Ratko mag dan Antwerp FC hebben doen dromen, Mile trekt nu al de aandacht van grote Engelse clubs. Vader Svilar zal al zijn ervaring in de schaal moeten gooien om de carrière van zijn zoon in goede banen te leiden.

Het is in Wilrijk dat het gezin Svilar zijn geluk gezocht en gevonden heeft. Dat Ratko ondertussen 64 jaar is, zou je hem niet nageven. De natuur heeft hem begiftigd met een nog steeds even robuuste jeugdigheid. Hoewel de gitzwarte haardos weelderig is gebleven, beginnen de grijze lokken hier en daar de overhand te nemen.

Ratko heeft dan onlangs wel wat overtollige kilo’s weggewerkt, zijn imposante postuur is er niet minder om. “Met de jaren heb ik wat last gekregen van overgewicht”, zegt hij. “Niets beter dan wat sporten om alles weer op punt te stellen. Hier vlakbij ligt een mooi joggingparcours.”

Op de achtergrond zet zijn levensgezellin Mariana koffie, terwijl hun kinderen Dunja en Mile met hun huiswerk bezig zijn en dus maar met een half oor meeluisteren. Voor Ratko, die zijn jeugd doorbracht aan de oevers van de Donau in het noorden van Servië, is zijn gezin het mooiste van zijn teams. De tafel in de living is immens groot en helemaal in eik, net zoals het karakter van Ratko dat is.

De zestien seizoenen in het doel van Antwerp (1980-1996) behoren al tot het verre verleden, maar dat maakt hem niet uit, te meer daar zijn zoon Mile, nog maar vijftien jaar, bakken talent heeft. De grootste Europese clubs, zoals Chelsea, maken de jonge doelman nu al het hof, maar Ratko is duidelijk: “Hij zit heel goed bij Anderlecht en kan er in de beste omstandigheden vooruitgang boeken. Ik heb mijn woord gegeven en ik ben geen type om daarop terug te komen: wanneer hij zestien wordt, zal Mile zijn eerste profcontract van drie jaar bij paars-wit tekenen.”

Davidovic & Fazekas

Het oud-icoon van de Bosuil kent als geen ander de valkuilen van een carrière. Hij is van ver moeten komen om naam te maken, eerst in ex-Joegoslavië daarna in België. Op zijn twintigste was Svilar een van de vedetten van FK Crvenka (tweede klasse), waar hij samen speelt met de vader van Zvonko Varga (ex-FC Liégeois en -Seraing) en met Zivica Kanacki, ooit nog bij KV Mechelen. Svilar wordt geselecteerd voor de nationale jeugdteams, maar het is pas wanneer Crvenka naar eerste klasse promoveert en hij zelf in 1973 naar Vojvodina Novi Sad wordt getransfereerd dat zijn talent alom erkend wordt en hij in de nationale ploeg belandt.

“En toch werd ik ondanks alles niet geselecteerd voor het WK in 1974. De pers vond dat toen een echte schande”, herinnert hij zich. Na acht jaar trouwe dienst bij Novi Sad zoekt Svilar het avontuur op in het buitenland: “Eerst zat ik zes maanden bij Rochester Lancers, maar behalve New York Cosmos had geen enkele Amerikaanse club toen enige naam. Daarna kreeg ik een interessant aanbod van Ajax, maar door een administratief probleem raakten de arbeidsvisa van alle buitenlandse spelers niet in orde. Noodgedwongen keerde ik dus terug naar Novi Sad, waar ik getraind werd door Michel Pavic, de oud-coach van Standard, Club Brugge en FC Liégeois.

“Kort daarna kreeg ik een aanbod uit België. Dimitri Davidovic (ook een Serviër, nvdr) trainde toen Antwerp FC en hij kende me omdat hij me geregeld was komen bekijken bij Novi Sad. Louis Devries, de secretaris van de club, heeft de transfer geregeld en het eerste artikel dat over mij in België verscheen, heeft meteen zijn sporen nagelaten. De journalist van de Gazet van Antwerpen vergeleek mijn looks met die van een grote A Apachenleider Winnetou. Dat werd meteen mijn bijnaam voor de rest van mijn carrière.

“Ik was al dertig jaar toen ik in België aankwam”, benadrukt Svilar. “In ex-Joegoslavië kende men Anderlecht, Club Brugge, Standard en Beveren, dat in die tijd heel goede Europese matchen speelde, maar Antwerp niet.

“Toch besefte ik snel wat voor een potentieel die ploeg had. Ik heb bij de Great Old ook uitstekende trainers meegemaakt: Arie Haan, Jean Dockx, George Kessler… Maar Davidovic was de beste T1 uit mijn carrière. Hij kon een ploeg zetten en het maximum uit elke speler halen. Bovendien was zijn oefenstof erg gevarieerd.

“Ik heb drie generaties voetballers meegemaakt (Svilar keepte tot zijn 46e bij Antwerp FC, nvdr), persoonlijkheden zoals Hans-Peter Lehnhoff, Danny Koekelcoren, Pétur Pétursson, Frans van Rooij, Rudi Smidts, Marc Van Der Linden, Nico Claesen, Alex Czerniatynski, Wim De Coninck, Raphaël Quaranta … en ik zal er waarschijnlijk nog een paar vergeten. Maar diegene die erboven uitstak, was László Fazekas. Een betere speler ben ik nooit tegengekomen: László kon alles.”

Korte nachten

In 1981 krijgen twee spelers van Antwerp de reputatie van levensgenieters. Ratko glimlacht, hij kan al raden wie er net als hij in die tijd roofbouw pleegde op zijn lichaam: “Czerniatynski, natuurlijk. Ik was en ben nog altijd dol op Alex. Ik ben tien jaar ouder dan hij. Toen hij in 1981 bij de ploeg kwam, was ik dan ook als een vader voor hem. Voor ik bij Antwerp speelde, had ik nog nooit een pint gedronken. Antwerpen is een fantastische stad. Ja, ’s avonds ook.

“Ik heb er leren uitgaan en van het leven houden. Als een van mijn landgenoten naar de stad kwam, hield ik me met hem bezig. Iedereen kende Ratko in Antwerpen. Maar zelfs na een korte nacht was ik de eerste op de club. Ik gaf me volledig en trainde de vermoeidheid uit mijn lijf.

“Dat ik in doel ben blijven staan tot mijn 46e, is geen toeval. Ik was nog snel, vastberaden, goed op de grond en op hoge ballen, en vooral: ik werkte hard. Ik had zeker in eerste klasse kunnen keepen tot mijn 50e. Tot enkele jaren geleden stelden de douaniers aan de grens in Bosnië, Kroatië of Servië me nog geregeld dezelfde vraag: ‘En, Ratko, voor welke ploeg speel je nu?’

“Antwerp is echt de club van mijn hart. Ik heb er matchen bijgewoond in tweede klasse samen met 8000 toeschouwers. Ik respecteer die verknochtheid aan een club, maar ik stel wel vast dat de kloof tussen Antwerp aan de ene kant, en Anderlecht, Club Brugge en Standard aan de andere kant, groter is geworden. Als Antwerpen zijn verdeeldheid en tradities aan de kant zou schuiven om een stadion, een club en een goede ploeg te hebben, dan zou het voor de titel kunnen strijden in eerste klasse.”

Czernia & Perazic

En Czernia? “Aangezien zijn ouders van Poolse oorsprong zijn, is er een soort Slavische vriendschap tussen ons ontstaan. Hij had geen groot contract bij Antwerp, dus wanneer we uitgingen, betaalde ik vaak of leende ik hem wat geld. Ik heb hem nooit gedwongen om me te volgen. Alex was al groot genoeg om zelf beslissingen te nemen. Ik hield van zijn fighting spirit. Hij was een vechter, een winnaar. Voor hem was de overwinning het enige wat telde. Als hij daarvoor in de clinch moest gaan met drie verdedigers, dan deed hij dat.”

Van Svilar werd gezegd dat hij mee besliste wie er coach werd in Deurne, aangezien hij dicht bij voorzitter Eddy Wauters stond. “Dat klopt helemaal niet”, weerlegt hij. “Zo zit ik niet in elkaar. Ik heb uiteindelijk maar één trainer een beetje geholpen en Wauters weet daar zelfs nog altijd niks van. In 2003 vernam ik dat de club op zoek was naar een vervanger voor Marc Grosjean. Ik ben daarover gaan praten met Doj Perazic. Ik heb hem het telefoonnummer van Wauters gegeven. De voorzitter wilde Perazic thuis ontvangen voor een gesprek. Een gps bestond in die tijd nog niet en Perazic wist niet goed waar de voorzitter woonde. Ik heb hem dan gezegd dat hij me met de auto moest volgen. Wauters stond al voor zijn deur te wachten. Daarop heb ik mijn knipperlichten eventjes laten branden om aan Perazic duidelijk te maken dat hij daar moest zijn. Vervolgens ben ik doorgereden zonder dat de voorzitter me gezien heeft. Tot zover mijn invloed. Van hun gesprek heb ik nooit iets vernomen. En zelfs al is het niet goed afgelopen, toch blijf ik Perazic een goede coach vinden. Hij had bijna Stade Leuven naar eerste klasse gebracht. In zijn tijd was hij een grote speler bij Novi Sad, bij Rode Ster Belgrado en vooral bij ADO Den Haag. Op een gegeven moment vergiste hij zich als Antwerptrainer bij het voorlezen van de ploegopstelling van Anderlecht. Ik zou die fout ook gemaakt hebben, hoor. De naam ‘Aruna‘ stond niet op het blad, maar wel ‘Dindane‘. Ik kende de achternaam van de Ivoriaanse aanvaller ook niet. Hij leidde eruit af dat Aruna niet speelde. Spelers die hem niet mochten, zijn dan met die anekdote naar de pers gestapt: Perazic kent Dindane niet! Daarna is ook nog de spot met hem gedreven omdat hij taxichauffeur geweest was. Hij had dat beroep inderdaad uitgeoefend. En dan? Perazic heeft tenminste eerlijk zijn brood verdiend.”

Kunstmatige coma

Vijf jaar geleden ontsnapte Svilar ternauwernood aan de dood. Bij het voorbereiden van een barbecue had hij niet gemerkt dat er gas ontsnapt was. Het goedje had zich al verspreid tot in de veranda en het huis. Een vonkje veroorzaakte de explosie. Ratko probeert de vlammen te bestrijden met een emmer water en daarna met de tuinslang. Slecht idee: het vuur slaat alleen maar sneller om zich heen.

Svilar redt de chihuahua van het gezin en gaat een tweede keer het huis in om zijn autosleutels te vinden. Die wilde hij nog verplaatsen voor de brandweer zou arriveren. “Binnen kon je niks meer zien, maar ik kon de sleutels toch vinden omdat ik precies wist waar ze lagen”, herinnert hij zich. “De gevolgen waren verschrikkelijk: verbrande handen, rook in mijn longen, vier dagen in een kunstmatige coma, opname in Neder-Over-Heembeek en Antwerpen, vier operaties.

“Maar het belangrijkste was dat er geen slachtoffers waren gevallen. Ik was toen zelf trainer van Antwerp en heb te snel de draad weer willen oppikken. Ik zat nog vol pillen en was mezelf niet. Om het minste ging ik in discussie met mijn spelers. Het was hoog tijd voor een kalmer leven bij mijn gezin en zo kon ik ook ons huis restaureren.”

DOOR PIERRE BILIC – BEELDEN : BELGAIMAGE/CHRISTOPHE KETELS

“Een journalist vergeleek mijn looks met die van Winnetou. Die bijnaam is altijd gebleven.”

“Ik heb mijn woord gegeven: mijn zoon zal zijn eerste profcontract tekenen bij Anderlecht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content