De gesloten Roemeen ontving ons bij hem thuis in Poiana Brasov, een skioord in hartje Roemenië, maar buiten het winterseizoen een spookstad. Hij spreekt met spijt over een verleden dat hem opzadelde met een onzekere toekomst.

Een maand geleden verscheen er een tussendoortje in de pers: Alin Stoica heeft de trainingen hervat bij FC Brasov, een club uit de Roemeense eerste klasse. Sinds zijn vertrek bij Excelsior Moeskroen in mei 2008 verloren we hem uit het oog, maar opeens dook Alin Stoica weer op. We waren niet zeker of de Roemeen ons zou willen ontvangen na zijn persstop die hij vorig seizoen op Le Canonnier inlaste. “Geen probleem”, luidde het antwoord. Hij stelt zelfs voor om ons te komen ophalen aan de luchthaven van Boekarest, misschien bij gebrek aan iemand uit zijn naaste omgeving. De Roemeense hoofdstad ligt 180 kilometer verwijderd van de middeleeuwse stad met 600.000 inwoners, waar de kleine spelmaker verkoos zijn carrière te herlanceren. We vertrokken in de hoop een mysterie op te lossen. Hoe kon de carrière van een natuurtalent als Alin Stoica op deze manier vastlopen?

Mac the Knife

Waarom tekende hij voor FC Brasov? “Mijn vader kent de voorzitter, maar trainer Razvan Lucescu heeft mij overtuigd om hier te komen voetballen”, vertelt Alin Stoica. “Hij is de zoon van Mircea Lucescu, een gewezen ster van het Roemeense voetbal die momenteel Shakhtar Donetsk en de Oekraïense nationale ploeg coacht. De jongste Lucescu stelde voor om bij Brasov te komen meetrainen. Ik kreeg van hem de tijd om mij rustig aan te passen, opnieuw mijn oude niveau te halen en in de eerste plaats het spelplezier terug te vinden. Ik zag niets wat een verhuis naar mijn vaderland nog de weg stond. Razvan Lucescu is een jonge trainer en een beschaafde man die voor iedereen klaar staat. Hij doet mij denken aan Georges Leekens.”

Het is geen toeval dat hij de vergelijking maakt met Mac the Knife, de trainer die hem weer op het juiste spoor zette. “Hij begreep mij”, gaat de Roemeen verder. “Ik belandde bij AA Gent na een moeilijke periode bij FC Timisoara, een andere Roemeense club. Georges vond altijd de juiste woorden en met hem kon ik werkelijk over alles praten, niet alleen over voetbal. Leekens is een van de weinige trainers die beseffen dat een voetballer in de eerste plaats een mens is en dat een elftal eerder uit karakters bestaat dan uit spelers. Hij toont interesse voor al zijn spelers, van de sterspeler tot de waterdragers. Hij behandelt iedereen op de gepaste manier en schreeuwt niet als hij instructies geeft. Dankzij hem haalde ik opnieuw mijn beste niveau.”

Zonder het te beseffen, legt Alin een stukje van zijn ziel bloot. De Roemeen heeft nood aan een vaderfiguur en aan dat profiel voldeed Trond Sollied niet. Aan zijn oud-trainer bij Club Brugge en AA Gent heeft Alin niet de leukste herinneringen overgehouden. “Traint hij nog steeds Heerenveen?”, vraagt de Roemeen. “Hij heeft AA Gent flink wat geld gekost. Sollied heeft het volledige elftal omgegooid en de Noor eiste compleet andere spelers dan zijn voorganger. Wat me toen echt frustreerde, is het mislopen van Euro 2008 door een blessure die ik had opgelopen met de nationale ploeg. Na die blessure kwam ik onder Sollied niet meer van de bank. Ik zag mijn droom om aan te treden op dat toernooi uiteen spatten.”

Er werd verondersteld dat Enzo Scifo hem bij Moeskroen zou herlanceren. Alin dacht er ook zo over. “Scifo kende ik nog van bij Anderlecht. Hij kent mij dus ook goed. Ik deed mijn uiterste best om zoveel mogelijk wedstrijden in de basis te staan en zo de Roemeense bondscoach te overtuigen. Ik belandde bij Excelsior in een moeilijke periode en Scifo hengelde niet naar mijn diensten. Ik wil er niet dieper op ingaan. Dat hoofdstuk is afgesloten.”

Die verkeerde carrièrekeuze heeft de kleine Roemeen veel pijn gedaan. Een litteken dat moeilijk heelt. Wat heeft Alin Stoica dan gedaan nadat Moeskroen de optie in zijn contract van zes maanden niet wou lichten? “Ik ben terug naar Roemenië gegaan. Mentaal had ik het moeilijk om nog een bijkomende klap te incasseren. En dan moest ik nog het Europese kampioenschap voor de televisie volgen. Er waren aanbiedingen, waarvan eentje uit Zwitserland, maar daar heb ik niet naar geluisterd. Ik moest een carrièrestop inlassen en alles eens goed op een rijtje zetten. Mijn voetbalcarrière was er een van hoogtes en laagtes.”

De Roemeen komt er niet openlijk voor uit, maar het idee om te stoppen spookte wel door zijn hoofd. Maar de liefde voor het voetbal haalde de bovenhand. Momenteel heeft Alin nog geen wedstrijd gespeeld voor FC Brasov. Hij is tevreden met enkel conditietrainingen, vaak individueel en soms met de groep. Een inactiviteit van negen maanden, dat veeg je niet zomaar uit.

Geen geluk

Alin Stoica vond onderdak bij de Roemeense eersteklasser FC Brasov. Het skiseizoen is voorbij, het is nog geen zomer en de Roemeense kinderen hebben geen paasvakantie. Het aantal overgebleven toeristen valt ook op één hand te tellen. Het is er leeg. Rust verzekerd.

“Waren jullie twee weken vroeger geweest, dan lag hier nog een dik pak sneeuw”, vertelt Alin Stoica. De Roemeen verblijft in een mooie villa waar hij zich buiten het bezoek van een aantal vrienden toch wel eenzaam moet voelen.

Eén gedachte blijft door het hoofd van de vroegere prins van het Astridpark spoken. “Ik had een andere carrière in gedachten”, bekent hij met veel spijt. “Met Anderlecht heb ik in de Champions League geschitterd en ik heb de interesse van de grootste clubs in Europa gewekt, waaronder FC Barcelona. Maar vanaf het moment dat er geld komt bij kijken, heb je je lot niet meer in eigen handen. Ik heb geen geluk gehad…”

Heeft enkel een gebrek aan geluk Stoica zijn grote carrière gedwarsboomd of ontbrak het de spelmaker af en toe aan de nodige ernst? “Als ik niet ernstig bezig was met het voetbal, dan zou ik na mijn mislukte passage in Brugge niet kunnen terugkeren op het hoogste niveau”, ontkent hij de beschuldigingen. “Ik heb spelers na een schitterende wedstrijd in de Champions League zien gearresteerd worden na een banale vechtpartij in een discotheek. Zijn zij dan zo serieus? Ik heb het voetbal nooit gezien als mijn broodwinning. De liefde voor de sport, daarvoor kwam ik op het veld. Voor mij was het een hartstocht, een passionele verhouding die abrupt werd beëindigd. Zoiets kom je niet snel te boven.”

Alin is blijkbaar sentimenteel, als een poëet in een wereld vol analfabeten. “Het voetbal is jammer genoeg een ploegsport. In het tennis kan een speler zijn eigen carrière en geluk bepalen. Wanneer het slecht gaat, is er maar één schuldige te vinden. In het voetbal ben je afhankelijk van de goodwill van anderen. De voorzitter, de trainer, de manager…” Een al te simplistische uitleg en een klaagzang die we in België al hoorden. Maar na een tijdje geeft hij wat meer details prijs. “Als jonge speler behartigde Ion Becali mijn belangen. Er werd een vertrouwensband gesmeed. Hij zei dat ik hem moest laten begaan, ik moest niet eens contractueel verbonden blijven aan hem. Ik geloofde Becali en uiteindelijk tekende ik het fameuze contract. Dat was een verkeerde keuze. Achteraf bleek dat wanneer ik het contract zou ontbinden, ik een fikse opstapvergoeding zou moeten betalen. Op een gegeven moment kon ik naar Udinese, maar Becali belemmerde de overgang omdat hij geen commissie zou ontvangen. Zo kwam ik in Brugge terecht. En dat terwijl ik een transfer naar West-Vlaanderen absoluut niet zag zitten. Ik kwam van Anderlecht, de aartsvijand van Club. Hoe kon ik mij daar ooit thuis voelen? Sinds mijn overstap naar Club, hield ik niet op met wenen.”

Alin Stoica onderhield ook een haat-liefderelatie met de pers. “Soms hebben de media mij gekwetst. Het is niet moeilijk om iemand te kwetsen, hé. Tijdens een blessure werd ik zelfs hard aangepakt en toen er door de kleedkamer over het lot van Aimé Anthuenis werd gestemd, was ik volgens de kranten het brein achter die stemming. Hoe konden zij dat ooit te weten komen? Het was een geheime stemming. Ik heb niet eens tegen Aimé gestemd.”

Meer Belg dan Roemeen

Alin Stoica is 29 jaar en vier maanden. In december wordt de ex-Anderlechtspeler 30. Een belangrijke leeftijd voor een voetballer. Hij kijkt terug op de mooiste jaren uit zijn carrière en bereidt langzaam zijn carrière naast het veld voor. Als we vragen zijn mooiste herinneringen uit onze competitie op te sommen, houdt hij het bij twee momenten. “Toen ik als jonge gast de Anderlechtsupporters mijn naam hoorde scanderen. Die aanmoedigingen gingen recht door het hart. Ik wou de supporters bedanken door goed te presteren op het veld. De tweede herinnering is recenter en dateert van mijn verblijf in de Arteveldestad. Ik moet toegeven dat ik die Gentse periode wel mis. Niet enkel de club, maar ook de stad, de mensen en de sfeer in de kleedkamer. Het was een heel leuke tijd. We gingen samen uit, we aten samen…”

De kleine Roemeen onthult dat hij nood heeft aan waardering, een warm nest, een club met een familiale sfeer. “Wanneer vertrekken jullie terug naar Boekarest?”, vraagt hij. “En wanneer vertrekt jullie vlucht? Goed, ik zie jullie dan vanavond in de hoofdstad. We kunnen een laatste keer samen iets gaan eten.”

Tijd om eens vooruit te kijken. “Ik hoop meer succes te hebben als trainer dan ik had als speler”, vertelt Stoica alsof zijn actieve carrière al voorbij is. “Ik weet dat er spelers zijn die hun palmares opsmukten wanneer ze de 30 voorbij waren, maar toch…”, vertelt de spelmaker, die niet meer in zijn carrière lijkt te geloven.

Hij ziet zichzelf dus later als trainer. Benieuwd welke stijl hij zal hanteren. “Na al wat ik heb meegemaakt, moet ik toch wel weten wat er omgaat in het hoofd van een voetballer. Ik heb bijna 200 wedstrijden voor de beste twee teams in België gespeeld en een dertigtal in de Champions League. Soms zat alles mee, op andere momenten viel alles tegen. Dat kan mij helpen als trainer. Ik heb met flexibele, maar ook met zeer strikte en strenge trainers gewerkt. Dat kan mij ook sterker maken. Ik noem bewust geen Roemeense trainers, buiten misschien Razvan Lucescu. Ze wanen zich allemaal doctoren en grote strategen. Maar ik heb nog wat tijd om daarover na te denken.”

Als we vragen wat Alin momenteel bezighoudt, heeft hij snel een antwoord klaar: “Spelen, gewoonweg spelen.” Toch niet bij Brasov, een club onwaardig voor een speler van zijn kaliber? “Waarom niet? De club staat op vier punten van Europees voetbal…” En een terugkeer naar België? “Ik heb al een comeback gemaakt op de Belgische velden na mijn avontuur bij Timisoara. Misschien keer ik wel voor een tweede keer terug, maar wie zal het zeggen?”

En Anderlecht, blijft een terugkeer naar het Constant Vanden Stockstadion een droom? “Als trainer bedoel je? Je weet maar nooit, dromen mag. Maar we moeten realistisch blijven. Als speler keer ik niet meer terug.”

Zou Alin na zijn carrière rondkomen? “Ik moet toegeven dat ik niets tekort kom. Maar ik heb nooit voor het geld gevoetbald. Het bedrag van de winstpremies interesseerde mij zelfs niet. Het spelplezier is altijd mijn grote drijfveer geweest, maar moest mijn carrière nu ophouden, dan zal ik geen problemen hebben om te overleven. En ik heb ook nog mijn vader, die een belangrijke speler was bij Steaua Boekarest en het Franse Lens. Hij heeft geïnvesteerd op de immobiliënmarkt, maar de crisis treft ook Roemenië, net als andere landen.

Na zijn voetbalcarrière ziet hij zich zowel in België als in Roemenië aarden. “Op mijn zestiende kwam ik naar België. Ik ben er opgegroeid en ik heb de levensstijl overgenomen. Als ik in Roemenië ben, heb ik het gevoel dat er iets ontbreekt. Ik loop gestresseerd rond en durf niet eens met de auto rijden. Het verkeer is hier complete chaos. Ik heb de dubbele nationaliteit. Die kan van pas komen als ik een diploma wil halen aan de trainersschool in Brussel. Dat is een mogelijkheid, maar je weet niet wat het leven nog allemaal in petto heeft. Het leven is raar. Neem nu mijn carrière. Die had ik mij compleet anders voorgesteld.” S

door daniel devos – beelden:michel gouvernuer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content