Zijn leven is één langgerekte competitie. Een zoektocht naar goud, olympisch goud. ‘De tocht alleen al,’ zegt zeiler Sebastien Godefroid, ‘is enorm belangrijk. Goud is een metafoor voor het leven.’

Eén vraag moet aan zeiler Sebbe (“Als ze me Sebastien noemen, denk ik altijd dat ik iets misdaan heb”) Godefroid in de aanloop naar de Olympische Spelen alvast niet worden gesteld : met welke ambitie hij over een paar weken naar Athene afreist ? ‘Quest For Gold’ heet zijn website. On-Belgisch ambitieus klinkt dat. Godefroid haalde de slogan uit ‘Quest for the Holy Grail’, de zoektocht naar de graal uit de Middeleeuwse ridderverhalen : “Soms is de reis even belangrijk als het beoogde doel”.

Op zijn eerste Olympische Spelen, in 1996 in Atlanta, startte Godefroid nog als een outsider. “Deelnemen was toen voor mij belangrijker dan winnen. Dat ik er mócht zeilen was een droom die uitkwam. Ik heb vroeger nooit gedroomd van een medaille.” Omdat hij zich niet had geprofileerd als een medaillekandidaat, stond hij na de race helemaal alleen met zijn zilveren plak op het podium in het 400 kilometer van Atlanta verwijderde Savannah. Een gebrek aan erkenning vond hij dat toen. Vier jaar later, in Sydney, eindigde hij slechts als zevende. Nu, in Athene, gaat hij voor de top. Daarna wil hij een rustpauze inlassen.

Waarom ?

Sebbe Godefroid : “Niet omdat ik het zeilen beu ben, wel wegens de constante druk. Achterstaan op je schema, niet veel tijd hebben om bij te sturen, altijd opnieuw moeten presteren en alles geven – dát ben ik beu.

“Vroeger vroegen ze me wel eens waarom ik tijdens de examens aan de universiteit altijd zo relax was. Heel simpel : op examens volstaat het om zestig of zeventig procent te halen. Je moet niet alles weten, gewoon zorgen dat je de norm haalt. In het wedstrijdzeilen volstaat dat niet. Daar moet je beter doen dan alle anderen. Dat brengt heel veel druk met zich.”

Je trainde vaak in Athene de laatste maanden. Ligt het parcours je ?

“Absoluut niet. Het is ongeveer het parcours waarin ik het sléchtst ben. Er staat veel mediumwind. Daar kan iedereen in varen, waardoor het moeilijk wordt het verschil te maken. Ik ben beter in extreme omstandigheden. Waar andere mensen het moeilijk krijgen, voel ik me op mijn best. Het zijn dus niet de omstandigheden die ik verkies, maar ik heb er hard aan gewerkt en ik denk dat ik er klaar voor ben. Je kunt dat nadeel compenseren door veel in zulke condities te trainen. Ik heb gevloekt toen Athene uit de bus kwam, maar anderzijds heb je wel vier jaar om je voor te bereiden. Sydney was op papier wél mijn parcours. Drie winters hebben we daar getraind in bepaalde omstandigheden, alleen veranderden ze in het vierde jaar plots. Shit happens.”

Een half jaar geleden kwam je niet vooruit in je boot.

“Tot het WK in september 2003 zeilde ik als enige met ander materiaal dan de concurrenten. Toen het op Cadiz niet goed ging, redeneerde ik : als al die anderen veel sneller gaan met hetzelfde materiaal, ben ik wel stom om het als enige niet te doen. Na Cadiz schakelde ik over op het materiaal waarmee iedereen zeilt. Maar al in de voorbereiding op het WK in Rio, in 2004, wist ik dat het niets zou worden.

“Rio was mijn slechtste WK in tien jaar. Nu had ik hetzelfde materiaal als de anderen, maar nog ging ik niet vooruit. Dus restte er maar één conclusie : Sebbe kan niet meer zeilen. Heel frustrerend om plots voorbij gevaren te worden door zeilers van wie je weet dat jij een stuk beter bent. Uiteindelijk besefte ik dat ik mijn stijl van zeilen niet moest aanpassen aan de anderen, dat ik beter mezelf bleef. Ik moet de anderen niet kopiëren, ik heb bewezen dat ik de rest van het deelnemersveld met mijn manier van zeilen kan kloppen.”

Waarom zeilde je voordien als enige met ander materiaal ?

“Omdat ik vroeger nooit de middelen had om deftig materiaal te kopen. Ik leerde met wat ik in handen kreeg zo hard te werken dat het toch vooruit ging. Andere zeilers konden zich permitteren hun materiaal af te stemmen op wat ze nodig hebben om met een minimum aan inspanningen dezelfde snelheid te halen. Zelfs nu ik meer middelen heb, blijf ik mijn eigen stijl bewaren : ik beweeg veel in mijn boot, verspeel meer energie dan de anderen, maar dat maakt niets uit. Wat telt, is wie als eerste over de lijn gaat.”

Dacht je in die moeilijke momenten nooit aan stoppen ?

“Nee. Mijn plan is door te gaan tot de Spelen. Ik ga voor goud. Er zijn heel veel mensen die me steunen in dat streven. Alleen al uit respect voor wie me steunen, vind ik dat ik verplicht ben om te gaan. Niet alleen voor de grote sponsors, maar ook voor wie in mij een rolmodel ziet. Zoveel mensen zouden maar wat graag in mijn plaats naar de Spelen gaan, dat het grof zou zijn te zeggen : ik voel me even niet goed, dus ik ga niet. Eén keer maar heb ik echt aan stoppen gedacht. Dat was in de winter van 1995, begin 1996, vlak voor de Spelen in Atlanta. Het was uit met mijn vriendin, het ging niet op school en het zeilen lukte evenmin. Toen hebben mijn vrienden me overgehaald. Ze zeiden : ‘Jij stoppen met zeilen ? Kan niet, het is je droom, jij leeft voor niets anders’. Dus zette ik door. De resultaten kwamen terug, er kwam een nieuwe vriendin, op school keerde het ook en ik pak een medaille in Atlanta.

“Ik kan geen topprestaties leveren als de wereld rond mij niet in orde is. Dan voel ik me niet goed in mijn vel. Ik kan dan wel vijfde worden, maar een topwedstrijd zal ik niet winnen. Daarom is mijn trainer meer een manager-vriend dan een trainer in de technische zin van het woord. Hij moet er voor zorgen dat ik alleen met zeilen kan bezig zijn. Al de shit er rond is voor hem. Vind ik iets niet prettig wat niet rechtstreeks met zeilen te maken heeft, verwacht ik dat hij dat probleem oplost. Bijvoorbeeld, een vervelende journalist die blijft aandringen, afschepen( grijnst).”

Ga je ermee door na de Spelen ?

“Ik wil graag oceaanzeilen. Dat is te combineren met de olympische gedachte op voorwaarde dat ik in de Finnklasse blijf. Eens je een bepaald niveau hebt, kan je je de eerste twee jaar na de Spelen best veel permitteren. Twee jaar volstaan om je goed voor te bereiden. Maar daar wil ik pas over nadenken na de Spelen. Mijn doel is : quest for gold. Ik moet het niet halen, maar ik moet er van overtuígd zijn dat ik alles heb gedaan om er te geraken.”

Wat boeit jou in het zeilen ?

“Avontuur. Weg van de wereld. Op mijn eentje doen wat ik wil. Mijn vrijheid is me lief. Op de middelbare school voelde ik me niet goed, maar aan de universiteit veranderde dat. Vind je een bepaald vak er niet interessant, ga je niet naar de les en blok je gewoon de cursus op eigen houtje. Aan de VUB kon ik mijn examens zo vroeg plannen, dat ik klaar was nog voor de anderen begonnen. Een paar keer heb ik zelfs examens afgelegd nog voor de cursus was gedoceerd. Dan keek die prof wel raar op, maar als hij merkte dat ik de materie wel degelijk beheerste, kreeg ik bewondering omdat ik een doel had en daar ook hard voor werkte.

“Zeilen is niet de enige karaktervormende sport. Het verschil met andere sporten is dat je in het zeilen niet alleen tegen jezelf of de tegenstander vecht, maar ook tegen de natuurelementen, zoals wind en stroming, waarover je geen controle hebt. Wij moeten direct kunnen voorspellen hoe de wind twee minuten later zal draaien. Net als de weersvoorspellers zitten wij er ook geregeld naast. Het is aanvoelen en inschatten wanneer je risico’s kan nemen en wanneer niet.”

Wat is belangrijker bij het zeilen : de spieren of de hersenen ?

“Zeilen heeft een redelijk hoge hersenfactor. Tactiek speelt zeker mee : je kunt wel degelijk iemand uit de wedstrijd zeilen. Stel dat mijn concurrent met nog één etappe te gaan niet bij de eerste vijf mag eindigen, dan zorg ik er voor dat hij dat ook niet haalt. Want je minst goede resultaat telt toch niet mee in de eindafrekening. Daarom mag er op de Spelen ook maar één boot per land deelnemen. Anders gaat er één voor het resultaat en één om de anderen te hinderen.

“Spieren zijn belangrijk, maar vanaf een bepaald niveau garandeert een betere conditie je geen beter resultaat. Op kritieke momenten de juiste beslissingen nemen : dát is heel belangrijk.”

Moet een wielrenner dat in de finale van een klassieker ook niet doen ?

“Bij renners is fysiek juist heel belangrijk. Hoe fitter, hoe meer kans om een wedstrijd te winnen. Bij ons niet.”

Is zeilen een cleane sport ?

“Voor mijn collega’s in België durf ik mijn hand in het vuur te steken. Uit statistieken blijkt dat zeilen op amateurvlak één van de grootste dopingsporten is. Omdat hoestsiroop op de verboden lijst staat en omdat een zeiler in de open wind meer kans op een verkoudheid loopt dan wie in zaal werkt. Maar op een hoger niveau zijn er zoveel facetten belangrijk en is fitter zijn zo weinig belangrijk, dat je er minder baat bij hebt naar iets te grijpen. Je steekt beter meer tijd in je materiaal dan in je fysieke ontwikkeling.”

Je collega Philippe Bergmans, die in de laserklasse zeilt, ziet er meer uit als een atleet. Hij weegt veel minder dan jou.

“Ik train in de fitness misschien even hard als Philippe, maar zijn ideaal gewicht schommelt rond de tachtig kilo. Het mijne is honderd kilo. Als je weet dat we even groot zijn, moet je niet ver zoeken waar die extra kilo’s zitten bij mij. Ik slaag er niet in ze allemaal in spieren om te zetten. Toen ik ook in de laserklasse zeilde, woog ik evenveel als Philippe. Toen ik overstapte, moest ik altijd eten om gewicht te winnen, goesting of niet. Ik zat soms anderhalf uur aan de ontbijttafel met maar één opdracht : die kom moest gewoon leeg. In het zeilen is elke gram vet te veel niet nadelig, zoals het dat wel is in het wielrennen en het lopen. Soms heb je dat gewicht gewoon nodig in je boot.”

Hoeveel kost zo’n boot ?

“Helemaal wedstrijdklaar is dat vijftien tot twintigduizend euro. Een zeil kost duizend euro. Op topniveau gaat dat één wedstrijd van een week mee.”

Is zeilen nog een elitaire sport ?

“Niet op amateurniveau, wel op topniveau. Daar moet je je nog vaak afvragen : wat kunnen mijn ouders betalen ? Mijn kosten, coach en motorboot niet inbegrepen, bedragen vijftigduizend euro per jaar.”

Sinds wanneer kom je uit de kosten ?

“Sinds de dag na mijn medaille in Atlanta. Toen kreeg ik van Carla Galle, van Bloso, een telefoontje waardoor ik uit de rode cijfers was.”

Heeft de zeilsport in België geprofiteerd van je medaille in Atlanta ?

“Onvoldoende. Judo was ook niet altijd een succesrijke sport in België. Het is maar dankzij een paar mensen dat het zover kwam. Zoiets ligt vaak niet alleen aan de atleten, maar ook aan de omkadering. Ik ben nog maar één keer wereldkampioen geworden : niet toevallig was dat nadat ik twee weken had getraind met het Engelse team en zijn uitstekende omkadering.”

Ben jij zo goed geworden ondánks het gebrek aan omkadering ?

“Ik ben hard geworden omdat mijn vader, die bediende was, heel weinig geld in mijn sport kon investeren. Ik heb altijd heel hard moeten vechten voor wat ik wou bereiken. Het gaf mij een ongelofelijke voldoening toen ik tweedehandsmateriaal kocht van Philippe Rogge en hem daar vervolgens mee klopte. Van een nadeel maakte ik een voordeel. Maar als je als getalenteerde zeiler geen vermogende ouders hebt, geraak je nooit op de internationale wedstrijden en dan zal je nooit je eigen niveau kunnen verhogen.”

Wat is dan de verdienste van je ouders ?

“In de eerste plaats dat ze me overal naartoe hebben gebracht. Ze zagen dat ik gepassioneerd was. Toen ik nog geen rijbewijs had, verbouwden ze een oude bestelwagen tot een motorhome. Ook mijn grootouders hielpen en de buren. Alle beetjes hielpen, want er was niet veel geld. Als ik om een nieuw zeil vroeg, wist iedereen dat het was omdat mijn oude zeil zo goed als uit elkaar viel.

“Mijn vader zeilt graag, maar hij haat spelletjes waarbij je een ander pest met de bedoeling hem voorbij te steken. Ik hóu daar juist van.”

Kan je sjoemelen met materiaal ?

“Ook in het zeilen tast je de grenzen af. Ik zeil nu met een boot die bij de meting legaal is, maar tijdens de wedstrijd niet meer. Het is duidelijk : je omzeilt de regels. Iedereen doet het, maar bij de meting is er niets aan de hand. Ook in de wedstrijd kan je dingen doen die niet bestraft worden. Wij weten altijd wáár de juryleden zitten. Met zijn tweeën zijn ze om naar zestig zeilers te kijken : die kunnen dus niet alles zien.”

Je vriendin, zeilster Carolijn Brouwer, gaat voor Nederland naar de Spelen. Is het een voordeel dat je partner ook zeilt ?

“Ten dele wel. Ruim geschat, ben ik twee maanden per jaar thuis. Een vrouw die altijd thuis zit, zou ik dus niet vaak zien. Ik weet ook niet wat een normaal leven is. Sinds mijn achtste zit ik in competitie, heel mijn leven is één langgerekte competitie. Ik zie het niet zitten om elke dag gewoon mijn job te doen, ik wil iets met bezieling doen. Het nadeel van een partner die dezelfde passie deelt, is dat wij op dezelfde momenten onder hoge druk staan. Daarom zitten we niet samen tijdens de Spelen. Als we onder druk staan, zijn we allebei nogal lichtgeraakt. We zien elkaar graag, maar tijdens de competitie zijn we met ons beroep bezig. Dan is er geen tijd voor elkaar.”

Ben je nog dezelfde zeiler als acht jaar geleden ?

“Ik ben gematigder geworden. Vroeger was ik extremer, maar de scherpe kantjes zijn eraf. Waarschijnlijk ben ik nu een betere zeiler dan toen. Ervaring is heel belangrijk. Het voordeel van jonge zeilers is dat ze geen stress hebben. Die vliegen er gewoon in. Als ik straks achtste wordt, zal niemand me feliciteren. Kom ik als achtste van Atlanta terug, dan had men dat fantastisch gevonden.”

Je stelt heel on-Belgisch dat je voor goud gaat. Je riskeert zo wel op je bek te gaan.

“Ik zeg niet dat ik goud ga halen. Ik zeg dat ik een zoektocht onderneem om dat goud te vinden. De tocht op zich is enorm belangrijk. Goud is misschien een metafoor voor het leven. Goud is : proberen beter zijn dan alle anderen.”

Zal een gouden medaille een gelukkiger mens van je maken ?

“De medaille zelf betekent niets. Als mijn zilveren medaille van Atlanta morgen zoek raakt, zal ik niet huilen. Die medaille zit in mijn hoofd. Een gouden medaille zou mijn verdere carrière ten goede komen, maar ook de carrières van wie na mij komen. Maar als ik géén medaille haal, zal ik niet voor een trein springen, hoor.”

door Geert Foutré

‘Ik kan geen topprestaties leveren als de wereld rond mij niet in orde is.”Zeilen is avontuur. Weg van de wereld. Op mijn eentje doen wat ik wil.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content