik in de eerste ploeg.”

Als centrale verdediger?

“Neen, als verdedigende middenvelder. Centrale verdediger ben ik pas onder Patrick Asselman bij Dender geworden. Hij zei mij dat ik op die positie de grootste carrière kon maken en hij kreeg gelijk.”

Duitsland & Oostenrijk

Ook jouw weg naar het profvoetbal was een odyssee.

“Het grote probleem in Bosnië is het gebrek aan professionalisme. Alles hangt er af van relaties. Kinderen van een vader die rijk is of een hoge post bekleedt, raken aan werk; maar mijn broer is 28 en zit nog altijd zonder werk. Ik was nog geen 18 toen ik bij Zeljeznicar een contract voor vier jaar tekende, maar na twee trainerswissels in een halfjaar belde de sportief directeur mij op een dag met de mededeling dat ik ’s anderendaags met mijn vader naar zijn kantoor moest komen. Ze wilden mij verhuren, aan een club in ik-weet-niet-welk dorp, maar daar ging ik niet in mee. Ze moesten mij nog geld en in ruil daarvoor verkoos ik mijn vrijheid. Ik wilde van voetballen mijn beroep maken, maar in Bosnië-Herzegovina zag ik geen toekomst. Clubs hadden geen financiële mogelijkheden en het voetbal was er een catas-trofe, corrupt en crimineel.

“Toen ben ik met een toeristenvisum naar Duitsland gegaan en daar heb ik gelogeerd bij een Bosnische vriend die bij Greuther Fürth keepte. Hij nam mij mee naar Duisburg, waar op initiatief van de Duitse voetbalbond werkloze voetballers onder leiding van gediplomeerde trainers hun conditie konden onderhouden en vriendschappelijke wedstrijden konden spelen. Na een oefenmatch tegen Keulen, tien dagen voor mijn visum afliep, kwam er mij een makelaar zeggen dat hij een club kende waar ik een contract van een jaar kon tekenen: Austria Lustenau in de Oostenrijkse tweede klasse. Ik verdiende er niet veel en ik woonde er in een appartement op het tweede terwijl het enige toilet er zich op het eerste bevond, maar ik was blij dat ik mij zou kunnen tonen.

“Helaas bleek ik daar een van de zeven niet-EU-spelers in de kern te zijn en mochten er maar drie meedoen. Ik speelde heel het seizoen geen minuut mee met het eerste elftal en keerde terug naar Sarajevo. Tot ik via een kennis een aanbod kreeg van een Oostenrijkse vierdeklasser uit de buurt van Lustenau. FC Sulsz-berg. De burgemeester zou voor een werkvergunning zorgen als ik voor zijn club zou spelen. In Bosnië was de situatie uitzichtloos, dus ik dacht: waarom niet? Ik kreeg er werk in een firma die ramen fabriceerde, ik stond er van zes uur ’s ochtends aan een machine die telkens dezelfde bewegingen maakte en ’s avonds ging ik drie keer per week trainen.

“Ik dacht: mijn voetbalcarrière is over, maar hier krijg ik tenminste een kansje om iets op te bouwen in mijn leven. Voor 150 euro huurde ik een kamer met een bed en een kast en ik deelde er een keuken en een woonkamer met vier andere bewoners van het gebouw, maar ik ging ervan uit dat het slechts tijdelijk was en dat ik na een tijd wel een betere job zou vinden en mij dan een normaal appartement zou kunnen veroorloven. Ik redeneerde: alle begin is hard en ik ben nog jong en energiek en zorg wel dat ik vooruit raak. Voor mij was dat geen probleem, maar toen na een halfjaar mijn vader eens op bezoek kwam en zag hoe ik leefde, wou hij dat ik meteen naar huis terugkeerde. Dat deed ik niet en plots kreeg ik bericht van een makelaar dat ik in de Duitse derde klasse bij Uerdingen terechtkon en dat er voor mij misschien ook opportuniteiten waren in België. Ik nam het risico, trainde bij Uerdingen weer als een prof, testte met succes bij Moeskroen, maar op het moment dat ik er een overeenkomst zou tekenen, raakte bekend dat de club problemen kende om zijn proflicentie te halen en een transferverbod opgelegd kreeg. Niet te geloven.

“Uiteindelijk kon ik naar Dender, waar Jan Boskamp mij in de eerste competitiewedstrijd na nieuwjaar – uit bij Moeskroen nog wel – meteen in de basis zette. We wonnen met 0-2 en voor mij was dat precies de Champions League. Van die dag af is mijn leven 180 graden gekeerd. Alles veranderde. Ik mocht altijd meedoen en mensen hielden van mij. Dat maakte mij sterker en sindsdien gaat het almaar beter.”

Hoe kijk je daar nu op terug?

“Ik bekijk dat niet negatief. Ik was klaar om te stoppen met voetballen en in Oostenrijk mijn leven op een andere manier te proberen op te bouwen. Ik accepteerde dat. Hoeveel Bosniërs zouden er niet in mijn plaats naar Europa zijn willen komen? Iedereen. Ik was er en ik had een baantje, ik was gelukkig met die kans en ik was bereid om ervoor te vechten. Alles wat ik meemaakte, vormde mijn persoonlijkheid en mijn karakter; en dat zorgt er mee voor dat ik op het veld rustig ben en niet te snel onder stress raak. Ik word nog weleens nerveus, maar ik weet welk parcours ik aflegde en dat leert mij dat waar ik mij nu bevind verdiend is en dat wat er nog zal komen ook verdiend zal zijn.”

Droom je van de Bundesliga?

“Ik hou alleszins enorm van de Bundesliga, van de volle stadions en de structuur en de organisatie van de clubs. Ik volg het allemaal en mede daarom wil ik nu weer een stap hoger zetten. Maar waar ik ook teken: het belangrijkste is dat ik er kan spelen, want spelen is wat mij gelukkig maakt.”

Echtgenoot & bijna vader

Hoe gaat het intussen met jouw familie in Sarajevo?

“Mijn vader is er na de oorlog een restaurant begonnen, maar doet nu al vier à vijf jaar niets meer. Niemand raakt er aan een job. Maar ik help hen. Iedere maand stuur ik geld op en ik geniet ervan dat ik dat voor mijn ouders kan doen. Voor mijn broer probeer ik via relaties werk te vinden.”

Niet alleen op sportief vlak is dit voor jou het seizoen van de doorbraak.

“Neen, in december ben ik getrouwd en in juni verwachten we ons eerste kindje. Mijn vrouw is afgestudeerd als architecte, in Bosnië tekende ze al enkele projecten en dat wil ze hier ook graag doen. Vader te zullen worden, is iets bijzonders voor mij. Alles wat ik al leerde, hoop ik aan mijn kinderen te kunnen doorgeven.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE/ BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Iedere maand stuur ik geld op naar Sarajevo. Ik geniet ervan dat ik dat voor mijn ouders kan doen.”

“Veel van mijn vrienden verloren in de oorlog één of zelfs beide ouders.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content