Hij heeft er maanden op moeten wachten en het leek er zelfs helemaal niet meer van te komen. Maar ziehier dan alsnog : het relaas van de eerste week van Cédric Roussel bij Racing Genk.

Ja, het was een moeilijke bevalling. Maar eind goed al goed, uiteindelijk heeft Cédric Roussel de job gekregen waarop hij maandenlang aasde. Mopperen doen ze evenmin bij Racing Genk. Goed, Wesley Sonck is naar Ajax vertrokken, maar met Roussel hebben de Limburgers nog altijd één van de twee prijsschutters van het voorbije seizoen in hun rangen. Zodra het bestuur van Genk een vergelijk vond met de leiding van Wolverhampton, raakten de zaken in een stroomversnelling. Vorige week maandag werden de laatste details geregeld.

Hoe beleefde Cédric Roussel de eerste week bij zijn nieuwe werkgever ? Wat meteen opvalt : hij vond meteen zijn sereniteit terug. De weken voordien had Roussel zich nerveus als een vlooi getoond en had hij de ongelukkige verklaringen opgestapeld. Nu wil hij zo vlug mogelijk de spons vegen over deze delicate periode in zijn carrière – niet de eerste overigens. Met de ogen van een kind geniet Roussel van de kennismaking met Genk.

Maandag

Het contract is getekend. Tot juni 2006 behoort Cédric Roussel toe aan Racing Genk. Er ging een soap aan vooraf, die de speler psychologisch heeft uitgeput. Maar Genk schoof finaal een miljoen euro over de toonbank en Wolverhampton strijkt een commissie op in het geval Genk Roussel doorverkoopt.

“Mijn loon ligt nu 30 procent lager in vergelijking met wat ik bij Wolverhampton verdiende”, zegt de speler, “maar ik heb deze transfer nooit als een geldkwestie beschouwd. Het was er mij niet om te doen mijn zakken te vullen. Ik wilde bij Racing Genk voetballen, punt andere lijn. Ik blijf in België, ik speel bij een ploeg die de top viseert, ik kan mijn familie blijven zien : dat weegt allemaal zwaarder door dan het bedrag dat op de cheque werd ingevuld.”

Meester Jean-Louis Dupont speelde een beslissende rol in de onderhandelingen. Zijn brief aan het bestuur van Wolverhampton zette dingen in beweging. Tussen de drie miljoen euro die de Engelsen eisten, en het bedrag dat Genk wilde geven, gaapte voordien een kloof die onoverbrugbaar leek. Wolverhampton baseerde zich op de vijf miljoen euro die Genk had gekregen voor Wesley Sonck. Roussel : “Ze vonden Sonck en mezelf vergelijkbaar. Dezelfde leeftijd, evenveel goals in de Belgische competitie. Volgens mij verloren ze daarbij toch een aantal parameters uit het oog. Sonck levert al drie jaar op rij topprestaties, hij heeft het WK in Japan gespeeld en de Champions League met Genk. Daartegenover kon ik alleen maar één geslaagd seizoen bij Bergen plaatsen.”

Roussel toonde meester Dupont zijn contract. “Hij haalde daar dingen uit die niet klopten. Dat Wolverhampton me verhinderde om met de kern van profs op stage te gaan, bijvoorbeeld. En me verplichtte om te trainen met minzestienjarigen, iets wat mijn contract verbood. Toen ik me op de eerste training van Wolverhamtpon aanbood, kreeg ik felicitaties van Dave Jones, de trainer. Gefeliciteerd met je schitterende seizoen bij Bergen, zei hij. Hoe hypocriet ! Jones is vorig seizoen welgeteld één keer naar Bergen komen kijken en hij heeft toen bij de rust het stadion verlaten.”

Indien de onderhandelingen niet uit het slop zouden zijn geraakt, had Roussel zich tot de Fifa gewend. Zijn advocaat was er zo goed als zeker van dat ze daar hun zaak zouden winnen. “We zullen nooit weten of mijn contract bij Wolverhampton nu wel of niet geldig was. Maar dat doet er nu niet meer toe, zand erover. Ik heb ook geen euro geëist om te vertrekken, zoals nochtans in Engeland gebruikelijk is wanneer een speler een club verlaat voor hij einde contract is. Ook over die twee jaar salaris die ik inlever, wil ik niet moeilijk doen. Ik laat dat gewoon vallen. Wolverhampton houdt nu een fikse som over aan mijn transfer en eigenlijk is dat niet logisch. Het is bij Bergen dat ik me als voetballer weer kon lanceren. Dus verdiende die club het meer dan Wolverhampton.”

Toen Jos Vaessen, de voorzitter van Genk, hem meedeelde dat hij van een transfer afzag omdat de Engelsen zich onwrikbaar bleven opstellen, kreeg Roussel een mokerslag in zijn gezicht. “Maar ik kon zijn positie goed begrijpen. Hij werd onder druk gezet door Moumouni Dagano en Guingamp, die graag die transfer wilden afronden. Jos Vaessen was eigenlijk ook ten einde raad. Hij stelde zich vragen over de samenstelling van zijn voorhoede. Enkele minuten na het gesprek met de voorzitter van Genk belde een journalist me op. Ik was zo teleurgesteld dat ik hem in een opwelling zei dat ik wilde stoppen met voetballen. Ik baalde, ik had er genoeg van. Natuurlijk was dat een dwaze uitspraak. Gewoon onzin. Maar oké, wat zegt een mens al niet in momenten van diepe ontgoocheling ? Ik was vervaarlijk dicht bij een nieuwe depressie geraakt. Ik had twee jaar eerder al eens diep in de put gezeten, ik wou dat niet opnieuw meemaken. Maar er kwam precies geen einde aan de ellende. Dat duurde nu al van bij het einde van het kampioenschap. Van ’s morgens tot ’s avonds had ik journalisten aan de telefoon. Ik kon me niet vertonen of ik hoorde telkens diezelfde vraag : wat ga je volgend seizoen doen ? Ik werd er gek van, de afgelopen zomer was één grote martelgang.”

Dinsdag

Cédric Roussel maakt in Genk kennis met zijn nieuwe ploegmaats. Met de trainer heeft hij de avond voordien al gesproken. Sef Vergoosen was daarvoor speciaal naar het stadion gekomen.

“Het was gisteren 21 juli”, zegt Roussel. “Nationale feestdag. Maar, neem me niet kwalijk, vooral míjn feestdag. De trainer die speciaal de inspanning had geleverd om me te ontmoeten. Hij zei me hoe opgelucht hij zich voelde, hoe hij het bestuur onder druk had gezet opdat die transfer zou worden gerealiseerd. Hij legde me de interne reglementen van Racing Genk uit. En hij zette zijn visie op voetbal uiteen. We spraken vooral Engels met elkaar. Ik heb een rudimentaire kennis van het Nederlands, een gevolg van mijn passage bij AA Gent, maar het is duidelijk dat ik daar nu verder werk van ga maken. Zodra het seizoen bezig is, ga ik tussen de trainingen door een cursus Nederlands volgen.”

Hij kent nogal wat spelers van Genk. “Met de junioren van Standard werd ik kampioen van België met Bernd Thys aan mijn zijde. Later kwam ik hem tegen bij de nationale beloften en bij de nationale ploeg. Met Chatelle heb ik nog bij Gent gevoetbald. Koen Daerden en Kevin Vandenbergh ken ik ook, omdat de nationale ploeg en de nationale beloften vaak samen reizen.”

De ontvangst bij Genk valt hem geweldig mee. “Daar was ik vooraf een beetje bang voor. Ik vroeg me af of er wel plaats voor menselijke warmte in een topclub zou zijn, maar blijkbaar maakt Genk daar het verschil met de andere Belgische toppers. Van bij de eerste dag kreeg ik hier het gevoel dat ik aanvaard werd. Het lijkt hier één grote familie. En de infrastructuur is werkelijk verbazingwekkend. Het is alsof ik in een nieuwe wereld terechtkom. De kleedkamers, de gymzaal, de jaccuzzi, de baden, de terreinen : fantastisch, gewoon.”

Woensdag

Een avondje ontspanning voor Cédric Roussel : hij wandelt over het veld waarop hij, in de jaren tachtig, zijn eerste doelpunten maakte. Bray, de club waarbij hij begon te voetballen, is inmiddels opgegaan in een fusie met Maurage. Cédric Roussel wil het voetbal weer naar Bray brengen. “De fusieploeg speelt in Maurage en het gevolg daarvan is dat Bray in een woestenij is herschapen. Het gras staat er meterslang. De cafetaria is een ruïne geworden. Een neef van me stelde me voor om het voetbal in Bray weer te lanceren en daar had ik wel oren naar. We beginnen van nul, we starten in vierde provinciale. In vier maanden tijd hebben we een kern van een dertigtal spelers bijeengebracht. Onder hen mijn broer Geoffrey, die nog een tijdje prof was bij AA Gent, en een tiental jongens die nog in tweede provinciale hebben gevoetbald. Dat zijn allemaal spelers die geen euro vragen, maar ze willen wel meteen kampioen spelen.”

Donderdag

Dagano tekent bij Guingamp : een logisch gevolg van de komst van Cédric Roussel bij Genk. Zodra Paul Kpaka uit blessure terugkeert, kunnen de Limburgers rekenen op drie volwaardige aanvallers, want ook Kevin Vandenbergh moet stilaan tot volledig wasdom komen.

“Van bij de eerste training viel Kevin me op”, zegt Roussel. “Ik was vroeger een groot bewonderaar van zijn vader en de gelijkenissen tussen Erwin en Kevin springen in het oog : dezelfde versnelling, dezelfde manier om de bal bij zich te houden, dezelfde lef, dezelfde flair, dezelfde doelgerichtheid. Over Kpaka kan ik weinig zeggen, hij heeft pas de looptrainingen hervat. Hopelijk raakt hij fit tegen september. Aan de offensieve capaciteit van Genk moet je eigenlijk ook nog Chatelle en Ingrao toevoegen. De concurrentie zal messcherp zijn. Er wordt nu al gesproken van het duo Roussel-Kpaka. Ik ben er zeker van dat we complementair kunnen zijn en de trainer deelt die overtuiging. Vorig jaar waren we met ons tweeën goed voor veertig doelpunten, en dan moet je er nog rekening mee houden dat Kpaka het einde van het seizoen miste met een blessure en dat men hem zijn doelpunten tegen Lommel heeft afgenomen. Natuurlijk lijken we niet op het duo Sonck-Dagano, de supporters zullen zich moeten aanpassen, ze gaan iets anders te zien krijgen. Maar als de resultaten volgen, gaan ze even tevreden zijn over Kpaka en mij, als over Sonck en Dagano. Ik denk dat we meer te vergelijken vallen met het duo Strupar-Oulare, dat ze hier vroeger aan het werk hebben gezien. Ik denk dat ik in mijn manier van voetballen nogal wat overeenkomsten met Strupar vertoon.”

Vrijdag

Cédric Roussel draagt, ter gelegenheid van de oefenwedstrijd tegen de Nederlandse tweedeklasser Venlo, voor het eerst het shirt van Racing Genk. Hij speelt meer dan tachtig minuten mee en geeft de assist voor het enige doelpunt van de partij, de goal komt op naam van Kevin Vandenbergh.

“De trainer had me gevraagd om alles te geven,” blikt Roussel terug, “desnoods zou hij me tijdens de rust hebben gewisseld. Maar ik hield het langer uit, ging bijna de hele match mee. Dat is alleszins een zeer positief punt. Een ander positief punt is de verstandhouding met Kevin Vandenbergh. We waren constant in beweging, voelden elkaar goed aan en timmerden een aantal goede combinaties in elkaar. Dat belooft voor de toekomst. Qua uithouding ben ik zeker een van de sterksten van de groep, onder meer dank-zij al het joggen dat ik deze zomer heb gedaan om mijn frustratie af te reageren. Maar ik mis nog wedstrijdritme, het is duidelijk dat ik de laatste tijd te veel mijn loopschoenen en te weinig mijn voetbalschoenen heb aangetrokken.”

Zaterdag

Eerste afzondering voor Cédric Roussel met zijn nieuwe club. Genk brengt het weekend in Nederland door, in het vooruitzicht van een vriendschappelijke wedstrijd in en tegen Mönchengladbach. Het is duidelijk, voor Roussel wordt het wennen aan dit nieuwe ritme.

“Momenteel doe ik nog telkens Bray-Genk en terug”, vertelt hij. “Dat is telkens anderhalf uur in de auto. Na de vakantie gaan we daar iets aan doen. De club zal voor mij een appartement in Brussel huren. Brussel, dat is ongeveer halfweg Genk en mijn thuisregio, die ik toch nodig heb om me evenwichtig te voelen. Op dagen dat we twee trainingen hebben, keer ik zeker niet naar huis terug. Na zo’n zware werkdag vraag ik trouwens maar één ding : dat ik in mijn luie stoel mag gaan liggen en televisie kijken.”

door Pierre Danvoye

‘Het lijkt hier één grote familie. En de infrastructuur is werkelijk verbazingwekkend.’

‘Dat ik wilde stoppen met voetballen ? Natuurlijk was dat een dwaze uitspraak. Gewoon onzin.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content