Hou vanaf 1 december snookertalent Luca Brecel (17) in de gaten op het UK Championship, het belangrijkste toernooi na het WK. In de kwalificaties maakte hij brandhout (6-1) van voormalig wereldkampioen Peter Ebdon.

Zo timide als de veertienjarige Luca Brecel was, zo rustig en zelfverzekerd glijdt de drie jaar oudere versie nu door het leven. Maar van teren op zijn gigantische talent is bij Brecel geen sprake. De jonge Limburger uit Dilsen-Stokkem slijpt zichzelf elke dag bij. Soms horen daar zelfs trainingssessies van zes uur bij.

Moeten snookerspelers echt zo lang trainen?

Luca Brecel: “Vier à vijf uur per dag is toch het minimum. Dat is soms wel eens vervelend, maar het is mijn job, hé. En ik kan daarna nog doen waar ik zin in heb. Sinds kort heb ik trouwens een soort academie opgericht waar we op twee echte proftafels (van het merk Star, nvdr) kunnen spelen. Nu ja, academie is misschien een groot woord. Het is eerder een soort clubhuis, waar ik elke dag in de best mogelijke omstandigheden kan trainen.”

Er was nochtans sprake van dat je naar Engeland zou gaan om daar tegen de wereldtop te gaan trainen

“Ja, ik weet het, maar uiteindelijk lukt het hier ook. Ik weet dat ik in Engeland altijd ergens terechtkan, bijvoorbeeld in de club waar Judd Trump (23-jarige Britse topspeler, nvdr) traint, maar dat hoeft voor mij niet per se.”

Waarom niet? Andere snookerspelers kunnen alleen maar dromen van zo’n kans…

“Omdat alleen trainen voor mij nog steeds het best werkt. Bovendien treed ik tegenwoordig in zo veel PTC-toernooien (Players Tour Championship, nvdr) aan dat ik vaak genoeg tegen de grote jongens zoals JohnHiggins, MarkSelby en JimmyRobertson kan spelen.”

Opperste concentratie

Je wordt geroemd voor je enorme talent, maar in snooker is concentratie misschien wel een veel belangrijkere factor dan talent.

“Uiteraard. Mensen beseffen het vaak niet maar elke profspeler – ook de minder bekende namen – kan fantastisch goed snookeren, hoor. Die mannen kunnen elk shot technisch perfect uitvoeren. Het verschil zit hem bij snooker in het mentale aspect. Ik ben mentaal vrij sterk, maar toch werk ik samen met mental coachChris Henry. Als ik dat tegen mensen zeg die niets van snooker kennen, denken ze altijd dat zo’n mental coach rare trucs kent of wereldschokkende tips geeft, maar Chris legt de nadruk op heel logische zaken. Ik zal een voorbeeldje geven: als je mooi rechtop rond de tafel stapt, straal je positivisme en zelfvertrouwen uit. Dan wordt het vanzelf al een stuk moeilijker om negatief te denken. Aangezien negatief denken zowat het slechtste is wat je kunt doen als snookerspeler, moet je er echt alles aan doen om niet gefrustreerd te raken wanneer je zelf even pech hebt of wanneer je tegenstander het geluk aan zijn zijde heeft.”

Een van de meest opvallende aspecten van jouw spel is dat je zo snel speelt. Er zijn criticasters die beweren dat je zelfs een beetje te snel speelt.

“Dat is dikke zever. Ik zie de dingen gewoon sneller dan de doorsneespeler en mijn shotvoorbereiding is een stuk korter dan die van anderen. Snel is nu eenmaal mijn manier van spelen.”

(schuifelt wat ongemakkelijk op zijn stoel) “Moet ik dat echt over mezelf zeggen?”

“Eigenlijk wel, ja. Dat kunnen er ook niet al te veel, hé. Maar mijn grootste troef is dat ik er sta op momenten dat het er echt om gaat. Kijk naar vorig seizoen. Een slecht seizoen over de hele lijn, tot ik me voor de eerste ronde van het WK in de legendarische Crucible wist te plaatsen. Ik versloeg toen Ian McCullogh, Barry Pinches, Michael Holt en MarkKing in de kwalificaties, om uiteindelijk in de eerste ronde van dat WK tegen Stephen Maguire uit te komen (Brecel werd met 10-5 uitgeschakeld, nvdr).”

Beseffen wij hier in België ten volle wat voor een geweldige prestatie dat is, een Belg op het WK snooker?

“Dat denk ik niet. Ik heb wel heel wat media-aandacht gekregen, maar dat had alles te maken met het feit dat ik het record van jongste speler ooit op een WK heb gebroken. Dat ik in die lijst absolute grootheden als Ronnie O’Sullivan en Stephen Hendry voorafga, maakt me erg trots. Vlak na mijn laatste kwalificatiewedstrijd kreeg ik trouwens een telefoontje van Stephen. Dat had ik nu niet bepaald verwacht en toen hij ook nog eens deed alsof hij kwaad was omdat ik zijn record had gebroken, schrok ik wel even. Achteraf zei hij dat het om te lachen was, maar Stephen kennende vindt hij het echt niet leuk dat ik hem een van zijn vele records heb ontfutseld.” (glimlacht)

Wereldkampioen

Ben je tevreden als je het ooit tot in de top 16 schopt of mik je toch hoger?

“Eerlijk? Ik ga voor niets minder dan wereldkampioen.”

Dat zijn we in België niet gewend, zo veel lef en branie…

“Ik ken mijn eigen kwaliteiten en ik heb intussen ook wel een goed beeld van mijn concurrenten. Als ik dan zie wie er in de loop der jaren al allemaal wereldkampioen is geworden, denk ik dat het ook voor mij mogelijk moet zijn.”

Leg je jezelf niet te veel druk op door zulke uitspraken te doen?

“Misschien wel, maar ik presteer net beter onder druk. Toch als ik degene ben die me die druk oplegt. Ik wil een concreet doel, zodat ik weet waarvoor ik train.”

Is je carrière mislukt als je die wereldtitel niet haalt?

“Daar hou ik eigenlijk geen rekening mee. Maar stel dat ik het niet haal, dan ligt het er nog aan welke toernooien ik wel op mijn palmares zal kunnen bijschrijven. De Crucible is een magische plek voor snookerspelers, maar er zijn nog andere grote toernooien zoals de UK Championships en The Masters.” ?

DOOR KRISTOF VANDERHOEVEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content