Het Britse voetbal is in de ban van een boek. ‘I Am The Secret Footballer: Lifting The Lid On The Beautiful Game’ is het verhaal van een topspeler die anoniem wil blijven. Ooit droomde hij ervan profvoetballer te worden, maar na een lange loopbaan in de Premier League stelt hij het hele gedoe in vraag. ‘Ik zou dit allemaal niet moeten vertellen, maar toch doe ik het.’ Enkele beklijvende fragmenten.

Een paar jaar geleden overwoog ik echt om te stoppen met voetballen. Soms, als de wedstrijden elkaar snel opvolgen, je amper nog je familie ziet, je uit vorm bent en de resultaten tegenvallen, wil het allemaal wel eens te veel worden. Pas later realiseerde ik me dat dit de voortekenen van een depressie waren. Maar op Anfield Road, in de spelerstunnel net voor een match tegen Liverpool, overviel me plots een geur die een herinnering opriep zoals Marcel Proust het beschreef in A la Recherche du Temps Perdu. Onze trainer gaf elke speler een bal, ik rook eraan – vraag me niet waarom. Zoiets had ik als prof nog nooit gedaan, en ik zou het nadien nooit meer doen. De bal was gloednieuw en zag er uitnodigend uit. De geur herinnerde me meteen aan onze woonst in een sociale woonwijk en het moment dat mijn ma en pa voor het eerst een echte voetbal voor me kochten. Ineens wist ik weer waarom ik altijd heb willen voetballen. Het was de geur van gelukkige tijden en geborgenheid. Terwijl het geluid buiten aanzwol en de eerste tonen van You’ll Never Walk Alone in de tunnel doordrongen, nam ik me voor dat moment zo lang mogelijk in mijn gedachten te koesteren.

Als kind speelde ik dag en nacht voetbal. Ik nam een bal mee naar bed zodat ik bij het ontwaken meteen kon beginnen met een spelletje bal hoog houden. Voetbal bood een kans op roem en geluk, én een ontsnapping aan de saaie routine van het opgroeien in een kleine stad. Ik speelde voor de beste lokale ploegen, voor de gewestelijke en de districtselecties en stond in de streek bekend als een opkomend talent. Toen we vijftien of zestien waren, werden enkele van mijn ploeggenoten opgepikt door profclubs. Dat vond ik niet rechtvaardig. Ik vond dat ze niet zo goed waren als ik – misschien wel sterker en fysiek beter ontwikkeld op die leeftijd, maar zeker niet zo behendig met de bal. Toen ik dan uiteindelijk zelf ook een contract kreeg (voor 620 euro per week, een fortuin leek me dat), begon ik mijn carrière met de vaste overtuiging dat ze iemand ten onrechte toegang hadden verschaft tot het heilige der heiligen, dat ik een outsider was die daar eigenlijk niet thuis hoorde. Dat gevoel heb ik nog steeds.

Eerst dacht ik dat ik een kapitale fout had gemaakt. Het niveau was bedenkelijk en sommige spelers waren echt hatelijk. Sommige van de ouderen speelden me met opzet zo hard aan dat ik mijn controle wel moest missen. Later kwam ik er achter dat zulke initiatiegebruiken op elk niveau voorkomen. Op de eerste dag van Dwight Yorke bij Manchester United schoot Roy Keane de bal expres te hard naar hem. “Welkom bij United”‘, zei Keane. ” Cantona had die bal wel doodgemaakt.”

Wanneer ik aan die dagen terugdenk, vind ik verschillende redenen waarom je als virtuele nobody meer van het spelletje geniet dan als ster. Veel druk om te presteren was er niet, niet op de club en niet op mezelf, maar toch hongerde ik naar succes. De trainer accepteerde dat ik fouten zou maken, de fans eveneens, maar ik streefde naar perfectie. Zolang mijn prestaties tussen mijn en hun verwachtingen in lagen, wist ik dat het voldoende was. Maar vaak waren mijn prestaties uitstekend en al gauw werd ik een grote vis in een kleine vijver.

Eenmaal in de Premier League kun je je niet meer wegsteken. Niet voor de fans, niet voor de officials en zeker niet voor de camera’s. Het contrast tussen de clubs bovenaan en onderaan de ladder is enorm. Bij mijn club uit de lagere afdelingen hadden we één materiaalman en één verzorger, die alles behandelde met ultrasone golven omdat het de enige machine was waarover hij beschikte. De meeste clubs waar ik nadien voor uitkwam, hadden meerdere materiaalmannen, fysiotherapeuten, kine’s en fysiektrainers, een complex met minstens vijf oefenvelden, voltijdse koks en voorbehouden parkeerplaatsen.

Naast het vele geld is er nog iets dat opvalt in de Premier League, zeker bij de topclubs: heel wat voetballers zien eruit als halfzwaargewichten. Ze zijn onverzettelijk, de tackles zijn steviger en het is veel lastiger om duels te winnen. Antonio Valencia blokte mij eens af toen ik een bal wou ontzetten en ik zweer je: het was alsof ik werd aangereden door een auto. Die gedachte schoot door mijn hoofd terwijl enkele fans mij recht hielpen uit de tribune en terug op het veld duwden…

In de Premier League spelen is een droom die werkelijkheid wordt, maar van al wat erbij komt kijken zou ik wat graag afstand doen. Toen ik jaren geleden vertelde dat ik voetballer was, stonden de mensen in de rij om met me te praten en me drankjes aan te bieden. Ga ik vandaag de dag uit met vrienden, moet ik altijd op mijn hoede zijn. Iedereen denkt tegenwoordig dat hij een reporter is. Als je een voetballer ontmoet die overkomt als een arrogante zak, is de kans groot dat hij zich gewoon probeert af te schermen. Tenzij je echt op Ashley Cole bent gebotst.

Mijn relatie met de fans kende hoogtes en laagtes. Ik merkte dat mensen vaak dapperder zijn in groep dan in hun eentje. Daarom probeer ik na een match altijd het stadion te verlaten samen met iemand die op dat moment goed aan het spelen is. Maar het is me overkomen dat ik me fysiek moest verweren tegen ontevreden supporters. Ik ben in een nachtclub eens belaagd door vier dronken amokmakers en moest me blind om me heen slaand een weg banen naar de deur waar de buitenwippers me te hulp konden schieten.

Tegenwoordig vermijd ik het om met een grote groep ploegmaats te gaan stappen. Jarenlang lukte het me zelfs om aan het kerstfeestje van de club te ontsnappen, tot we hoorden dat wie niet opdaagde een fikse boete zou krijgen. Bij een van mijn clubs zijn mijn vriendin en ik in vijf jaar tijd niet vaker dan een dozijn keer een avondje uit geweest. Nog afgezien van de kans op geweld hou ik er ook niet van om een gesprek aan te knopen. Ik ben nogal paranoïde dat ze dat opnemen. In grote shoppingcentra voel ik me altijd angstig vanwege de massa mensen daar. Eigenlijk nogal gênant, maar ik krijg op matchdagen al zoveel naar mijn kop dat ik er geen behoefte aan heb dat ze me ook nog eens lastigvallen als ik de Starbucks wil binnenstappen.

Ik heb in mijn carrière zowat alles meegemaakt. Het meest bizarre was mijn zogezegde verslaving aan methadon. Ik kwam er achter dat dat verhaal de ronde deed toen een vriendin in Amerika me belde om te zeggen dat “een Brit van een of ander rioolblad” haar gevraagd had wat ze wist over mijn drugverslaving. Dat gerucht was blijkbaar enkele weken eerder ontstaan, toen ik geopereerd was en redelijk zware pijnstillers moest slikken. Ik had dat even vermeld in een interview en zo kwam de tamtam op gang. Die vriendin heeft niks gezegd, maar de tabloid wou de volgende dag toch de ‘primeur’ brengen dat ik een overdosis aan pijnstillers had genomen.

Voetballers zijn fantastisch voer voor de kranten. Bij elke club waarvoor ik gespeeld heb werd minstens één speler door zijn vrouw of vriendin betrapt. Maar heel veel spelersvrouwen knijpen in zo’n geval een oogje dicht omdat ze weten dat ze hun luilekkerleventje kwijt zijn als ze hun valiezen pakken. Ik ken er die hun vent op heterdaad betrapten, even gingen shoppen, thuiskwamen en het eten op tafel zetten alsof er niks was gebeurd. Ze kunnen gewoon niet zonder kasten vol merkkleding, twee weken Dubai en een halve juwelenwinkel met hun verjaardag of Kerstmis, en dus kijken ze in zo’n geval even de andere kant op. Zo’n stilzwijgende overeenkomst komt pas in het gedrang wanneer de media lucht krijgen van zo’n situatie. Maar zelfs dan is de algemene regel dat alles zo snel mogelijk onder de mat wordt geveegd. Alleen wanneer de vrouw de voetballer niet meer nodig heeft, loopt het anders.

De hamvraag is: wat heeft een speler er bij te winnen? Tenslotte staat het risico niet in verhouding tot de beloning. Een getrouwde voetballer heeft zó veel te verliezen in ruil voor vijf minuten lust. Maar naast de lust is er ook de ijdelheid. Ik kan gewoon naast een bedwelmend mooie vrouw zitten terwijl ze gefascineerd is door me. Zelfs als ik de flauwste grappen vertel, zal ze lachen alsof ik een stand-upcomedian ben. Laat me haar op flessen champagne trakteren en ze zal onder de indruk zijn… Kortom, een voetballer kan zijn ego eindeloos laten strelen, met de mooiste vrouwen het bed induiken en daar ook negen keer op tien ermee wegkomen. Als zijn vrouw of vriendin er zich al iets van aantrekt. Veel spelers trouwen met hun jeugdvriendinnetje en hebben al op jonge leeftijd kinderen. Tot ze plots tonnen geld scheppen en de verlokkingen beginnen – meestal vallen die samen met het eerste tasje van Louis Vuitton en de eerste vlucht in businessclass naar Barbados.

Een vriend met wie ik jaren geleden voetbalde en die ondertussen gestopt is, vertelde me eens een geweldig verhaal van toen hij in Dubai was, in het One & Only Resort. Hij en zijn vrouw checkten in tegelijk met een andere voetballer en diens vrouw. Iedereen kent die andere voetballer, hij is Engels internationaal, al is zijn vrouw in sommige kringen nog beroemder dan hij. Mijn maat die – het moet gezegd – er vrij goed uitzag, lag in het zwembad van de zon te genieten toen hij aan de overkant de vrouw van die andere speler het water in zag glijden. Nadat ze een paar keer oogcontact hadden, zwom ze recht op hem af en sloeg haar benen rond hem en,… tja. Ondertussen lag haar man op een strandstoel in de schaduw van een boom te maffen. Mijn maat haalde zelfs zijn gsm boven om een paar foto’s te tonen die ze hem nagestuurd had. Eén foto van het minnespel in het zwembad had een toevallige fotograaf gegarandeerd een fortuin opgeleverd, én vier levens tot een hel gemaakt.

Maar voetballers mogen dan over ethiek zeuren als het over de media gaat, ze zijn er zich allemaal goed van bewust hoe belangrijk die media zijn in dit land. Tenslotte heeft Sky TV miljarden in het voetbal gepompt, en is daarvan een groot deel in onze zakken (die van de spelers) terechtgekomen.

Met het geld dat de spelers verdienen is alles mogelijk. De laatste jaren heeft Las Vegas Marbella verdrongen als populairste bestemming om eens flink uit de bol te gaan. In Vegas lijken zelfs de ergste uitspattingen alledaags. Een paar seizoenen geleden ging ik er op verkenning met een paar ervaren feestneuzen en ik werd van mijn sokken geblazen door hun losbandigheid. Aan het eind van de week hadden acht spelers een nieuwe tatoeage en eentje nam een grietje van ginder mee naar Engeland om te trouwen – van moeten.

Halfweg de vakantie vertelde een van mijn maatjes dat Lindsay Lohan ons had uitgenodigd bij haar thuis in Los Angeles – iets waar ik geen zin in had. Goed van mij, want toen ze daar aankwamen, hoorden ze dat Lohan huisarrest had. “We reden verdorie vijf uur om alleen maar naar een stomme film te kijken”, vertelde één van mijn gabbers.

Ik ben in zowat elke trendy nachtclub of bar geweest en heb daar alle soorten shows gezien, maar nooit had ik iets meegemaakt als in de TAO in Las Vegas. We namen daar een tafeltje voor het minimumbedrag van 4000 euro. In Vegas heb je absoluut een ‘regelaar’ nodig, een soort bediende die iedereen in de stad kent, die je de beste plaatsen kan bezorgen in clubs, shows, restaurants en zwembadfuiven, die zorgt dat helikopters en limousines klaarstaan en die alle vrouwen kan regelen waar je als man kunt van dromen. Jess heette die van ons. Toen we plaatsnamen in TAO stelde hij ons voor aan de eigenaars en legde uit wie we waren. Vijf minuten later passeerde een stoet bloedmooie vrouwen langs onze tafel. Als eentje ons beviel, moesten we dat maar aan Jess laten weten en zorgde hij ervoor dat ze bij ons kwam zitten.

Ik vond het allemaal nogal gênant, maar die meisjes verdienen wél duizenden euro’s per avond en wie ben ik om hen te beoordelen? Achter ons was er een tafel waar een paar echte sterren zaten, onder andere een speler van Barcelona. Er waren aan onze tafel plaatsen vrij toen er een echte moordgriet passeerde. Iedereen sprong recht en riep: “Ja, die!”

Het punt was dat ze ook de aandacht had getrokken van de tafel achter ons en toen Jess bij ons kwam, bleek dat we toch niet zo belangrijk waren als we eerst dachten. Jess zei: “De tafel hierachter vroeg me te zeggen dat ze elk bod dat jullie op dit meisje uitbrengen gewoon verdubbelen.” Een van de onzen was zo diep beledigd dat hij het meisje kwijtraakte aan die mannen achter ons dat hij hen uitdaagde tot een ‘champagneoorlog’. Dat wil zeggen dat je een fles champagne trakteert waardoor de andere tafel wordt geacht die geste te beantwoorden. Zo gaat het over en weer tot de rekening voor een van beide te hoog oploopt. Kan je de rekening niet meer betalen, dan wacht het ultieme gezichtsverlies: de security zet zo’n gezelschap ten aanschouwe van iedereen en onder luid gejoel aan de deur.

Hoeveel het grapje ons uiteindelijk kostte? Net geen 100.000 euro, fooi niet inbegrepen. Op de terugweg naar het hotel verklapte Jess ons dat het lang geen recordbedrag was, maar niettemin een verdienstelijke poging. Ik zat met de hele toestand in mijn maag. Ik had vooraf gezegd dat ik niet wou meedoen, maar hoe had ik aan die tafel kunnen zitten en mijn eigen drankjes bestellen? Dus deed ik maar niet moeilijk en dokte ik zwijgend mijn aandeel van 10.000 euro neer, de belachelijk dure roomservice en een helikoptervlucht over de Grand Canyon inbegrepen.

Wat ik altijd eigenaardig heb gevonden, is dat naarmate je hogerop geraakt in het voetbal en je meer verdient, je ook meer gratis krijgt. Als jonge voetballer konden we met een gold card van McDonald’s één keer per dag gratis eten. Vandaag worden we overspoeld door sportdrankjes, kauwgom en verzorgingsproducten. Wanneer iemand van onze ploeg vader wordt, kan je op ons trainingscentrum niet meer bewegen door de stapels wasmanden en babykleertjes die Harrods daar heeft laten bezorgen. Autodealers staan in de rij om wagens te leasen tegen belachelijke prijzen. Gsm-firma’s, securitybedrijven, modeontwerpers en vastgoedmaatschappijen verdringen elkaar om hun diensten aan te bieden.

Een vriend, een voormalig Engels international, vertelde me dat een vastgoedmaatschappij die meewerkte aan het Palmproject in Dubai David Beckham benaderde: of ze hem een villa mochten schenken in ruil voor wat publiciteit? Mijn vriend zei dat Beckham accepteerde op voorwaarde dat elke ploegmaat een villa mocht kopen tegen de netto bouwprijs, ongeveer 750.000 euro. Vandaag zijn die villa’s tussen de 3,7 en 8,5 miljoen euro waard. Ik heb gehoord dat Trevor Sinclair ginder nu woont. Hij was op het juiste moment op de juiste plaats. Ik ben blij voor hem.

In de topjaren van de Premier League hadden mijn vrouw en ik een mooi vrijstaand huis met vijf slaapkamers, een hobbykamer, een bioscoop en nog zo veel andere kamers waar ik vermoedelijk niet eens in ben geweest. Ik bezat een echte snookertafel die nog was gebruikt op het wereldkampioenschap en een collectie spelconsoles die op een handgemaakt, 6000 pond duur dressoir onder een laag stof lagen. Het huis had een eigen miniwellnesscenter met jacuzzi, sauna en een dubbel bad met ingebouwd tv-toestel. Aan elke muur hing een kunstwerk, we hadden zelfs een ets van Picasso die door Bonhams was geveild. Ik reed de kinderen naar een privéschool die 3700 euro pond per trimester kostte, afwisselend in één van de drie splinternieuwe wagens. Onze vakanties brachten we door op Barbados en in Dubai, waar we een villa huurden voor 37.000 euro per week, butlers en bedienden inbegrepen. In een goed jaar nam ik familie en vrienden mee met een afgehuurd privéjet, en overlaadde ze met champagne.

Vandaag is dat allemaal weg. Door een belastingaanslag moest ik flink afdokken en al wat ik via het voetbal kocht is weer verkocht.

Toen ik aan de top voetbalde, verdiende ik tienduizenden ponden per week. Voor een van mijn clubs was ik hun recordtransfer. Ik werd bij mijn clubs meermaals tot speler van het jaar verkozen en ik heb tegen alle grote namen in de Premier League gespeeld. In het voetbal kan je twee kanten op. Ofwel ga je er helemaal in op en wordt het wereldje je echte leven, ofwel – en dat overkwam mij – word je opstandig tegenover sommige zaken en geraak je verteerd door haat, schuldgevoelens, woede en bitterheid.

De depressie lag altijd op de loer, maar pas toen ik voetbalde aan de top kwam ze naar boven. Er is een tijd geweest dat ik de fluitconcerten op de tribunes gewoon negeerde, maar op een bepaald moment pikte ik de beledigingen niet meer en ging in de tegenaanval. Nooit lachte ik nog wanneer ik op de foto ging met fans, ik trainde niet langer als ik geen zin had en ik deed geen moeite om te babbelen met spelers met wie ik naast het voetbal niks gemeen had. Ik begon meer te drinken en vaker dan normaal te discussiëren met de coach.

In mijn huis stond een designstoel van Eames. Niet erg comfortabel maar hij zag er duur uit. En vooral: het was de eerste stoel die ik tegenkwam als ik na de training het huis binnen stapte. In mijn ergste dagen opende ik de deur, ging op die stoel zitten en bleef daar tot ik naar bed ging. Ik zat op die stoel omdat ik wist dat ik, zodra ik daar zit, ik niet meer moest opstaan om dingen te doen waar ik geen zin in had.

Mijn vrouw had het door. Ze probeerde me al aan de deur te onderscheppen en me terug mee naar buiten te slepen, om te gaan lunchen of haar te helpen met boodschappen doen. Dan keek ik maar de hele tijd naar de klok op mijn gsm in de hoop dat de seconden sneller zouden wegtikken en ik weer terug kon naar mijn stoel. Voor alle duidelijkheid: de tv stond niet aan, ik las geen boek, ik praatte niet. Ik zat daar maar, uur na uur, dag na dag, bang om naar bed te gaan omdat ik wist dat ik bij het ontwaken de deur uit zou moeten, naar de training, en dat alles van voor af aan zou herbeginnen.

Vandaag ben ik, geholpen weliswaar door een ontbijt met 15 milligram mirtazapine en 20 milligram citalopram ( twee antidepressiva, nvdr), een totaal anders mens. Ik heb nog altijd slechte dagen, maar wanneer ik wakker word, heb ik geen schrik meer voor de dag die me wacht. Als ik door het raam de oefenvelden zie, wens ik niet langer dat ik aan de andere kant van de wereld zou zijn, en ik kijk niet langer op tegen de kleinste taak alsof het de beklimming van de Mount Everest zelf is.

Laat het duidelijk zijn: ik dacht nooit dat ik zo oud zou worden. Mijn carrière is voorbijgevlogen, met ongelooflijke hoogtes en vreselijke laagtes. Ik geef toe dat ik een jaar lang zwaar dronk en me te barsten vrat in een zielige poging een buik te krijgen zodat ze me niet meer zouden selecteren.

En toch, moet ik er bij zeggen, dat er geen enkel gevoel zo intens is als tienduizenden fans die je naam scanderen, zeker wanneer je net hebt gescoord. Het voelt alsof je een paar seconden zweeft. Je hoort niet wat je ploegmaats die je komen feliciteren in je oor schreeuwen, het is even alleen maar één muur van kleuren waarin je hersenen naar iets herkenbaars speuren. Als de wedstrijd na je goal weer op gang wordt gefloten, heb je minstens een minuut lang nog het gevoel dat je de wereld aan kan.

Als ik ooit stop met voetballen zou dat wel eens het enige zijn dat onvervangbaar is.

Copyright © The Secret Footballer 2012

HOE BESTELLEN?

Om het boek ‘I am the Secret Footballer: Lifting the Lid on the Beautiful Game’ te kopen surf je best naar amazon.fr en tik je de titel in bij de zoekfunctie. Je kan er het boek bestellen voor 16,55 euro of als Kindle ebook voor 4,16 euro. Het werd uitgegeven bij Guardian Books en telt 238 pagina’s.

Er paradeerde een stoet bloedmooie vrouwen langs onze tafel. Telkens eentje ons beviel, mochten we dat aan Jess laten weten en dan liet hij ze bij ons plaatsnemen.”In elke club waar ik speelde, werd minstens één speler door zijn vrouw of vriendin betrapt.”Eenmaal in de Premier League kun je je niet meer wegsteken. Niet voor de fans, niet voor de officials en zeker niet voor de camera’s.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content