Aan de vooravond van de halve finales van de play-offs hekelt Frederik Delanghe de mentaliteit van sommige teammaats. “We missen agressiviteit.”

Dan maar Europees scoren. Maar in de kwartfinale van de CEV-Cup bleek Poitiers te sterk. Gevolg : weg tweede doelstelling, weg Europese Final Four. Vanaf vanavond gooit Go Pass zijn laatste troef op tafel. In een best of three geeft Lennik Top Teams Cupwinnaar Knack Roeselare partij met als inzet een plaats in de play-off-finale. Kapitein en bezieler van de ploeg Frederik Delanghe (30) wil meer agressiviteit zien dan in sommige vorige wedstrijden. Aan de vooravond van de kwartfinales tegen Menen sprak hij zijn teammaats al toe : “Kijk, mannen, we gaan er honderd procent voor gaan. Geen zever meer. Alle neuzen moeten weer in dezelfde richting wijzen. Als er iemand is die zich niet meer kan opladen, moet hij het nu zeggen. Ik wil de resterende wedstrijden een over-mijn-lijk-mentaliteit zien.”

Delanghe verliet vier jaar geleden Maaseik omdat hij een nieuwe uitdaging zocht. “Ik kon blijven, maar winnen was bij Maaseik te normaal geworden. Zoiets wordt op den duur een gevaar voor je eigen motivatie. Lennik had de ambitie om te bouwen aan een topploeg. We behoorden constant bij de topdrie, speelden een bekerfinale en dit jaar moesten we dat laatste stapje voorwaarts zetten…”

Bepaalde spelers konden niet omgaan met de druk die het bestuur op de ploeg legde, meent Delanghe. Was het dan wel verstandig om voor aanvang van het seizoen zichzelf als titelkandidaat uit te roepen ? “Als je aan sport doet, moet je een doel stellen. Maar dan gaat het erom hoe je dat doel gaat vertalen naar de buitenwereld. We wisten als spelersgroep allemaal dat dit hét jaar moest worden. Het bestuur had misschien beter de druk geminimaliseerd en de ambities wat minder expliciet aan de pers kenbaar gemaakt.”

ennik draaide vooralsnog geen slecht seizoen, maar het liep telkens mis in de cruciale wedstrijden. Dat kan geen toeval zijn, zou je dan denken. “Neem bijvoorbeeld de heenwedstrijd tegen Poitiers. We winnen met 3-2, maar de Fransen speelden met de daver op het lijf. Op zulke momenten moet je doorduwen, maar wij volleybalden ook als bange wezels. Eenmaal je de tegenstander op z’n knieën gekregen hebt, moet je het ook kunnen afmaken. In Poitiers haalden zij dan weer hun voordeel uit het feit dat ze thuis speelden, voor 3000 uitzinnige supporters.

“Op twee wedstrijden hebben we twee doelen laten schieten”, beseft Delanghe. Daarenboven liet Go Pass ook het thuisvoordeel in de play-offs nog uit handen glippen. “Het geloof is er nog om toch de finale te halen, maar het vertrouwen is een ander gegeven. De groep beschikt over voldoende mogelijkheden, maar die moeten opnieuw tot uiting komen. Die laatste wedstrijd van de reguliere competitie in Antwerpen gingen we af als een gieter. Anderzijds, wij zijn ook maar mensen, geen robots. We wisten wat van ons verwacht werd, maar de omstandigheden maakten het erg moeilijk.”

Delanghe roept het overlijden van voorzitter Maurice Van Snick in als begrijpelijk excuus voor het falen van Lennik op Antwerpen, maar is niet blind voor andere manco’s. “Hadden we in Sporthal Sorgvliedt nu nog een greintje vechtlust getoond, dan zou het resultaat nog aanvaardbaar zijn. Hoewel wij uiteindelijk sterker zijn dan Antwerpen.”

Met andere woorden niet iedereen bezit de juiste mentaliteit. “We missen agressiviteit. In een team – en in het huidige rally pointsysteem geldt dat nog meer dan vroeger, omdat de punten duurder zijn – mag er geen enkele spelers zitten die zegt : ‘ik kies mijn wedstrijd uit’. Het belang van de tweede plaats valt niet te onderschatten en dat leefde onvoldoende bij sommige spelers. Dan kan je bijvoorbeeld met z’n vieren de pannen van het dak spelen, maar als die twee anderen niet mee willen, mag je het vergeten. Ook al omdat onze bank er niet echt toe leent om spelers te vervangen. Maaseik en Roeselare kunnen dat veel makkelijker opvangen.

“Iedereen maakt fouten”, geeft Delanghe toe. “maar het mag enkel om sportieve fouten gaan, nooit een fout in de zin van : ik zit niets in met mijn medespelers, ik zit niets in met de toekomst van de club. Wie zo denkt, is verschrikkelijk slecht bezig. Zo’n speler heeft ook geen zelfrespect. Zo iemand noem ik gewoon een loser. Als je de kans krijgt om aan topsport te doen – volleybal, qua return niet te vergelijken met bijvoorbeeld voetbal of tennis – moet je toch nadenken over waar je mee bezig bent. Zeker als je dan nog een gezin moet onderhouden, want van vandaag op morgen kan je situatie veranderen.”

Even leek ook de onzekerheid over een verdere samenwerking met de hoofdsponsor een nefaste invloed uit te oefenen op de sportieve prestaties, maar vorige week besliste Go Pass nog minstens een jaar langer met Lennik in zee te gaan. “Dat moet ons toch extra vertrouwen geven met het oog op de toekomst. Net als het feit dat Marie-Jeanne Evens, de weduwe van Maurice Van Snick, het voorzitterschap overneemt. Dat heeft een grote symbolische waarde voor deze club. De verlenging van de overeenkomst met de hoofdsponsors kan bovendien een belangrijk vertrouwenssignaal betekenen voor andere kandidaat-sponsors.”

at wél een probleem vormt, is het grote aantal spelers dat einde contract is. Te veel spelers zouden wel eens vooral met hun eigen toekomst kunnen bezig zijn, in plaats van met het door de club vooropgestelde streefdoel : een prijs pakken. Alleen spelverdeler Ben Croes, tweede spelverdeler Brecht Van Kerckhove en Cornel Soica liggen nog onder contract. “Met deze groep zit er meer in dan de voorbije seizoenen, maar het moet ik het kopke goed zitten. Het moet wel dít jaar gebeuren. En het kan nog, hoor. Hoe gek het misschien ook klinkt : ik geloof er nog in, ondanks alles. Voor een gewond dier moet je altijd extra opletten.”

Het kan nog, maar de Lennikse kapitein weet ook dat er op het terrein dan wel een en ander zal moeten veranderen. “Je kan op training zo goed volleyballen als je wil, het is in de wedstrijden dat het moet gebeuren. En daar ontbreken momenteel twee zaken. Een : ons opslagwapen. De service komt er maar niet door. Waarom ? Omdat we niet durven serveren. Twee : de tegenaanval. Ik kom nog maar een keer terug op die laatste wedstrijd tegen Antwerpen. We slaagden er 34 keer in de bal te recupereren via verdediging of blok, maar we puurden er maar 6 punten uit. Dan krijg je niet het winnende gevoel van : we hebben de wedstrijd in handen, we kunnen de tegenpartij dwingen tot fouten.” Die twee zaken hebben dan weer te maken met hetzelfde pijnpunt. Juist, de ingesteldheid van sommigen. “De manier waarop je naar een wedstrijd toeleeft, zegt soms veel.”

Is dat geen taak voor de trainer ? “Het coachduo is nieuw in het vak. Op belangrijke fases rust in de ploeg brengen, de manier waarop je op training bepaalde spelers benadert, zijn zaken die je gaandeweg moet leren. Andrej Urnaut was een schitterende speler, maar daarom ben je nog niet per definitie een schitterende coach en trainer. Ik dacht dat de groep over genoeg maturiteit beschikte om dat op te vangen.

“Het is wat geven en nemen, zowel van de kant van de trainer als van de kant van de groep”, spreekt Delanghe in raadsels. “Er wordt soms te veel gegeven van de ene kant, wat dan verkeerd overkomt bij de andere. Met alle gevolgen van dien. Daar nijpt het schoentje een beetje. Er wordt ook niet genoeg gecommuniceerd. Zeker met een coach die pas nieuw is, vind ik dat er meer moet gepraat worden. Slechts twee of drie spelers hebben effectief een gesprek gehad met de trainer. Interne communicatie is erg belangrijk, zeker in het volleybal, de ploegsport bij uitstek.”

Of het dit jaar nu lukt of niet, Go Pass zal er volgend seizoen hoe dan ook anders uitzien. Verjongen en meer Belgen, dat is de boodschap. “Dat zal inderdaad gebeuren en dat is een tendens die ik absoluut toejuich. Ik lees in de krant ook de namen van een aantal spelers van Antwerpen. Tim Joosen wordt geciteerd, Geert Verreth en Timothy Buys ook. Misschien is er met die formule wél een prijs te halen, omdat de druk dan minder hoog zal liggen.”

Zelf hoeft Delanghe normaal gezien niet voor zijn plaats te vrezen. Hij oogste dit seizoen al wel vaker lof, onder meer van Dominique Baeyens. “Ik ben nog maar net dertig en bovendien een speler – ik ga hout vasthouden – die zelden met blessures kampt. Ik zie dus nog wel een rol weggelegd voor mezelf bij Lennik. Ik apprecieer enorm de inspanningen die geleverd worden. In mijn rol als libero kan ik dat niet ten volle uiten op het veld, maar ik leef voor deze club.”

door Roel Van den broeck,

“Als er twee niet mee willen, mag je het vergeten.”

“Ik leef voor deze club.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content