Drie jaar geleden verliet Marvin Ogunjimi Genk voor het Spaanse Mallorca. Een droomtransfer die uitdraaide op een nachtmerrie. Na uitleenbeurten aan Standard, Beerschot en OHL brak de spits met het Spaanse spook, zijn makelaars én zijn naïviteit. Hij leeft nu op bij de Noorse kampioen Strømsgodset IF én hij bokst: ‘Ik vóél de agressiviteit.’

Wanneer u dit leest, heeft Marvin Ogunjimi (26) sinds enkele dagen de trainingen met Strømsgodset Idrettsforening hervat. Bij de Noorse landskampioen, op twintig minuten rijden van Oslo, bereidt de zevenvoudige Rode Duivel (vier doelpunten!) zich voor op de tweede competitiehelft van de Tippeliga, het Noorse kampioenschap dat niet van zomer naar zomer loopt, maar samenvalt met het kalenderjaar. Na dertien van de dertig speeldagen bezet de regerende kampioen de tweede plaats. Over dik twee weken, wanneer op het WK in Brazilië de kwartfinales worden gespeeld, beginnen ze er weer aan en in november is het afgelopen. Voor Ogunjimi wordt het in alle opzichten een nieuwe start. Vanaf 15 juli is hij speelgerechtigd, uitgerekend de dag waarop zijn nieuwe club aan de tweede voorronde van de Champions League begint. Voor de Mechelaar komt hiermee een einde aan bijna zes voetballoze maanden sinds op 25 januari 2014 een voortijdig einde werd gesteld aan zijn contract met OHL. Testbeurten in Griekenland, de Verenigde Staten en Noorwegen volgden, maar het in een interne machtsstrijd verwikkelde RCD Mallorca – waar hij nog een contract had tot midden 2015 – werkte nooit mee.

“Ik heb telefoons gekregen uit Azerbeidzjan, Kazachstan, Rusland, Thailand. Voor veel geld allemaal, maar daar ben ik nog te jong voor”, vertelt hij. “In Griekenland kon ik tekenen bij Veria FC, tot het einde van het seizoen. Maar Mallorca wilde pas zijn toestemming geven als ik mijn contract verbrak. Ze wilden me niet meer verhuren. Dat zag ik niet zitten. Ik had nog anderhalf jaar contract: dat zegde ik niet op voor een half jaar onzekerheid in Griekenland. Drie weken later belde dezelfde makelaar me met een voorstel van The New Revolutions England, een club uit Boston in de VS. Ik trainde er enkele dagen mee, ze waren tevreden en wilden me houden, maar door de salary cap moest ik genoegen nemen met veel minder loon. Jammer, want ik hou van het land en zijn levensstijl.”

“Twee weken later vernam ik van een Macedonische makelaar dat Strømsgodset me voor een jaar wilde vastleggen”, gaat hij verder. “Ik vloog naar Noorwegen, speelde een wedstrijd mee en scoorde twee keer. Ineens lag er tweeënhalf jaar voor me klaar. Alles was in orde, tot Mallorca zei: het gaat niet door. We wisten niet waarom, tot we een dag later in de Spaanse kranten lazen dat ik geld van Mallorca zou hebben gevraagd om mijn contract te verbreken. Daar was niets van aan. Achteraf bleek dat mijn makelaar, Armand Doorn, iemand anders in vertrouwen had genomen en dat die man geld had gevraagd. Ik geloofde er eerst niks van, maar toen Mallorca me uitnodigde om uit te leggen wat er was gebeurd, lieten ze me een mail zien waarin die man, een Nederlandse advocaat waarmee Doorn vaak samenwerkte, inderdaad 30.000 euro vroeg. Daarop was het afgesprongen. Gelukkig heeft Strømsgodset nooit afgehaakt. Clubdirecteur Jostein Flo, de broer van de voormalige spits van Chelsea, verzekerde me dat ik hun prioriteit bleef. Het heeft nog twee maanden geduurd, maar uiteindelijk is Mallorca gezwicht.”

Armand Doorn werkte samen met ene Ali Barat en met Abdel Borak, afgelopen seizoen sportief manager van derdeklasser Union godbetert: wie zijn dat allemaal?

Marvin Ogunjimi: “Abdel Borak heb ik leren kennen via Faris Haroun. Dat was in de zomer van 2011 toen hij een vakantie voor ons regelde in Marrakesh. Vincent Kompany, Moussa Dembélé, Eric Matoukou en Vadis Odjidja waren er ook bij. We waren pas kampioen geworden met Genk en ik wilde er weg. Didier Frenay, mijn zaakwaarnemer, vond dat ik moest blijven, waarna ik besloot de samenwerking met hem stop te zetten. Borak werkte als tussenpersoon voor Doorn, die met zijn Nederlandse managementbureau Goal4U Sportsmanagement samenwerkte met AliBarat, een Engelsman met kantoren in Londen en Dubai. Borak bracht me met hen in contact. Toen ik enkele weken later met de nationale ploeg naar Azerbeidzjan vloog, belde hij me dat Mallorca, waarmee Barat nauwe contacten onderhield, geïnteresseerd was. Regel het maar, zei ik. Aangekomen in Azerbeidzjan kreeg ik telefoon dat alles in orde was.”

Klopt het dat Frenay nog via de rechtbank een commissie heeft proberen te pakken op die transfer?

“Ja, maar die zaak heeft hij verloren.”

Doodlopende straat

Bij Mallorca ging je helemaal de mist in. Eerst stond je wegens een administratief probleem een half jaar aan de kant alvorens je in januari speelgerechtigd was. Na dat eerste seizoen werd je uitgeleend aan Standard. Dat draaide opnieuw uit op een mislukking.

“Ali Barat besprak mijn contract met Jean-François de Sart. Ik had een bedrag genoemd dat ik wilde verdienen. Dat vormde geen probleem. Maar toen het contract voor mij lag, zag ik alleen maar nummers. Daar begreep ik niets van, dus ik vroeg duidelijke cijfers. Die kreeg ik niet. Ze stelden mij gerust: ik hoefde me geen zorgen te maken. Ze noemden nogmaals het bedrag dat ik zou verdienen en ik heb getekend. Toen ik mijn eerste loonbrief ontving, bleek het om niet eens de hélft te gaan. Ik belde met de financieel directeur van Standard en die antwoordde dat ik mijn contract maar eens goed moest nalezen. Bleek het te kloppen: van een miljoen euro bij Mallorca ging ik naar peanuts. Ik belde Barat en Doorn, maar dat leverde alleen maar blabla op. Ook van De Sart kreeg ik geen duidelijk antwoord. Toen ben ik mentaal gekraakt en in een doodlopende straat beland. Ik was kapot, raakte geen bal meer en werd ook nog eens ziek aan mijn schildklier. Allemaal door de stress.”

Borak bracht je daarop in contact met Stijn Francis, een sportadvocaat bij wiens toenmalige werkgever – een advocatenkantoor in Leuven – hij zelf klant was.

“Borak had gebroken met Doorn. Ook hij voelde zich bedrogen. Die eerste keer bij Stijn is ook mijn broer Benson meegegaan. Hij wil voortaan van iedereen met wie ik omga weten wie die mensen zijn. Stijn is het beste wat me is overkomen: hij heeft me uit de miserie getrokken. Ik moet hem en mijn familie enorm bedanken.”

Na dat halve seizoen verliet je Standard. Voelde je je belazerd?

“Ik heb de mails tussen Barat en De Sart gelezen. De Sart wist perfect wat ik wilde verdienen en Barat moest mijn belangen verdedigen. Wie moet ik met de vinger wijzen? Ik weet het niet. Het was ook mijn fout, natuurlijk: ik had dat contract maar moeten nalezen. Dom. Maar wat er ook van zij: geen enkele speler die zoiets meemaakt, is in staat sportieve prestaties te leveren. Contract, ziek, geblesseerd, nieuwe trainer: mijn hoofd was nooit helemaal vrij. Op 27 december kwam De Sart me zeggen dat ik niet mee op stage mocht. Zogezegd omdat de nieuwe trainer (MirceaRednic, nvdr)dat wilde. Zelf zat hij er voor niets tussen, zei hij. Maar een week later las ik in Sport/Voetbalmagazine dat hij vond dat ik nooit gretig was geweest op training. Dat deed pijn, vooral bij mijn familie.”

De kliek-Ruytinx

Vervolgens trok je naar Beerschot. Ook daar bleef je maar een half seizoen.

“We hadden een goede groep, maar het klikte niet tussen de spelers en Jacky Mathijssen. En hoewel er financiële problemen waren, heeft Patrick Vanoppen me altijd correct betaald. Toch was ik mentaal nog niet klaar: het gevoel bedrogen te zijn zat nog altijd heel diep.”

Na het faillissement van Beerschot moest je terug naar Mallorca. We schrijven dan zomer 2013.

“Mallorca was net gedegradeerd. Plots kregen ze er met mij opnieuw een speler van een miljoen euro bij. Dat wilden ze niet. Ik was niet meer welkom en mocht niet mee op stage. Zoek maar een club, zeiden ze. Zo heb ik bij OHL getekend. Een familiale club met een trainer, Ronny Van Geneugden, die ik kende: het leek de perfecte match om me opnieuw te lanceren.”

Dat is niet gelukt.

“Deels ook door mezelf. Ik trainde hard, de kilo’s vlogen eraf, mijn hoofd geraakte helder, maar stilletjes aan is het weer fout gelopen. Ik moet me ergens thuis kunnen voelen. Na een tijdje was dat niet meer het geval. Er gebeurden bij OHL dingen waar ik me niet overheen kon zetten. Automatisch ga ik me dan afsluiten. Ronny vroeg nog om me niet te isoleren en met iedereen te blijven praten. Maar naarmate ik mensen beter leerde kennen, zag ik dat ze niet eerlijk waren. Als er iets is wat ik nodig heb in mijn leven na wat ik de laatste jaren heb meegemaakt, is het net dat: eerlijke mensen.”

In december liep het helemaal fout. Eerst vloog je Bjorn Ruytinx aan toen hij Mehdi Carcela blesseerde. Vervolgens verdween je na zijn schorsing onmiddellijk weer naar de bank en zag je hem twee keer scoren. Ten slotte weigerde je op de stage in Spanje de kamer met hem te delen. Was Ruytinx je probleem?

“Ik kon goed overweg met Bjorn, tot ik zag hoe hij niet iedereen correct behandelde. Vooral voor de jongeren was hij vaak hard. Ik ben zo opgevoed dat je altijd respect moet hebben voor anderen. Nu zag ik dingen die niet door de beugel konden. Tegen Genk blesseerde hij Benji De Ceulaer, die een vriend van me is. En een week later blesseerde hij Mehdi Carcela, nog een vriend van mij. Wat hij na die wedstrijd in de kleedkamer heeft gezegd, was er voor mij ver over. Dat was het moment waarop ik me helemaal ben beginnen af te schermen en steun ging zoeken bij Logan (Bailly, nvdr). Daarop is de kliek rond Ruytinx zich tegen mij en Logan gaan keren. De sfeer was voortdurend gespannen. Dus toen ik met Bjorn op de kamer moest liggen, was het einde verhaal. Ronny kent mij: ik kan niet doen alsof. Bjorn is een goeie kerel, maar alleen als je aan zijn kant staat. Hij voelde zich groter dan de groep en sommigen hadden het daar moeilijk mee. Maar ik was de boeman, samen met Logan. Met dat verschil dat hij nog punten pakte en ik in anderhalf jaar tijd maar één keer had gescoord.”

Je werd nog even in verband gebracht met KV Mechelen.

“Ik sprak met Olivier Renard. In de krant zei ik dat als iemand mij op mijn oude niveau kon terugbrengen, het FrankieVercauteren was. Daar was Ronny nog voor op zijn teen getrapt. Terecht, want dat was respectloos van mij. Ik heb me toen ook verontschuldigd. Maar ik wilde weg en Vercauteren is de beste trainer die ik ooit heb gehad. Helaas was Fi Vanhoof tegen mijn komst.”

Pijngrens verleggen

Hoe kijk je terug op de voorbije bijna drie jaar?

“Ik ben te naïef geweest. Te veel mensen blind vertrouwd ook. Ik vrees dat anderen meer hebben verdiend aan mijn transfer naar Mallorca dan ikzelf. Maar ik geef toe: ik heb het ook iets te gemakkelijk opgepakt. Beerschot, OHL – ik dacht: het loopt wel los. Maar na wat ik had meegemaakt, had ik dubbel zo hard moeten werken. Ik heb wel getraind, maar niet dubbel zo hard.”

Drie jaar geleden was je landskampioen én Rode Duivel. Je ploegmaats van toen zitten nu in Brazilië en jij…

“… voor de tv? (lachje)Er is niet veel meer veranderd aan de groep van toen. Ik weet dat Marc Wilmots me graag mocht. Als ik mijn niveau had behouden, was ik er gewoon bij geweest. Het is nu niet zo. Ik heb geen rancune, maar het doet wel pijn. Als ik de Rode Duivels zie, zie ik een vriendengroep en daar was ik graag bij geweest. Ik had moeten voortdoen zoals ik toen bezig was. De afgelopen vier maanden heb ik harder getraind dan ooit tevoren, samen met Guelor Luabeya, mijn personal coach. Had ik hem drie jaar geleden gekend, dan was ik nu nog Rode Duivel. Zeker weten.”

Vanwaar die zekerheid?

“De agressiviteit die ik mis naast het veld, heb ik ook niet óp het veld. Ik ben een te brave spits, dat weet ik. Daarom boks ik nu. Iets wat ik al heel lang wilde. In boksen zit álles: agressiviteit, voetenspel, cardio. Wanneer ik boks, voel ik de agressiviteit zó naar boven komen. Al eens gezien hoe agressief Zlatan is op het veld? Hij heeft ook aan vechtsporten gedaan. Net als Robin van Persie: die is van Arsène Wenger moeten gaan boksen voor zijn voetenspel. Ik hoop vooral dat ik iets meer zal uitstralen van: kom maar af, ik maak je kapot. Ik moet agressiever worden, minder braaf zijn en mijn pijngrens verleggen. Toen ik met Guelor begon te trainen, kon ik soms niet meer. ‘Marvin,’ zei hij, ‘jij moet je pijngrens verleggen.’ Samen hebben we nu een doel afgesproken waar we naartoe werken: het EK 2016. Stel dat we het niet bereiken, we zullen er wel alles aan hebben gedaan. Zelfs in Noorwegen: Guelor heeft beloofd dat hij minstens één keer per week zal afkomen voor mijn bokstraining.”

Tweede kindje

Heb je ergens spijt van?

“Ik had minder mensen moeten vertrouwen. En ik had mijn geld minder snel moeten uitgeven. Stijn beheert mijn financiën nu, waardoor ik eindelijk een streep heb kunnen trekken onder het hele verhaal Mallorca. Ik besef nu ook het belang van de ploeg waarvoor je kiest. Strømsgodset speelt echt mijn spel. Dat weet ik omdat ik een paar wedstrijden heb meegespeeld. Mallorca had ik blind toegezegd. Die fout zal ik niet meer maken.

“Dat de kampioen van Noorwegen me een contract van tweeënhalf jaar heeft aangeboden, wil toch zeggen dat er nog iets is? Ik weet zeker dat ik sterker dan ooit terugkom. Ik ben te jong om mijn carrière te laten schieten. Maar ik heb stabiliteit nodig en die heb ik nu: met dat contract, met Stijn en met mijn familie. Mijn vriendin en ik hebben ons verloofd, in september wordt ons tweede kindje geboren. Stel dat ik nu ook nog met Strømsgodset de Champions League bereik: hoe mooi zou dat niet zijn?”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Ik moet agressiever worden, minder braaf zijn en mijn pijngrens verleggen. Daarom boks ik nu.”

“Ik weet dat Marc Wilmots me graag mocht. Als ik mijn niveau had behouden, was ik gewoon mee naar Brazilië geweest.”

“Ik vrees dat anderen meer hebben verdiend aan mijn transfer naar Mallorca dan ikzelf.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content